Vlaams Instituut voor de Zee

Stageplaats

 

Stagementor: Jan Seys, hoofd Communicatie, jan.seys@vliz.be
Wandelaarkaai 7, 8400 Oostende 
https://www.vliz.be/

 

Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) is een autonoom instituut met de rechtspersoonlijkheid van een vzw. Het is een knooppunt voor marien en kustgebonden onderzoek, en heeft de volgende strategische doelstellingen: 

  • Het bevorderen van het Vlaams zeewetenschappelijk onderzoek en het hieraan gerelateerde marien en kustgebonden onderwijs. 
  • Het bevorderen van de internationale uitstraling van het Vlaams zeewetenschappelijk onderzoek en het bevorderen van het internationaal marien onderwijs. 
  • Het fungeren als katalysator en als aanspreekpunt – ook internationaal – op het gebied van de zeewetenschappen. 
  • Het bevorderen van de visibiliteit van het Vlaams zeewetenschappelijk onderzoek bij het grote publiek (popularisering en sensibilisering). 
  • Het aanreiken van wetenschappelijke informatie over de zee, de kust en de getijgebonden systemen aan beleidsverantwoordelijken, op een wijze die bruikbaar is voor beleidsvorming en -ondersteuning op het vlak van mariene aangelegenheden. 

 

Stageopdrachten

Expo ‘1914-’18, de Slag om de Noordzee’

Dat de Vlaamse IJzerstreek vier jaar lang het bloedige strijdtoneel van de Groote Oorlog vormde, is algemeen bekend. Soms wordt echter vergeten dat de Eerste Wereldoorlog niet enkel uitgevochten werd in de loopgraven rond de IJzer, maar dat ook in het kustgebied tussen de frontlinie en de Nederlandse grens een goed geoliede oorlogsmachine opgezet werd door het Duitse Marinekorps Flandern. Gezien het uitzonderlijke strategische belang van deze contreien als uitvalsbasis voor de strijd op en boven de Noordzee, installeerden de Duitse bezetters immers een uitgebreid netwerk van oorlogshavens, artilleriebatterijen, bunkers en vliegvelden in dit gebied. De onderzeeërs en torpedojagers van het Marinekorps - dat zijn hoofdkwartier opzette in het Provinciaal Hof op de markt van Brugge - zaaiden vanuit de havens van Oostende en Zeebrugge jarenlang algemene terreur op de Noordzee en brachten in totaal niet minder dan 2550 geallieerde schepen tot zinken. Deze ongebreidelde duikbotenoorlog zou uiteindelijk mede aan de basis liggen van het Amerikaanse besluit om toe te treden tot de Eerste Wereldoorlog, een beslissing die het verdere verloop van de Groote Oorlog grondig beïnvloedde.

Het Provinciaal Hof in Brugge vormt, als voormalige hoofdzetel van het Marinekorps Flandern, het perfecte decor voor de expositie ‘WO I, de slag om de Noordzee’. Aan de hand van unieke historische objecten en nooit eerder vertoonde illustraties zal deze tentoonstelling het onderbelichte verhaal van de oorlog op zee én de essentiële rol van de stad Brugge als zenuwcentrum van de hele operatie onder de aandacht van het grote publiek brengen. De expo zal de deuren openen op 21 april 2018, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Raids op Zeebrugge en Oostende, twee cruciale mijlpalen in de oorlog op zee. Tot en met 30 augustus 2018 kunnen geïnteresseerden uit binnen- en buitenland (de expositieteksten zullen in het Nederlands, Frans, Engels en Duits beschikbaar zijn) vervolgens kennis maken met dit slecht gekende WO I-verhaal, en dit in een uitzonderlijke historische omgeving. Voor wie zich nog verder wil verdiepen in dit thema, wordt bovendien ook een begeleidende wetenschappelijke publicatie voorzien die verder zal ingaan op de raids op Zeebrugge en Oostende en op de rol van beide havens als uitvalsbasis voor de Duitse U-boten. Er wordt ook bijzondere aandacht besteed aan de recent voor onze kust ontdekte Duitse U-boot UB-29, waarvan enkele stukken voor het eerst op de expo te zien zullen zijn.

De algemene organisatie van de expo ‘WO I, de slag om de Noordzee – Brugge als zenuwcentrum van de duikbotenoorlog’ is in handen van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), in samenwerking met een stuurgroep onder leiding van de gouverneur van West-Vlaanderen. Het VLIZ is actief als kennis- en ondersteuningscentrum voor de kust- en zeewetenschappen in Vlaanderen en daarbuiten, en voert tevens  een nieuwe lijn van historisch onderzoek.

