De film speelt zich af tijdens de Eerste Wereldoorlog in het jaar 1916. De voice-over vertelt ons dat er na de Slag bij de Marne (1914) een patstelling was ontstaan aan het westelijke front tussen de twee strijdende kampen, die leidde tot een loopgravenoorlog die vier jaar zou duren. In deze ‘war of the trenches’ werd vaak gevochten om enkele honderden meters terreinwinst. Bij deze gevechten kwamen honderduizenden soldaten om het leven.
In de eerste scène zien we hoe generaal-majoor Broulard (lid van de Franse militaire staf), aan een generaal van lagere rang, Paul Mireau (brigade-generaal), de opdracht geeft om met zijn divisie ‘de mierenheuvel’ in te nemen. Mireau staat aanvankelijk heel weigerachtig ten opzichte van dit bevel aangezien deze heuvel heel goed beschermd wordt door de Duitsers. Zijn vermoeide en sterk uitgedunde divisie zou hierdoor immers op een zelfmoordmissie gestuurd worden. Wanneer Broulard echter op subtiele wijze laat blijken dat er, mits een goede afloop van de missie, een promotie zou inzitten voor Mireau, is deze laatste snel overtuigd om toch in te stemmen. We merken op dat hooggeplaatste officieren, zoals Broulard de hele dag verblijven in luxueuze vertrekken van een opgevorderd paleis. Dit stond in schril contrast met de miserabele omstandigheden waarin de soldaten elke dag vertoeven.
Mireau paradeert door de loopgraven om zijn soldaten ‘moed in te spreken’. Eén van de soldaten heeft last van ‘shell-shock’ en kan niet antwoorden op de vragen van de generaal. Mireau beticht de soldaat in kwestie van aanstellerij en lafheid en wil dat hij op staande voet overgeplaatst wordt naar een andere divisie, om de moraal van de andere troepen niet aan te tasten. Mireau stapt dan het vertrek binnen van kolonel Dax, om hem op de hoogte te brengen van het op til staande offensief. Dax probeert Mireau te overtuigen om af te zien van de aanval (te weinig troepen, te vermoeid, onmogelijk objectief…), maar Mireau wil van geen tegenspraak weten.
Daarna ontwikkelt zich een subplot. Luitenant Roget (die een alcoholist blijkt te zijn) voert een nachtelijke verkenningsmissie uit samen met twee van zijn soldaten. Op een gegeven moment stuurt hij één van zijn mannen vooruit om te zien of de kust vrij is. Wanneer deze soldaat niet meteen reageert of terugkeert, slaat de paniek toe bij de Roget. Hij is ervan overtuigd dat Duitsers de soldaat hebben vermoord en besluit om een granaat naar voor te gooien. Waarna hij terugkeert naar de loopgraven. De tweede soldaat (korporaal Paris) gaat echter op zoek naar zijn strijdmakker en stelt tot zijn ontzetting vast dat het de granaat van de luitenant was die hem heeft gedood. Wanneer Paris luitenant Roget hiermee confronteert, zegt deze laatste dat er geen andere getuigen waren en dat het dus woord tegen woord is. Waarna de luitenant het verkenningsverslag vervalst.
De volgende morgen begint het grote offensief. Zoals voorspeld door Dax, wordt het hele opzet een groot fiasco. Geen enkele Franse soldaat komt in de buurt van de Duitse linies, velen sneuvelen en een derde van de troepen weigert om aan te vallen. Mireau, die dit alles vanuit een veilige positie kan observeren, is woedend en geeft het bevel aan een artilleriecommandant om de eigen troepen te bestoken met bommen. De artilleriecommandant weigert dit echter.
Op de generale staf wijt Mireau de nederlaag aan de lafheid van zijn troepen. Hij eist dat er een voorbeeld wordt gesteld en wil 100 man laten fusilleren. Dit, tot afschuw van Dax, die ook aanwezig is. Generaal-majoor Broulard kan Mireau echter overtuigen om het aantal executies te beperken tot drie man, één van elke compagnie, geselecteerd door de hoogste officier van de desbetreffende compagnieën.
De Luitenant van de verkenningsmissie wijst, uit angst voor mogelijke vervolging, korporaal Paris aan als slachtoffer. De andere ongelukkigen zijn soldaat Arnaud (gekozen door loterij) en soldaat Ferol (gekozen omwille zijn asociale karakter).
