Bye Bye Belgium is een zogenaamde ‘mockumentary’ van RTBF makelij. Het gewone programma ‘Questions à la Une’ werd op 13 december 2006 onderbroken voor een nepjournaal, ‘émission spéciale’, dat bij de kijkers overkwam (en moest overkomen) als een echt journaal. Het werd per slot van rekening gepresenteerd door een vertrouwd nieuwsanker en ook de reporters ter plaatse waren echte journalisten. De uitzending duurde 100 minuten.
Het uitgangspunt van het nepjournaal, later Bye Bye Belgium getiteld, was dat het Vlaams Parlement de onafhankelijkheid van Vlaanderen uitgeroepen had en daarmee België ophief. In de film worden vooral concrete gevolgen op korte termijn getoond voor Franstalige inwoners van plaatsen nabij de taalgrens. Het gaat bijvoorbeeld om politie- en douanecontroles bij de taalgrens, Brusselse trams die Vlaanderen niet in mogen, rellen aan de taalgrens, uitzinnige Vlaamse demonstranten in Brussel, … Ook de voorbereidingen van deze onafhankelijkheidsverklaring worden getoond door een in scène gezet etentje waarop verschillende politici die strijden voor de Vlaamse zaak aanwezig zijn. Het gaat hier ondermeer over Rudi van der Paal, Ivan Mertens, Gerolf Annemans, Filip Dewinter, Rita De Bont, Marie-Rose Morel, Bart De Wever, Mark Demesmaeker, Jean-Marie De Decker, Boudewijn Bouckaert, Herman Suykerbuyk en Peter De Roover. Na tien minuten wordt er een telefoonnummer in beeld gebracht waar mensen met vragen terechtkunnen. Door de massale telefoontjes die de redactie toen te verwerken kreeg, werd er beslist om de mensen duidelijk te maken dat het om een nepjournaal ging. Na 30 minuten kwam er dan ook een banner met ‘ceci est une fiction’ in beeld te staan.
Bye Bye Belgium is een productie van de RTBF nieuwsredactie. Na maanden voorbereiding onder de leiding van Philippe Dutilleul werd de film op 13 december 2006 uitgezonden als speciale nieuwsonderbreking. In feite ging het om een volledig in scène gezette mockumentary. In het kader van de aankomende federale verkiezingen en communautaire besprekingen wilde de redactie de Waalse kiezers wakker schudden en het maatschappelijk debat omtrent de toekomst van het land aanzwengelen. Tijdens de voorbereiding voor een aflevering van ‘Questions à la Une’ omtrent dit thema werd het idee geopperd om een nepjournaal te maken. Naar eigen zeggen wilde men zo een breed publiek bereiken. In dat laatste is men geslaagd.
Er werd gebruik gemaakt van een vertrouwd nieuwsanker, reporters ter plaatsen en gasten in de studio. Waar het geheel in het begin nog realistisch overkomt, wordt het snel duidelijk dat alles in scène gezet is. Al van in het begin worden er hints meegegeven, zoals La Dame au cochon, een bekend symbool voor het surrealisme. Het wordt helemaal duidelijk wanneer een banner met de boodschap ‘ceci est une fiction’ op het scherm verschijnt. Ook de inhoud zelf wordt steeds absurder naar het einde toe en de film eindigt heel bombastisch met een (opzettelijk) slechte trucage van een ontploffing van de VRT-toren.
Vlaamse en Waalse politici leverden hun medewerking aan het project. Zo is er bijvoorbeeld het etentje waarop alle kopstukken van de Vlaamse beweging aanwezig zijn en dat volledig in scène is gezet. Verder leverden ook onder andere Herman De Croo (VLD, voorzitter van de kamer van volksvertegenwoordigers), José Happart (PS, voorzitter van het Waals parlement), Karl-Heinz Lambertz (SP-PS, minister-president van de Duitstalige gemeenschap) en Charles Picqué (PS, minister-president van het Brussels Hoofstedelijk Gewest) een bijdrage. Herman De Croo beweerde nadien echter niet op de hoogte te zijn van het opzet.
Daarnaast waren ook enkele politici die niet in de uitzending voorkwamen op de hoogte van de plannen. Het ging hier bijvoorbeeld om de toenmalige minister-presidenten Yves Leterme en Elio Di Rupo.