Stagevoorstel:

Deze stage biedt een uitgelezen kans voor publieksgeschiedenis, waarbij de stagiair kan ingeschakeld worden bij het ontwikkelingsproces van deze expo: een kans om achter de schermen zicht te krijgen op hoe een expo wordt opgebouwd, wat hiervoor nodig is, hoe de vergaderings- en opbouwprocedure verloopt, uit welke componenten en vertakkingen dit bestaat, en hoe het overlegproces hieromtrent verloopt. De stagiair kan tevens worden ingeschakeld voor het onthaal en de werking van de expo zelf. De stagiair kan daarbij deelnemen aan de vooropleiding voor gidsen, onder leiding van de curator, waarin het inhoudelijke luik en het historisch en archeologisch onderzoek aan bod komt. Tenslotte biedt het VLIZ eventueel ook de kans om betrokken te worden bij andere facetten van historisch onderzoek, wat binnen een nieuwe onderzoekslijn in samenwerking met andere Vlaamse partners wordt opgezet.

Dit voorstel biedt ongetwijfeld een mooie gelegenheid om betrokken te zijn bij de totstandkoming van een unieke expo rond de oorlog op zee, met internationale uitstraling en in samenwerking met musea & instellingen in binnen- en buitenland. 

De stagiair zal gedurende dit hele traject begeleid worden door het VLIZ te Oostende (dienst communicatie); tijdens de periode April-Mei zal een deel van de stage-activiteiten binnen de expo te Brugge gebeuren (Provinciaal Hof – onthaal & medewerking).

Het VLIZ voorziet hiervoor tot 3 stageplaatsen.

Meer info: http://www.vliz.be/battle-for-the-north-sea/nl

Stageopdracht 1

HISTORIEK BELGISCHE ZEEVISSERIJ – EEN EEUW ZEEVISSERIJ IN BELGIË: (SOCIO-) ECONOMISCHE DATA 

Vlaamse vissers hebben steeds lange afstanden afgelegd om hun economisch concurrentievermogen te vergroten en nieuwe mogelijkheden te verkennen. De kabeljauwvisserij in het ‘Noorden’ vanaf het einde van de 15e eeuw en de visserij in de Labradorzee en de Barentszee en in Portugese, Marokkaanse en Spaanse wateren in de vroege 20e eeuw zijn enkele voorbeelden van deze langeafstand-visserij door de vloot van een kleine natie. Deze ruimtelijke referenties van de visserijactiviteiten zijn cruciaal voor het visserijbeheer. 

Historische datasets betreffende de ruimtelijke verspreiding van de visserij-inspanning en de aanlandingen zijn reeds zeer beperkt is, maar dit is nog meer het geval voor economische gegevens. Toch blijft de sociale en economische geschiedenis van de Belgische visserij relevant, in het bijzonder in de huidige tijden waarin de druk op het milieu enorme veranderingen veroorzaakt in de sector. Historische baselines, referentiepunten en trends kunnen een belangrijk licht werpen op mogelijke ontwikkelingen voor de toekomst: van veranderingen in werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden en lonen in specifieke visserijtakken, over verschuivingen in doelsoorten tot de rentabiliteit van schepen en het gebruik van vistuig. Dit is waardevol voor het huidige visserijbeheeradvies, maar eveneens binnen de context van een ruimer maritiem beleid (maritieme ruimtelijke ordening, mariene milieus strategie, etc.) 


Verkoop van roggen in de vismijn van Nieuwpoort (Bron: VLIZ/Collectie Daniel Moeyaert). 

Studiemateriaal 

Voor de Belgische visserij werden de gegevens over de samenstelling (welke soorten werden gevangen en in welke hoeveelheden) en de waarde (totale opbrengst per soort en de gemiddelde waarde van de soorten die worden verkocht in de vismijn) van de aanvoer per soort gestandaardiseerd en geïntegreerd voor de periode 1929 tot heden (VLIZ 2009, Lescrauwaet et al. 2010, Lescrauwaet 2013). De resulterende database (HiFiDATA) omvat bijgevolg 80 jaar aan data, ingedeeld per soort (41 soorten), per haven van aanlanding in België (4 havens) en buitenlandse havens, en per visgebied (21 gebieden). Al deze economische gegevens bieden, na zorgvuldige analyse, een unieke mogelijkheid voor de studie van de geschiedenis van de visserij-economie. Daarnaast beschikt het VLIZ ook over belangrijke bronnen en gegevens betreffende de socio-economische realiteit van de Belgische visserijsector in de periode voor 1909. 