Kolonel Dax, die het hele gebeuren afschuwelijk onrechtvaardig vindt, besluit om de drie beschuldigden te verdedigen voor de krijgsraad. Deze rechtszitting blijkt echter al snel een formaliteit. De drie soldaten krijgen geen eerlijk proces (er mogen geen getuigen worden opgeroepen, er worden geen notulen opgenomen van het proces,…) Uit de getuigenissen van de soldaten wordt ook duidelijk dat geen van hen zich laf heeft gedragen tijdens de gevechten, maar dit wordt door de aanklager weggelachen. In een emotioneel eindpleidooi wijst Dax de jury erop dat hij de authenticiteit van het militair tribunaal niet wil en kan erkennen en dat het hele gebeuren een blaam is voor het Franse volk en de mensheid. Desalniettemin worden de soldaten ter dood veroordeeld.
Een priester deelt de soldaten het vonnis mee in hun gezamenlijke cel. Eén van de veroordeelden, Arnaud, valt uit woede de priester aan. Paris grijpt in door Arnaud een harde vuistslag in het aangezicht te geven, waardoor deze zwaar gewond het bewustzijn verliest.
Dax laat ondertussen luitenant Roget naar zijn vertrek komen. Hij geeft hem het bevel om het executiepeleton te leiden als straf voor zijn schandelijk gedrag. Paris had immers Dax ingelicht over de reden van zijn selectie. Nadat de luitenant afdruipt, komt de artilleriecommandant Dax inlichten over het bevel dat hij had gekregen van Mireau om de eigen troepen te bombarderen. De kolonel ziet in deze bezwarende feiten de laatste kans om de soldaten van de dood te redden. Hij confronteert daarop Broulard met dit nieuws en dreigt ermee de pers en de politici in te lichten. Broulard wijst Dax echter al gauw de deur.
De volgende morgen worden de veroordeelde soldaten onder het oog van de generaals, soldaten en de pers naar het executiepeloton geleid. Soldaat Ferol kan de nakende dood niet aanvaarden en loopt heel de tijd te jammeren en te snikken. De drie soldaten worden vastgebonden aan palen. De brancard van de bewusteloze soldaat Arnaud wordt ook rechtop geplaatst tegen een paal. Op bevel van Mireau wordt hij ook wakker gemaakt. Wanneer luitenant Roget voorbij Paris loopt biedt hij schijnbaar oprecht zijn excuses aan. Daarna worden de soldaten geëxecuteerd.
In de volgende scène zien we Broulard ontbijten met een opgetogen Mireau, later worden ze vervoegd door Dax. Plots deelt Broulard aan Mireau mee dat hij zal vervolgd worden voor de order die hij gaf om op zijn eigen troepen te schieten. Mireau stormt daarop woedend naar buiten. Broulard stelt aan Dax voor om de plaats van Mireau in te nemen en dus promotie te maken. Vol afschuw na al het voorafgaande bedankt de kolonel hier echter voor en tracht schuldgevoelens op te wekken bij de generaal Broulard. Deze is zich echter van geen kwaad bewust en noemt Dax een idealist.
In de laatste scène zien we een verbitterde Dax binnenkijken in een soldatenkroeg. Een angstig jong Duits meisje wordt daar opgevoerd als entertainment. De soldaten gedragen zich eerst enorm onrespectvol ten opzichte van het meisje, maar wanneer zij een volksliedje begint te zingen, worden ze stil, emotioneel en zingen ze mee.
Dit gebeuren onttrekt aan Dax een glimlach, waarop een soldaat hem komt inlichten dat de troepen zich weer moeten klaar maken voor een nieuwe aanval.
Paths of Glory is gebaseerd op de gelijknamige antioorlogsroman uit 1935 van de Amerikaanse scenarist en romanschrijver Humphrey Cobb (1899-1944). Cobb, geboren in Italië en opgeleid in Engeland, diende gedurende drie jaar in het Canadese leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en vocht ondermeer in de Slag bij Amiens (1918).
Na de oorlog schreef hij Paths of Glory, dat in 1935 gepubliceerd werd en een bescheiden succes werd. De roman was deels gebaseerd op het ware verhaal van vier Franse korporaals van Souain, onder bevel van Generaal Reveillhac, bevelhebber van de 60e Infanteriedivisie, die op 16 maart 1915 gefusilleerd werden, nadat ze er niet in geslaagd waren een gat te maken in een prikkeldraadlinie. In 1934 werden de vier korporaals in ere hersteld. Diezelfde Reveillhac had in februari 1915 een artillerieaanval bevolen op de eigen loopgraven om op die manier zijn troepen te dwingen aan te vallen. De artilleriecommandant had echter geweigerd te gehoorzamen zonder een geschreven bevel. Kubrick’s filmversie is eveneens deels gebaseerd op deze gebeurtenissen.