Initiële reacties
De uitzending had 504 588 kijkers en werd meteen gevolgd door een televisiedebat over de toekomst van België dat nog maar 302 670 kijkers had. Tijdens de gehele avond hebben in totaal 1 317 963 Franstaligen en 221 018 Nederlandstaligen even afgestemd op La Une. Volgens La Libre Belgique werden er tijdens de uitzending 31 368 telefoontjes gepleegd naar het speciale nummer en 21 338 sms’en gestuurd naar de televisiezender.
Tijdens de uitzending werd door het massale aantal telefoontjes duidelijk dat veel Franstalige kijkers het bericht geloofden. De site van de RTBF raakte zelfs overbelast. Ook nadat ‘ceci est une fiction’ in beeld kwam, was er nog sprake van hysterie, angst en ongeloof. Een enquête nadien bracht aan het licht dat 6% van de deelnemers aan de enquête de uitzending geloofden tot op het einde.
In een enquête van Ipsos de dag erna verklaarde 53% van de Franstaligen dat ze de uitzending een ‘slecht idee’ vonden. Bij een enquête van ANT research, gepubliceerd in Le Soir, enkele dagen later keerde de algemene opinie echter en keurde 61,8% van de ondervraagden de mockumentary goed.
Na de uitzending was de algemene teneur bij Waalse politici er één van grote verontwaardiging. Vooral Waals minister-president Elio Di Rupo vond dat de geloofwaardigheid van de RTBF geschonden was. Waals cultuurminister Fadila Laanan en RTBF-voorzitter Jean-Paul Philippot moesten zich zelfs in het parlement van de Franse Gemeenschap komen verantwoorden voor de RTBF-uitzending. Ze kwamen er echter van af met een kleine preek. Jean-Paul Philippot excuseerde zich nadien bij de bevolking: “Nous n’avions pas l’intention de créer une telle émotion mais plutôt d’aborder une vraie question, qui préoccupe les citoyens dans leur attachement à la Belgique.”
Ook vele Vlaamse politici delen de verontwaardiging. Zowel Yves Leterme als premier Guy Verhofstadt noemden de ‘grap’ volstrekt onverantwoord voor de politieke verhoudingen in België. Ook de federale Vlaamse coalitiepartners VLD, sp.a en spirit, waarvan desondanks sommige politici deel hadden genomen aan de stunt, waren er niet over te spreken. Yves Leterme noemde het een karikatuur van de Vlaamse eisen inzake de staatshervorming en het op één hoop gooien van het Vlaamse streven naar meer autonomie binnen België met extremisme.
Vanuit Belgicistische kant werd de gelegenheid aangegrepen om pro-België acties te organiseren. Zo organiseerden de groeperingen B Plus en BUB op zondag 17 december 2006 een ‘spontane betoging’ in de buurt van het Kasteel van Laken.
De enige politieke partijen die positief reageerden, waren het Vlaams separistische Vlaams Belang en N-VA. De N-VA nuanceerde later hun initieel verheugde reacties echter op hun site: “Dat zoveel mensen de ‘extra nieuwsuitzending’ van de RTBF over de ‘onafhankelijkheidsverklaring van Vlaanderen’ voor werkelijkheid namen, bewijst dat de kloof tussen het noorden en het zuiden van het land groter is dan ooit. Franstaligen weten niet wat er leeft in Vlaanderen. Beide deelstaten hebben geen gemeenschappelijke pers meer, geen gemeenschappelijke partijen meer en evenmin een gemeenschappelijke publieke opinie. Deze vaststelling is voor de N-VA een extra reden om het debat over de staatkundige toekomst van België in alle openheid te voeren. De partij kiest daarbij evenwel voor een debat met solide argumenten en correcte feiten. De karikaturale voorstelling van de gevolgen van Vlaamse onafhankelijkheid (trams die Brussel niet meer mogen verlaten, gewapende agenten aan de taalgrens, ...) ondermijnen de mogelijkheid tot een dergelijke discussie te komen. De N-VA blijft geloven dat de evolutie naar een onafhankelijk Vlaanderen als lidstaat van een democratisch Europa de beste kansen biedt voor Vlamingen én Franstaligen om welvaart en welzijn te verzekeren, nu en in de toekomst.”