Mogelijke taken voor studenten 

Enkele brede onderzoeksvoorstellen worden hieronder opgesomd. Deze suggesties kunnen echter allemaal verder verfijnd worden: 

  • Historische economie van de Belgische kustvisserij, gericht op schelpdiervisserij 
  • Historische economie van de Belgische kustvisserij, gericht op platvis (tong, schol, tarbot, griet, ...) 
  • Historische economie van de Belgische visserij in IJsland 
  • Historische economie van de haringvisserij 
  • Historische economie van de garnaalvisserij, waaronder commerciële, recreatieve, ambachtelijke en op levensonderhoud gericht visserij 
  • Transities in de uitrusting en technologie in de Belgische visserij (bijvoorbeeld van zeil naar stoom naar motor) 
  • Socio-economische analyses van de Belgische visserij in specifieke periodes 

De resultaten van dit werk zullen uitmonden in communicatieproducten (gepubliceerd op de website) en beleidsrelevante producten. 

Onderwerpen voor een masterproef kunnen verkend worden in overleg met de promotoren van de onderzoeksgroepen.

Contact: Ann-Katrien Lescrauwaet, annkatrien.lescrauwaet@vliz.be

Stageopdracht 2

HISTORIEK BELGISCHE ZEEVISSERIJ – MONSTERROLLEN 

Tot in 2005 dienden vissers zich, alvorens op een nieuw schip aan het werk te gaan, in het monsterkantoor in te schrijven op de monsterrol; het zogenaamde ‘aanmonsteren’. Dergelijke kantoren, het Waterschoutsambt, waren aanwezig in Oostende, Zeebrugge, Nieuwpoort, Gent en Antwerpen. De Waterschout, ook wel gekend als Commissaris van het Zeewezen of Commissaire Maritime, was er gezeteld en bevoegd voor het invullen van deze documenten. De inschrijving op de monsterrol werd gezien als een soort arbeidscontract met de rederij. De visser had als bewijs van inschrijving op de monsterrol ook een eigen monsterboekje (ook zeemansboekje genoemd) op zak. De officiële monsterrollen werden bijgehouden in de monsterkantoren, maar er was ook steeds een dubbel aan boord die door de schipper bij de boordpapieren werd bewaard. Monsterrollen bevatten enorm veel informatie over de tochten van een schip in een specifiek jaar. We kunnen er niet enkel de scheepstypes, de officiële scheepsnamen en de tonnenmaat van een schip in ontdekken, maar ook de naam van de rederij, de bestemming van de reis, en de lijst van opvarenden in terug vinden, compleet met naam en voornaam, leeftijd, rang en wijze van betaling. 


Monsterrol van de Oostendse sloep Richard Alphonse uit 1912, toebehorend aan én bestuurd door Richard Verburgh (Bron: FOD Mobiliteit en Vervoer – Dienst Scheepvaartcontrole). 

Mogelijke taken voor studenten

De monsterrollen van de Waterschoutsambt van Oostende, die teruggaan tot het prille begin van de Belgische natie, worden vandaag bewaard door de FOD Mobiliteit en Vervoer – Dienst Scheepvaartcontrole, die de collectie open wil stellen voor onderzoekers. Onder begeleiding van het VLIZ zou op basis van deze documenten bijvoorbeeld een analyse kunnen gemaakt worden van de samenstelling van de bemanning in bepaalde periodes (steekproeven per decennia) of voor bepaalde types visserij (vb. visserij naar IJsland in de jaren 1950), over de loonsverdeling, enz. In samenspraak met de student kan het onderzoeksthema verder verfijnd worden. 

Onderwerpen voor een masterproef kunnen verkend worden in overleg met de promotoren van de onderzoeksgroepen. 