Van de roman werd al snel een – weliswaar onsuccesvolle – toneelversie gemaakt door dramaturg Sidney Howard. Het zou echter tot 1957 duren vooraleer Stanley Kubrick, die het boek als kind gelezen had, en Bryna Productions de filmrechten kochten van Cobb’s weduwe. Kubrick was zowel regisseur als uitvoerend producent van de film en schreef eveneens – samen met Calder Willingham en Jim Thompson – het scenario. James Harris deed dienst als producer en de muziek werd voorzien door Gerald Fried. Paths of Glory werd geheel opgenomen in Beieren in het toenmalige West-Duitsland, met name in het Schleissheim paleis nabij München. De film kon beschikken over een budget van 935.000 dollar. De film werd verdeeld door United Artists.
Met een tagline als ‘It explodes in the no-man's land no picture ever dared cross before!’ beweerden de makers dat de film de meest realistische weergave van de loopgravenoorlog tot dan toe verschafte. We stellen inderdaad vast dat meer dan 50 jaar na datum de gevechtsscènes nog steeds indrukwekkend zijn.
De film ging op 25 december 1957 in première en was destijds niet bepaald commercieel succesvol. Desalniettemin werd de film bijzonder goed ontvangen en vestigde de prent Kubrick’s naam als regisseur. Tot op heden wordt Paths of Glory – gekenmerkt door een rauwe en kille cinematografie en een compact (86 minuten), maar krachtig narratief – erkend als Kubrick’s eerste grote meesterwerk.
Paths of Glory kwam niet zonder slag of stoot tot stand. In het patriottistische naoorlogse klimaat van de jaren 50' was het geen sinecure om een anti-oorlogsfilm te maken. Pas nadat Kirk Douglas aangeboden had een deel van de film te financieren met zijn productiebedrijf werd er een distributeur gevonden. De film werd slechts een matig financieel succes met een bruto opbrengst van $899.327 terwijl de film $935.000 gekost had. Desondanks werd de film warm onthaald door de critici. De film werd genomineerd voor een BAFTA en een Writers Guild of America Award maar kon geen van beide nominaties verzilveren.
Door zijn betrokkenheid bij de film kreeg Kirk Douglas heel wat kritiek te verwerken tijdens de productie en distributie ervan. In Frankrijk, waar de film het onderwerp was van controverse en demonstraties, werd hij verbannen omdat hij Frankrijk en haar instellingen zou beledigen. Pas toen in 1975 de censuur versoepeld werd kon de film vertoond worden. Winston Churchill daarentegen kon de film wel appreciëren, hij noemt het een van zijn favoriete films omwille van de realistische benadering van de loopgravenoorlog. Pas nadat alle heisa rond de film overgewaaid was, werd hij ten volle geapprecieerd bij het grote publiek.
In de rubriek 'historiografie' werd Paths of Glory uitvoerig getoetst aan de bestaande literatuur over WO I en het leven in de loopgraven en aan historische kritiek onderworpen. In dit onderdeel gaan we na welke scènes uit de film zinvol kunnen worden aangewend in het kader van een geschiedenisles. We groeperen deze scènes per thema.
1. De - naar huidige maatstaven onrechtvaardige, ongevoelige en absurde - militaire hiërarchie en bevelvoering tijdens de Eerste Wereldoorlog, die vaak geen rekening hield met de (militaire) realiteit.
2. De gruwelijke oorlogsvoering tijdens de Eerste Wereldoorlog, vooral gekenmerkt door vaak absurde frontale aanvallen, die weinig of geen gebiedswinst opleverden en ontelbare slachtoffers eisten.
3. De militaire justitie, die – aansluitend bij de militaire hiërarchie – vooral de nadruk legde op (wat vandaag zou beschouwd worden) als hersenloze gehoorzaamheid.