Ook in de kranten kwam de kwestie uitgebreid aan bod: de hoofdredactrice van de Franstalige krant Le Soir Beatrice Delvaux en haar collega bij De Standaard Peter Vandermeersch voerden eerst een pennenstrijd via de redactionele artikelen in hun respectievelijke krant. Uiteindelijk besloten ze echter in de toekomst ook gezamenlijke artikelen te schrijven: “Laat ons inderdaad een groots onderzoek opzetten waaraan journalisten van Le Soir en De Standaard samen werken. Waarin we vragen noch taboes uit de weg gaan. Waarin we duidelijk maken aan onze lezers wat er leeft in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Wat België is, en in de ogen van de enen of de anderen, moet zijn. Laat ons dus doen waarin ons beider kranten goed zijn: steengoede journalistiek afwisselen met diepgravende debatten. Feiten en meningen. Geen karikaturen.” (Peter Vandermeersch in De Standaard)
Ook de buitenlandse pers reageerde opvallend snel. In Nederland brachten de diverse nieuwssites zelfs nog eerder het nieuws over het nepjournaal dan de VRT. Ook in de Verenigde Staten kwam het bericht in het nieuws. Er werd verduidelijkt dat het om een grap van de RTBF ging, maar dat de Belgische bevolking “geschrokken reageerde”. Men refereerde ook veel aan de ‘The War of the Worlds‘, het radiohoorspel uit 1938 van Orson Welles dat destijds in de Verenigde Staten ook grote paniek veroorzaakte onder de luisteraars[1]. Naderhand werd vooral in de internationale pers naar voren gebracht dat het Vlaams Belang verheugd gereageerd had.
In diplomatieke kringen en in economische lobbynetwerken werd er eerst geloof gehecht aan het hele verhaal en nam men geschrokken contact op met de hoogste federale kringen, die duidelijk maakten dat het om een nepjournaal ging.
Naweeën
Ondanks de vele initiële reacties van angst en verontwaardiging hervatte het politieke leven in België al snel zijn normale loop. Voor de onderhandelingen over de staatshervorming die na de federale verkiezingen in België van 2007 plaats zouden vinden, werden al gauw na Bye Bye Belgium de standpunten duidelijk gemaakt: net zoals sinds 2001 gebruikelijk was, lieten de Franstaligen weten geen behoefte te hebben aan verdere staatshervormingen, terwijl de Vlamingen lijsten opstelden van zaken die volgens hen veranderd moesten worden.
Naar aanleiding van de moeilijkheden bij de vorming van een nieuwe regering in 2007 werd Bye Bye Belgium uitgebracht op DVD.
Uit middens van mediaspecialisten kreeg men te horen dat de RTBF met hun uitzending getoond heeft dat ze zelf niet goed weten wat er leeft in Vlaanderen en dat ze er zelfs een verkeerd beeld van hebben, een beeld dat ze nu ook overgebracht hebben op de modale RTBF-kijker.
[1] Dit radiohoorspel was gebaseerd op de gelijknamige sciencefictionroman. Het werd uitgezonden ter gelegenheid van Halloween. Dit radiohoorspel bestond voornamelijk uit nieuwsberichten over invasies van marsmannetjes. Aan het hoorspel ging een intro vooraf waarin duidelijk werd gemaakt dat het om een verzonnen verhaal ging, maar vele luisteraars misten of negeerden deze intro. Een bijkomende invloed waardoor de mensen de berichten voor echt aannamen, was de dreiging van de aankomende Tweede Wereldoorlog. Mensen vluchtten volgens latere persberichten massaal weg uit de steden. 6 miljoen mensen zouden het hoorspel gehoord hebben, 1,7 miljoen mensen dachten dat het echt was en 1,2 miljoen mensen waren doodsbang. Een dergelijk hoorspel was nog nooit uitgevoerd in de VSA. De mensen waren dan ook gewend om nieuwsberichten voor waar aan te nemen.
De film Bye Bye Belgium is heel geschikt om te gebruiken in het onderwijs. In de eerste plaats in een educatieve context rond Belgische politiek, maar dit kan gerust ook breder getrokken worden naar identiteits- en beeldvorming om zo leerlingen aan te zetten tot zin voor mediakritiek. In wat volgt worden twee lessenreeksen concreet uitgewerkt. In de eerste reeks werd ervoor gekozen om deze film te koppelen aan het leerplan Cultuurwetenschappen van het Gemeenschapsonderwijs en meer specifiek aan dat van de derde graad. In een tweede reeks wordt de film ingezet voor een les rond historische kritiek (zie onder).
De inhoud kan gelinkt worden aan ongeveer alle thema’s van het leerplan:
a) Organisatie: Hoe werkt de federalisering in België?
b) Interactie en communicatie: Hoe werkt massamedia? Hoe beïnvloedt media onze perceptie? …
c) Identiteit, continuïteit en verandering: Zijn wij Vlamingen, Belgen, Europeanen?
d) Waarden en normen: Hoe ver mag een journaal/de media gaan?