Contact: Ann-Katrien Lescrauwaet, annkatrien.lescrauwaet@vliz.be

Stageopdracht 3

GEKAAPTE BRIEVEN

In het archief van de High Court of Admiralty in The National Archives te Kew (Londen) worden de zogenaamde ‘Prize Papers’ bewaard, documenten die door Britse kapers in verschillende oorlogen tussen 1652 en 1815 op vijandelijke schepen werden buitgemaakt. Het archief bestaat onder andere uit talloze scheepsjournalen, ladingoverzichten, vrachtbrieven, rekeningen, drukwerk en ondervragingen van bemanningsleden, maar herbergt ook een enorme hoeveelheid zakelijke en particuliere brieven. Deze brieven zijn afkomstig uit alle lagen van de samenleving en de meeste hebben hun bestemming nooit bereikt. Het zijn bijzonder waardevolle documenten, die ons verschillende zaken leren over de (ontwikkelingen in) taal en dialect, (maritieme handel), materiële cultuur, sociale relaties en kennisoverdracht in de periode 1652-1815.

Een inventarisatie van het archief in het kader van het Nederlandse onderzoeksproject Sailing Letters in 2005 leerde dat maar liefst zo’n 1.000 dozen Nederlands materiaal bevatten. In navolging van onze Noorderburen wil het VLIZ vat krijgen op het Vlaams materiaal dat opgeslagen ligt in deze archiefdozen, deze documenten onderzoeken en de gevonden informatie verder valoriseren.

De concrete invulling van een stage binnen dit project wordt in samenspraak met de stagebegeleider vastgelegd.

Contact: Michiel Vandegehuchte michiel.vandegehuchte@vliz.be

Stageopdracht 4

HISTORIEK BELGISCHE ZEEVISSERIJ – OVERIGE MOGELIJKHEDEN 

In overleg met het VLIZ (en de begeleidende docent), kan de student ook kiezen om een opdracht uit te werken omtrent één van de volgende onderwerpen: 

  • Monsterboekjes: Dit zijn persoonlijke boekjes van vissers die o.a. dienden als internationaal paspoort voor de douanecontrole bij het binnenvaren in een buitenlandse haven. De boekjes bevatten alle mogelijke gegevens over de persoon zelf, waaronder familienaam en voornamen, geboorteplaats, -datum, nationaliteit, de namen van de ouders, lengte, kleur ogen, bijzondere (lid)tekens, enzovoort. Oud-vissers Daniel Moeyaert en Roland T’Jaeckx beschikken over een bijzondere collectie van deze documenten, en in 2017 plant het NAVIGO – Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke een expositie betreffende dit onderwerp. 
  • De educatieve programma’s van visserijscholen 
  • Migratie en bevolking aan de kust (op basis van de reeks ‘Mémorial administratif de la Province Occidentale’/‘Bestuursmemoriaal van de Provincie West-Vlaanderen’) 
  • Gekaapte brieven van Oostendse vissers 
  • Boek en expo 500 jaar Vlaamse zeevisserij 

In samenwerking met dr. Jan Parmentier is het VLIZ bezig aan een publicatie over 500 jaar Vlaamse zeevisserij. Naast een boek wordt hierbij ook een expo voorzien in het najaar van 2018, in samenwerking met het Museum aan de Stroom te Antwerpen (MAS) en het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke (NAVIGO). Een stage binnen dit project zou zich onder andere kunnen toespitsen op het verzamelen van beeldmateriaal voor het boek én de expo. 

Contact: Ann-Katrien Lescrauwaet, annkatrien.lescrauwaet@vliz.be

Stageopdracht 1

HISTORISCHE KAARTEN KUSTZONE (HISGISKUST) 

Het kustgebied is bij uitstek een dynamische regio waarop zowel natuurlijke aspecten (zeespiegelstijging, stormvloeden, etc.) als antropogene factoren (inpoldering en bedijking, economische activiteiten, bewoning, oorlogen, etc.) inwerken. Historische kaarten van de kustzone vatten uitstekend het dynamische karakter van deze regio. Elke kaart bevriest immers een bepaald moment in de tijd als een stille getuige van de toenmalige toestand van onze kust en zee. Vanuit dit idee startte het VLIZ een initiatief om kaarten teruggaand tot de 16e eeuw digitaal te ontsluiten, en zo belangrijke informatie over de kustzone, het Belgisch deel van de Noordzee, het Zwin en de monding van de Schelde (incl. de grensgebieden) beschikbaar te maken. De kaarten worden gegeorefereerd (zodat ze op een gestandaardiseerde wijze kunnen gevisualiseerd en vergeleken worden) en de geometrische nauwkeurigheid wordt geanalyseerd in MapAnalyst (Jenny & Hurni, 2011). Verder worden bepaalde zaken (kustlijn, duinen, etc.) gevectoriseerd en als shapefile aangeboden. Deze afgeleide producten en de relevante metadata worden in navolging van de open-data beweging vrij aangeboden aan eindgebruikers op www.vliz.be/hisgiskust. 