Wij vinden het niet nuttig om bij deze film de verschillende thema’s van elkaar te scheiden omdat ze te sterk met elkaar verweven zijn in de film, vandaar dat we hieronder een voorstel doen voor een lessenreeks waarin alle thema’s aan bod komen. Het zou in de meeste gevallen erg artificieel zijn om deze thema’s bij Bye Bye Belgium uit elkaar te halen.
Wij zouden niet de volledige film tonen, maar werken met een aantal fragmenten. De film duurt namelijk ca. 100 minuten, dus zou men twee lesuren verliezen. Daarnaast hebben welgekozen fragmenten dezelfde educatieve waarde als de volledige film.
In deze lessenreeks wordt er vanuit gegaan dat de leerlingen al voldoende kennis hebben over en inzicht hebben in het Belgisch federalisme, zodat hier kan gefocust worden op politieke beeldvorming en identiteit.
Eerst wordt er een les over identiteit gegeven, samen met een korte herhaling van wat de leerlingen reeds hebben gezien over federalisme. Daarin wordt ook nagegaan hoe de leerlingen identiteit ervaren (Zijn zij Vlamingen, Belgen, Europeanen, …?), maar ook hoe ze denken over de toekomst van België en de communautaire kwestie. Daarna volgen twee lessen over beeldvorming, waarin we onder andere enkele fragmenten tonen uit Bye Bye Belgium om te bespreken hoe ook ons politiek beeld gevormd wordt door de media.
Dit is een algemene les over Belgische identiteit en toekomst:
- Bespreking identiteit: bijvoorbeeld aan de hand van teksten van enkele ”experts ter zake” (bv. Bart De Wever en Marc Reynebeau) omtrent de vraag ‘wat is een Vlaming?’. Dit kan je dan uitbreiden naar wat identiteit is in het algemeen.
- Een tweede vraag die kan besproken worden, is: Waar willen we naartoe met ons land? Hiervoor kunnen polluitslagen over de onafhankelijkheid van Vlaanderen besproken worden en kunnen de leerlingen ook zelf eens stemmen over deze kwestie. Hiertoe kan eventueel een stemformulier ingevuld worden en na les drie kan er opnieuw gestemd worden zodat beide formuleren met elkaar vergeleken kunnen worden (cf. infra). Hierna kunnen uitgebreid de argumenten pro en contra België aan de hand van bronnen (cartoons, grafieken, …) besproken worden.
-Ten slotte kunnen mogelijke oplossingen voor de politieke problemen van België bekeken worden.
Deze les kan opgebouwd worden via de werkvorm onderwijsleergesprek (aan de hand van bronnenmateriaal).
Na de algemene les over Belgische identiteit en toekomst gaan we in deze twee lessen dieper in op het waarom en het hoe: waarom hadden de leerlingen die bepaalde mening over de splitsing vorige les (zie stemming)? Hoe wordt onze politieke mening beïnvloed? Om hier nog beter op in te kunnen gaan gebruiken we de film Bye Bye Belgium als voorbeeld.
De belangrijkste onderzoeksvragen die in deze lessen gesteld kunnen worden, zijn:
- Wat waren/zijn de belangrijkste media vroeger en nu? In de 19de eeuw is onder meer De Ronde Van Vlaanderen ontstaan als belangrijk element van Vlaamse identiteit. Nu zijn vooral de massamedia (televisie, radio, …) verantwoordelijk voor beeldvorming.
- Met welk probleem kampt België op dit vlak? Het probleem is hier uiteraard dat er geen nationale Belgische massamedia bestaan. Hierdoor is er een grote kloof ontstaan tussen Vlaanderen en Wallonië, wat - naast het bestaan van regionale partijen - één van de belangrijkste oorzaken is van het feit dat we in twee democratieën leven. Daarnaast kampt ook onze media met een ook internationaal voorkomend probleem van commercialisering en sensatiezoekerij.
Deze vragen kunnen met de leerlingen aan de hand van een onderwijsleergesprek besproken worden. Hierna tonen we enkele fragmenten uit Bye Bye Belgium. We raden aan om die fragmenten te kiezen die duidelijk tonen hoe de film evolueert van hoogst geloofwaardige extra nieuwsuitzending naar (opzettelijk) slecht getrukeerde farce. Hierbij wordt zeker de beginscène aangeraden omdat deze toont hoe de normale programmering onderbroken werd door een extra journaal, gepresenteerd door het vertrouwde nieuwsanker. (Dit zijn belangrijke filmtechnische aspecten waarnaar je kan terugwijzen wanneer je komt bij de vraag hoe de media zaken voorstelt (cf. infra).) Er kunnen daarnaast bijvoorbeeld ook stukken getoond worden van het “Vlaams onderonsje” in een restaurant in Wilrijk, de Vlaamse betogingen in Brussel of de grenscontroles. Persoonlijk zouden wij opteren om hoogstens ca. 25 minuten film tonen, waarna de leerlingen eerst zelf kunnen reageren op wat ze net gezien hebben. Hierbij kunnen volgende vragen als leidraad dienen: Denk je dat jij dit geloofd zou hebben? Vind jij dit een goede manier om een discussie over de communautaire problemen op gang te brengen?. Vervolgens kan het receptiedebat uitgebreid onderzocht worden. Hiervoor kan gebruikt gemaakt worden van enkele artikels uit de Standaard en Le Soir en enkele uitspraken van politici (zoals de N-VA, zie ‘receptiedebat’). Hieruit wordt het duidelijk dat er tegenstrijdige meningen zijn over de film.
Bij de bespreking van het receptiedebat kunnen volgende onderzoeksvragen gesteld worden:
- Wat toonde Bye Bye Belgium aan volgens de Walen?
- Bewijst de RTBF met deze film dat ze zicht hebben op wat er gaande is in Vlaanderen?
- Welke invloed heeft Bye Bye Belgium op de politiek op korte en op lange termijn?
- Heeft het invloed op andere maatschappelijke vlakken? (bijvoorbeeld de samenwerking tussen Le Soir en De Standaard)
- Is het ethisch verantwoord dat een journaal iets dergelijks vertoond? Schendt men hiermee geen vertrouwensrelatie? Hoe ver kan men gaan met televisie? Is hier sprake van machtsmisbruik?
Vervolgens kan het concept 'beeldvorming' geanalyseerd worden aan de hand van volgende onderzoeksvragen:
- Wat zijn de functies van media?
- Hoe stelt media zaken voor?
- Wat zijn de effecten van media op de samenleving?
- Specifieke analyse Bye Bye Belgium: Wat is de doelstelling en de doelgroep? Worden die bereikt? Wat wordt afgebeeld en hoe wordt het afgebeeld? Betekenen beeld en tekst hetzelfde? (cfr. surrealistische symbolen)
- Kunnen we bij Bye Bye Belgium spreken van manipulatie en mobilisatie van een grote groep mensen?
Bye Bye Belgium draagt maatschappelijke betekenissen in zich. De kijker bepaalt of en hoe de betekenissen worden geactiveerd of geïnterpreteerd. Ondanks de verschillende aanwijzingen dat de film fictie is, waren er toch vele kijkers die dachten dat het om de werkelijkheid ging. De betekenis van de verschillende surrealistische elementen (La dame au cochon, ceci est une …) werd dus door vele kijkers niet geactiveerd of niet als dusdanig geïnterpreteerd.
De bevindingen van de leerlingen kunnen gekoppeld worden aan verschillende theorieën met betrekking tot de macht van massamedia, bijvoorbeeld opinieleidertheorie, injectienaaldtheorie, agendasetting-theorie, … Hiermee kan er nagegaan worden welke rol de media in onze identiteitsvorming en de politieke crisis speelt. Hierdoor wordt herhaald dat er geen nationale Belgische media bestaan, dat het een grotere kloof tussen Vlaanderen en Wallonië creëert, … Kortom, het versterkt de clichés én het zich profileren tegenover de andere groep. Bij veel mensen komt de eigen zelfverklaarde identiteit ook objectief over.
Op het einde van les 3 wordt de leerlingen gevraagd of ze veranderd zijn van mening op één van de volgende al voordien gestelde vragen: vind jij dit een goede manier om een discussie over de communautaire problemen op gang te brengen? Zou het beter zijn als Vlaanderen en Wallonië van elkaar gescheiden worden? Zoals al vermeld wordt er ook opnieuw gestemd voor of tegen de onafhankelijkheid van Vlaanderen (supra) en worden de resultaten van deze stemming vergeleken met de resultaten van de eerste stemming en volgt er kort een klasdiscussie over de resultaten. Dit gebeurt voor de leerling individueel, alsook kan er een statistiek gemaakt worden van het globale resultaat van de klas. Zo worden leerlingen geconfronteerd met de invloed van media en onderwijs op belangrijke maatschappelijk gevoelige kwesties.