De Flandria-kaart van Gerardus Mercator (1570-1571) (Bron: Cultuurbibliotheek/HisGISKust). 

Mogelijke taken voor studenten 

  • Ondersteuning van lopende werkzaamheden in het kader van dit initiatief (georefereren, vectorisatie, geometrische nauwkeurigheid, etc.) 
  • Reconstructie van de historische zeebodem (bathymetrie en sediment-eigenschappen) 
  • Analyse van de evolutie van overstroombare gebieden, in het kader van veiligheid tegen overstromingen 
  • Analyse van de evolutie van bepaalde habitats zoals het duingebied 
  • Historische analyse van het kustgebied 
  • Onderwerpen voor een masterproef kunnen verkend worden in overleg met de promotoren van de onderzoeksgroepen 
  • Ervaring met GIS is aanbevolen, maar geen noodzaak. P a g i n a | 3 

Stageopdracht 2

HISTORIEK BELGISCH MARIEN ONDERZOEK 

België kan bogen op een lange traditie in de mariene wetenschappen. Deze historiek gaat terug tot enkele verre voorlopers in de 16e eeuw, maar het was uiteindelijk wachten tot de 19e eeuw vooraleer de mariene studies een vaste component van het Belgische wetenschappelijk leven werden. Het land beschikte algauw over een verdienstelijk en gerespecteerd korps van zee- en kustonderzoekers, terwijl ook de onderzoeksinfrastructuur stapsgewijs uitgebreid werd. Binnen het VLIZ worden inspanningen geleverd om de historiek van dit onderzoeksdomein zo goed mogelijk te documenteren in informatieve fiches, bedoeld voor een groot publiek, en verder toegankelijk te maken via een interactieve tijdslijn. Het voorlopige resultaat van dit streven wordt verzameld op de landingspagina www.vliz.be/nl/historiek-zeewetenschappen. 


Detail van de infographic over de historiek van het Belgisch marien onderzoek (Bron: Scigrades/VLIZ). 

Mogelijke taken voor studenten 

De stage zou bestaan uit het opspeuren, doorzoeken en verwerken van informatie uit literatuur en bronnenmateriaal, met als doel het aanmaken van informatieve fiches. Verschillende onderwerpen komen hiervoor in aanmerking: 

  • Markante figuren: Het leven en werk van markante figuren uit de historiek van het marien onderzoek documenteren (vb. Desiré Damas, Marcel Dubuisson, Edouard Delcroix, etc.) 
  • Expedities: Belangrijke expedities van Belgische onderzoekers uit de 19e en 20e in kaart brengen. Een voorbeeld is de expeditie van Edouard Van Beneden naar Brazilië (1872-1873). Het onderzoek zou de voorbereidingen, doelstellingen, verloop en resultaten (zowel van Van Beneden als van zijn medereizigers Camille Van Volxem en Walthère de Selys Longchamps) van de expeditie in kaart brengen, en deze kaderen binnen een bredere maatschappelijke context (de exploratiegedachte, het belang van de evolutietheorie voor het onderzoek van Van Beneden,…).
  • Belgische mariene wetenschappers in buitenlandse mariene stations: Vanaf de jaren 1870 kwam het (toen nog vrij nieuwe) onderzoeksdomein van de zeewetenschappen in heel Europa in snel tempo tot volle ontwikkeling. Op talloze plaatsen langs de Europese kustlijn verschenen toen mariene onderzoeksstations, terwijl baanbrekende wetenschappelijke oceaanexpedities een schat aan nieuwe gegevens aan het licht brachten. Het tijdperk van het moderne zeeonderzoek was hiermee finaal aangebroken. Ook in de Belgische wetenschappelijke wereld was de geestdrift voor deze nieuwe discipline groot. Heel wat Belgische wetenschappers reisden dan ook af naar de nieuw opgerichte mariene onderzoeksstations in Europa (o.a. in Napels, Concarneau, Roscoff, Wimereux, enz.) om daar onderzoek uit te voeren, en/of onderhielden nauwe contacten met buitenlandse mariene wetenschappers. Een onderzoek betreffende deze materie zou zich richten op het in kaart brengen van de aanwezigheid van Belgische wetenschappers in één/meerdere buitenlandse stations, het documenteren van het systeem waarbij stations ‘werktafels’ verhuurden aan nationale regeringen of wetenschappelijke instellingen, het nagaan van de internationale relaties die door Belgische wetenschappers uitgebouwd werden, … 
  • Mijlpalen: Belangrijke mijlpalen en evenementen in de geschiedenis van het Belgisch marien onderzoek, zoals bijvoorbeeld de Internationale Congressen van de Zee (1936, 1939, 1946 en 1951). 

Stageopdracht 3

HISTORIEK BELGISCHE ZEEVISSERIJ – EEN EEUW ZEEVISSERIJ IN BELGIË: (SOCIO-) ECONOMISCHE DATA 

Vlaamse vissers hebben steeds lange afstanden afgelegd om hun economisch concurrentievermogen te vergroten en nieuwe mogelijkheden te verkennen. De kabeljauwvisserij in het ‘Noorden’ vanaf het einde van de 15e eeuw en de visserij in de Labradorzee en de Barentszee en in Portugese, Marokkaanse en Spaanse wateren in de vroege 20e eeuw zijn enkele voorbeelden van deze langeafstand-visserij door de vloot van een kleine natie. Deze ruimtelijke referenties van de visserijactiviteiten zijn cruciaal voor het visserijbeheer. 

Historische datasets betreffende de ruimtelijke verspreiding van de visserij-inspanning en de aanlandingen zijn reeds zeer beperkt is, maar dit is nog meer het geval voor economische gegevens. Toch blijft de sociale en economische geschiedenis van de Belgische visserij relevant, in het bijzonder in de huidige tijden waarin de druk op het milieu enorme veranderingen veroorzaakt in de sector. Historische baselines, referentiepunten en trends kunnen een belangrijk licht werpen op mogelijke ontwikkelingen voor de toekomst: van veranderingen in werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden en lonen in specifieke visserijtakken, over verschuivingen in doelsoorten tot de rentabiliteit van schepen en het gebruik van vistuig. Dit is waardevol voor het huidige visserijbeheeradvies, maar eveneens binnen de context van een ruimer maritiem beleid (maritieme ruimtelijke ordening, mariene milieus strategie, etc.) 


Verkoop van roggen in de vismijn van Nieuwpoort (Bron: VLIZ/Collectie Daniel Moeyaert). 

Studiemateriaal 

Voor de Belgische visserij werden de gegevens over de samenstelling (welke soorten werden gevangen en in welke hoeveelheden) en de waarde (totale opbrengst per soort en de gemiddelde waarde van de soorten die worden verkocht in de vismijn) van de aanvoer per soort gestandaardiseerd en geïntegreerd voor de periode 1929 tot heden (VLIZ 2009, Lescrauwaet et al. 2010, Lescrauwaet 2013). De resulterende database (HiFiDATA) omvat bijgevolg 80 jaar aan data, ingedeeld per soort (41 soorten), per haven van aanlanding in België (4 havens) en buitenlandse havens, en per visgebied (21 gebieden). Al deze economische gegevens bieden, na zorgvuldige analyse, een unieke mogelijkheid voor de studie van de geschiedenis van de visserij-economie. Daarnaast beschikt het VLIZ ook over belangrijke bronnen en gegevens betreffende de socio-economische realiteit van de Belgische visserijsector in de periode voor 1909. 

Mogelijke taken voor studenten 

Enkele brede onderzoeksvoorstellen worden hieronder opgesomd. Deze suggesties kunnen echter allemaal verder verfijnd worden: 

  • Historische economie van de Belgische kustvisserij, gericht op schelpdiervisserij 
  • Historische economie van de Belgische kustvisserij, gericht op platvis (tong, schol, tarbot, griet, ...) 
  • Historische economie van de Belgische visserij in IJsland 
  • Historische economie van de haringvisserij 
  • Historische economie van de garnaalvisserij, waaronder commerciële, recreatieve, ambachtelijke en op levensonderhoud gericht visserij 
  • Transities in de uitrusting en technologie in de Belgische visserij (bijvoorbeeld van zeil naar stoom naar motor) 
  • Socio-economische analyses van de Belgische visserij in specifieke periodes 

De resultaten van dit werk zullen uitmonden in communicatieproducten (gepubliceerd op de website) en beleidsrelevante producten. 