Tijdens lessen 2 en 3 zou kort kunnen verwezen worden naar het radiohoorspel van Orson Welles (cf. supra). Dit om erop te wijzen dat Bye Bye Belgium geen alleenstaand feit is, maar een recurrentie. Deze verwijzing kan bijvoorbeeld plaatsvinden wanneer het receptiedebat van Bye Bye Belgium besproken wordt.
Identiteit is wereldwijd een buzzword en vormt een centraal gegeven in het nationalistisch discours. Denk maar aan de Franse president Sarkozy die een groot nationaal onderzoek heeft gedaan naar de Franse identiteit. Onze Noorderburen kampen met hetzelfde probleem. Identiteit is één van de belangrijkste begrippen van onze tijd. Overal rond ons lijken er botsingen te zijn tussen groepen met een verschillende identiteit. We spreken zelfs van ‘botsende beschavingen’. Maar wat is onze identiteit eigenlijk? Wat is een Vlaming?
Terwijl de natiestaat in de negentiende eeuw een gemeenschappelijk verleden creëerde door standbeelden, nationalistisch geschiedenisonderwijs en nationale symbolen kunnen we nu spreken van een natie die door de massamedia vormgegeven wordt. De mainstream media prent ons clichés over onze zogenaamde identiteit in. Zo wordt iets subjectief als iets objectief voorgesteld.
Bye Bye Belgium is interessant om de clichébeelden van Walen over Vlamingen te bestuderen en om de media zelf in vraag te stellen. Tegelijk kan het aan de specifieke Belgische context worden gekoppeld. Het ontbreken van federale partijen en de botsing van het territorialiteitsbeginsel met het personaliteitsbeginsel kan aan de hand van de film worden besproken. De film zelf is een voorbeeld van het feit dat er geen nationale Belgische media bestaan. Dit vergroot de kloof tussen de verschillende gemeenschappen nog meer. De receptie van het nepjournaal toont eveneens de verlatingsangst van de Franstalige Belgen aan.
Deze les heeft een dubbele doelstelling: enerzijds het aanleren van de basisprincipes van de historische kritiek en anderzijds leerlingen bewust maken van het nut van het vak geschiedenis in het algemeen en specifiek van historische kritiek.
Deze les wil leerlingen confronteren met de manier waarop ze met beelden omgaan en hoe snel mensen zich wel laten meeslepen door iets dat waar klinkt en aansluit bij hun eigen vooroordelen of angsten. De reacties van de Franstalige bevolking vormen het vertrekpunt voor een analyse van hoe op het eerste zicht waarheidsgetrouwe beelden de kijker kunnen misleiden. De historische methode wordt vervolgens aangeboden als een mogelijke remedie. De les gaat uit van de natuurlijke tegenstelling tussen perceptie en realiteit en het gemak waarmee we aan die tegenstelling voorbijgaan in het dagelijkse leven bij het consumeren van films en nieuws. De les probeert het maatschappelijke nut van geschiedenis als schoolvak te benadrukken, ze is daarom ook specifiek toegespitst op het TSO waar leerlingen het nut van een vak als geschiedenis vaak niet zien. Deze focus op de leerlingen vertaalt zich in een les met veel voorbeelden en activerende werkvormen. De les duurt ongeveer 100 minuten en neemt dus twee lesuren in beslag. Dit is lang maar noodzakelijk om te kunnen voorzien in zowel een motiverende inleiding, theoretische onderbouw van historische filmkritiek als een opdracht waar de leerlingen zelf aan de slag gaan.
Klas en studierichting: 5 TSO. VVKSO
Lokaal: Uitgerust met PC, beamer en geluidsboxen
Materiaal: De school beschikt over iPads die gereserveerd kunnen worden. De leerkracht heeft 5 van deze iPads gereserveerd. Ze worden gebruikt om de leerlingen de gelegenheid te geven in groepjes fragmenten te bekijken en te analyseren.
Voorkennis: De leerlingen hebben al kennis gemaakt de met de principes van historische kritiek in de eerste en tweede graad.
Duur: 2 lestijden
12. De leerlingen verdiepen, verfijnen en verruimen de vaardigheden van de eerste en de tweede graad die verband houden met het ordenen van informatie in tijd, ruimte en socialiteit, met het structureren van informatie en met het formuleren en toepassen van elementaire aspecten van de historische methode (heuristiek, kritiek en synthese) (E 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17,18).
17. De leerlingen kunnen de diverse etappes van de historische methode toepassen, wat betekent het zelfstandig selecteren, kritisch wegen en ordenen van historische en actuele informatie in functie van een probleemstelling, met het oog op analyse, toetsing van een hypothese, het leggen van zinvolle verbanden, het formuleren van een conclusie of een waardeoordeel. Voor alle beslissingen van elke etappe moeten de leerlingen een verantwoording kunnen formuleren met valabele argumenten. Leerlingen moeten zelfstandig relevante vragen kunnen ontwikkelen die ze aan diverse soorten bronnen moeten stellen. Deze vragen situeren zich zowel op het inhoud reconstruerende, het structurerende als op het kritische vlak. Leerlingen moeten hun methode kunnen evalueren en eventueel bijsturen. Ze kunnen deelaspecten en het geheel evalueren en synthetiseren en ze kunnen helder rapporteren (E 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22)
Help, de tv liegt!
Tussen beeld en werkelijkheid: het nut van de historische kritiek
Deze les wil leerlingen niet alleen herinneren aan de historische methode, ze wil ze in de eerste plaats bijbrengen dat de historische methode een functie heeft in het alledaagse leven. Deze les vertrekt dan ook uit de notie dat beelden kunnen liegen, maar dat vaak ongemerkt voorbijgaat als men er niet op let. Deze ongewilde desinformatie wordt naar voor gebracht als het centrale probleem van deze les, de historische methode als een mogelijke oplossing. De les varieert bewust in werkvormen en voorbeelden. Er is vooral gedacht in functie van de probleemstelling en daarom draait de les minder om één film en meer om het aanbrengen van de principes van de filmkritiek aan zo relevant mogelijke voorbeelden.
De leerlingen maken eigen notities aan de hand van een bordschema dat door de leerkracht op het bord genoteerd wordt maar kunnen beschikken over een PowerPoint.
De les gaat van start met het tonen van twee videofragmenten die de aanleiding vormen voor een OLG dat uiteindelijk leidt tot de probleemstelling. Deze fragmenten zijn afkomstig van http://onderwijs.hetarchief.be een website waar leerkrachten gebruik kunnen maken van videofragmenten uit het archief van de VRT. Elke leerkracht of student in een lerarenopleiding kan zich gratis registreren.
Het eerste fragment is een korte samenvatting van de televisie-uitzending. De leerkracht toont dit fragment zonder context te scheppen. Het is de bedoeling dat leerlingen zich afvragen wat er eigenlijk aan de hand is. Normaal gezien wordt dit fragment op gelach onthaald. De leerkracht duidt kort de context van het fragment, namelijk dat het een valse nieuwsuitzending was, bedoeld om debat uit te lokken. Vervolgens vraagt hij aan de leerlingen wat de reacties zouden kunnen geweest zijn? De leerlingen zullen waarschijnlijk denken dat de meeste mensen snel doorhadden dat dit opgezet spel was.
Na wat speculatie wordt een tweede fragment getoond waarin enkele reacties van Franstalige Belgen te zien zijn. De leerkracht maakt gebruik van reacties uit de media in zijn OLG om te benadrukken dat de uitzending echt wel impact had (wat ook al blijkt uit het fragment). Er volgt een OLG waarin de leerkracht de leerlingen vraagt waarom heel wat mensen initieel echt geloofden in de nieuwsuitzending. Dit leidt tot een opsomming van redenen waaruit blijkt dat het niet zo vreemd is dat zoveel mensen geloof hechtten aan de uitzending. Concreet gaat het om de goede reputatie van de RTBF-nieuwsdienst, het betrouwbaar ogende nieuwsanker dat alle kijkers kenden, de echte RTBF-journalisten die rapporteerden over de “feiten”, interviews met echte politici, het gebruik van figuranten, … Deze opsomming is het gevolg van een OLG waarbij de leerkracht de leerlingen vooral aan het denken probeert te zetten.