Onderwerpen voor een masterproef kunnen verkend worden in overleg met de promotoren van de onderzoeksgroepen.

Stageopdracht 4

HISTORIEK BELGISCHE ZEEVISSERIJ – MONSTERROLLEN 

Tot in 2005 dienden vissers zich, alvorens op een nieuw schip aan het werk te gaan, in het monsterkantoor in te schrijven op de monsterrol; het zogenaamde ‘aanmonsteren’. Dergelijke kantoren, het Waterschoutsambt, waren aanwezig in Oostende, Zeebrugge, Nieuwpoort, Gent en Antwerpen. De Waterschout, ook wel gekend als Commissaris van het Zeewezen of Commissaire Maritime, was er gezeteld en bevoegd voor het invullen van deze documenten. De inschrijving op de monsterrol werd gezien als een soort arbeidscontract met de rederij. De visser had als bewijs van inschrijving op de monsterrol ook een eigen monsterboekje (ook zeemansboekje genoemd) op zak. De officiële monsterrollen werden bijgehouden in de monsterkantoren, maar er was ook steeds een dubbel aan boord die door de schipper bij de boordpapieren werd bewaard. Monsterrollen bevatten enorm veel informatie over de tochten van een schip in een specifiek jaar. We kunnen er niet enkel de scheepstypes, de officiële scheepsnamen en de tonnenmaat van een schip in ontdekken, maar ook de naam van de rederij, de bestemming van de reis, en de lijst van opvarenden in terug vinden, compleet met naam en voornaam, leeftijd, rang en wijze van betaling. 


Monsterrol van de Oostendse sloep Richard Alphonse uit 1912, toebehorend aan én bestuurd door Richard Verburgh (Bron: FOD Mobiliteit en Vervoer – Dienst Scheepvaartcontrole). 

Mogelijke taken voor studenten

De monsterrollen van de Waterschoutsambt van Oostende, die teruggaan tot het prille begin van de Belgische natie, worden vandaag bewaard door de FOD Mobiliteit en Vervoer – Dienst Scheepvaartcontrole, die de collectie open wil stellen voor onderzoekers. Onder begeleiding van het VLIZ zou op basis van deze documenten bijvoorbeeld een analyse kunnen gemaakt worden van de samenstelling van de bemanning in bepaalde periodes (steekproeven per decennia) of voor bepaalde types visserij (vb. visserij naar IJsland in de jaren 1950), over de loonsverdeling, enz. In samenspraak met de student kan het onderzoeksthema verder verfijnd worden. 

Onderwerpen voor een masterproef kunnen verkend worden in overleg met de promotoren van de onderzoeksgroepen. 

Stageopdracht 5

HISTORIEK BELGISCHE ZEEVISSERIJ – OVERIGE MOGELIJKHEDEN 

In overleg met het VLIZ (en de begeleidende docent), kan de student ook kiezen om een opdracht uit te werken omtrent één van de volgende onderwerpen: 

  • Monsterboekjes: Dit zijn persoonlijke boekjes van vissers die o.a. dienden als internationaal paspoort voor de douanecontrole bij het binnenvaren in een buitenlandse haven. De boekjes bevatten alle mogelijke gegevens over de persoon zelf, waaronder familienaam en voornamen, geboorteplaats, -datum, nationaliteit, de namen van de ouders, lengte, kleur ogen, bijzondere (lid)tekens, enzovoort. Oud-vissers Daniel Moeyaert en Roland T’Jaeckx beschikken over een bijzondere collectie van deze documenten, en in 2017 plant het NAVIGO – Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke een expositie betreffende dit onderwerp. 
  • De educatieve programma’s van visserijscholen 
  • Migratie en bevolking aan de kust (op basis van de reeks ‘Mémorial administratif de la Province Occidentale’/‘Bestuursmemoriaal van de Provincie West-Vlaanderen’) 
  • Gekaapte brieven van Oostendse vissers 
  • Boek en expo 500 jaar Vlaamse zeevisserij 

In samenwerking met dr. Jan Parmentier is het VLIZ bezig aan een publicatie over 500 jaar Vlaamse zeevisserij. Naast een boek wordt hierbij ook een expo voorzien in het najaar van 2018, in samenwerking met het Museum aan de Stroom te Antwerpen (MAS) en het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke (NAVIGO). Een stage binnen dit project zou zich onder andere kunnen toespitsen op het verzamelen van beeldmateriaal voor het boek én de expo.