Op dit moment in de les komt er een omslag waarbij er kort gebruik wordt gemaakt van de film “Braveheart” als voorbeeld van een historische film waar toeschouwers wel eens een verkeerde indruk van het verleden zouden kunnen krijgen. De leerkracht projecteert allereerst de trailer van de film en polst naar de mate waarin leerlingen dit beeld van het middeleeuwse Schotland geloofwaardig vinden. De leerkracht bespreekt eenvoudige voorbeelden van anachronismen in de film. Het gebruik van uniformen voor elke fractie terwijl die pas veel later zouden gebruikt worden, de schotse kilt die pas in de 17e eeuw werd uitgevonden, de blauwe verf die eigenlijk een Keltisch gebruik was dat in de tijd van Wallace al lang verloren was gegaan, … De leerkracht kan hier eventueel kort uitweiden. Via deze voorbeelden komen we terug op onze probleemstelling: “Help!!! De tv liegt!!!” Deze uitgebreide instap eindigt met de suggestie van historische kritiek als mogelijk oplossing om misleiding te vermijden. De leerkracht introduceert hier het concept van historische kritiek en meer concreet dat van historische filmkritiek.
Alvorens actief aan de slag te gaan met fragmenten uit “Bye Bye Belgium” moet de leerkracht de theorie hierrond aan bod laten komen. Omdat de leerlingen normaal gezien onbekend zijn met deze theorie moet de leerkracht dit zelf aanbrengen. Voor de drie lagen: filmisch, narratief en symbolisch somt de leerkracht telkens eerst de verschillende kenmerken op. Vervolgens passen leerkracht en leerlingen samen die theorie op een fragment uit de serie Thuis. De keuze voor fragmenten uit Thuis is bedoeld om opnieuw het belang te benadrukken van deze theorie in het dagelijkse leven en kan de leerlingen hopelijk gemotiveerd houden tijdens dit iets saaiere deel van de les. Die analyse gebeurt aan de hand van een OLG dat de leerlingen vooral laat focussen op de respectievelijke laag waarvan men juist de kenmerken van gezien heeft. Op deze manier wordt de praktisch kant van deze theorieën onmiddellijk duidelijk en brengen leerlingen ze ook in de praktijk. De fragmenten uit Thuis zijn kort maar zijn noodzakelijk om de kenmerken van de theorie aan te brengen. De leerkracht leidt het fragment telkens kort in, toont het en stelt dan vragen waar de leerlingen antwoorden op proberen te geven. De conclusie van de OLG’s zal op het einde waarschijnlijk zijn dat de verschillende lagen vaak ook in elkaar overlopen.
Vragen in het OLG bij de voorbeelden
In fase drie wordt de theoretische inhoud opnieuw in de praktijk gebracht aan de hand van een korte onderzoeksopdracht. Leerlingen worden opgedeeld in vier groepjes en elk groepje krijgt een iPad ter beschikking. Er wordt hen gevraagd een fragment te zoeken in de nieuwsuitzending van maximum vijf minuten waarop ze de net geziene theorie zelf toepassen. Ze focussen hierbij vooral op de manier waarop de kijker wordt bespeeld. De leerkracht moet in de gaten houden dat de groepjes niet dezelfde fragmenten kiezen maar laat hen verder grotendeels vrij bij het kiezen van het fragment.
Na 15 minuten tijd om te overleggen komt uit elk groepje iemand naar voren om zijn/haar fragment te tonen en kort uit te leggen wat er gebeurt op de verschillende lagen.
Vervolgens wordt een gemeenschappelijke conclusie bereikt aan de hand van een OLG waar het nut van de net aangeleerde historische methode nog eens wordt benadrukt.
- Philippe Dutilleul (dir.), Bye-bye Belgium, Éditions Labor, Loverval, 2006.
- Philippe Dutilleul, Chronique d’une imposture assumée – L’émission choc du 13 décembre 2006, Éditions Racine, Bruxelles, 2008.
- http://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89mission_sp%C3%A9ciale_de_La_Une_du_13_d%C3%A9cembre_2006
- http://nl.wikipedia.org/wiki/RTBF-uitzending_over_de_onafhankelijkheid_van_Vlaanderen
- http://www.orsonwelles.co.uk/
- Reactie van Bart De Wever in naam van de N-VA, 14/12/2006: http://www.n-va.be/programma/standpunten/Persberichten_detail.asp?ID=2487
- De discussie tussen Le Soir en De Standaard:
http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=G3K15QL4E
http://web.archive.org/web/20070306170614/http://www.lesoir.be/actualite/belgique/2006/12/16/article_lettre_a_nos_amis_flamands.shtml
http://web.archive.org/web/20070127233356/http://www.lesoir.be/actualite/belgique/2006/12/17/article_open_brief_aan_de_collega_s_van_le_soir.shtml
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.