Kubrick baseerde deze film op de roman met dezelfde titel van de Amerikaanse auteur Humphrey Cobb, uitgegeven in 1935. Cobb zelf nam deel aan WO I, door zich aan te sluiten bij de Canadese troepen. Zo diende hij drie jaar als Amerikaan onder Canadese vlag en vocht onder meer in de Slag bij Amiens (augustus 1918). Cobb had voor de setting van zijn roman, de loopgravenoorlog, dus genoeg eigen indrukken opgedaan, om later zijn roman een authentiek karakter te geven.
Ook de verfiming door Kubrick was voor die tijd (eind jaren 50) heel authentiek. Winston Churchill noemde ‘Paths of glory’ een van zijn favoriete films omdat hij schrikwekkend dicht de realiteit van W.O. I benaderde (bijvoorbeeld de wondermooie backwards tracking wanneer kolonel Dax door de loopgraven loopt).1 De loopgraven zelf zijn ook getrouw weergegeven, wanneer men ze vergelijkt met foto’s uit ’14-’18. De gevechtsscènes zijn realistisch in beeld gebracht, maar missen (om tijdsgebonden redenen) een zekere gruwelijkheid (bloed, wonden) die we in latere oorlogsfilms (denk aan Saving Private Ryan), of in bepaalde strips2 wel te zien krijgen.
Een interessante scène is die waarin brigade-generaal Mireau een gesprek voert met een soldaat die lijdt aan shell-shock. De generaal toont op geen enkele wijze begrip voor de situatie van de soldaat en beschouwt hem als een lafaard en een aansteller.
De onwetendheid inzake psychiatrische stoornissen ten gevolge van trauma’s was een algemeen verschijnsel, vooral in de beginfase van WO I. Zelfs de artsen wisten niet goed hoe ze deze patiënten moesten behandelen. Men beschouwde hen meestal als ‘karakterzwak’. Het fenomeen was ook moeilijk te beoordelen, omdat er een fijne lijn was tussen simulatie en werkelijke stoornis. Er zijn veel gevallen bekend van officieren die shells shock niet wilden aanvaarden (zoals Mireau). Zo verklaarde ene Scott-Jackson (Brits leger) dat er zich in 1915 in zijn bataljon geen enkel geval van shell shock had voorgedaan, omdat hij dat verschijnsel gewoon niet wilde erkennen.3 Ook tijdens WO II zouden bepaalde hoge officieren niet kunnen omgaan met het fenomenen zoals shell shock.4
Een ander opmerkelijk feit dat in de film belicht wordt, is dat de generale staf van het Franse leger blijkbaar op voorhand incalculeerde hoeveel soldaten er zouden sterven door ‘eigen vuur’ (friendly fire). Dit is authentiek. Zo wordt geschat dat bij de Fransen ongeveer 75.000 soldaten zijn gesneuveld door eigen infanterie- of artillerievuur. De artillerie slaagde er immers maar niet in de juiste schootsafstand te regelen en maakte bijna elke dag slachtoffers in zijn eigen gelederen. Dit was vaak te wijten aan de haastige opleiding van degenen die de kanonnen bedienden.5
De centrale gebeurtenissen uit Paths of Glory (roman/film) zijn losjes gebaseerd op authentieke, maar losstaande voorvallen uit 1915. Het gaat om de handelingen van de beruchte brigade-generaal Géraud Réveilhac.
In februari 1915 waren zijn troepen zo uitgeput, ontmoedigd en gedecimeerd - na een drietal vergeefse pogingen om een Duitse versterkte positie in te nemen - dat een deel van de soldaten weigerde de loopgraven te verlaten. Prompt gaf Réveilhac een order aan een artilleriecommandant om de eigen troepen te bestoken met bommen om hen zo te motiveren om alsnog aan te vallen. Net zoals in de film weigerde de artilleriecommandant dit bevel uit te voeren.6
In maart van hetzelfde jaar had Réveilhac, commandant van de 60ste divisie, 4 korporaals en 16 soldaten opgedragen om – overdag – prikkeldraad van de vijand te gaan doorsnijden. De orders werden opgevolgd, maar het objectief werd niet bereikt. Wegens artillerievuur moesten de soldaten zich al snel terugtrekken. Réveilhac was woedend en beschouwde dit terugtrekken als lafheid (net zoals in de film) en stelde een voorbeeld door de vier korporaals terecht te stellen. In 1934 werden de 4 korporaals echter gerehabiliteerd door een speciaal militair tribunaal.7
Het gebrek aan inlevingsvermogen en het ronduit misprijzen van het leven van zijn troepen dat generaal Mireau in de film vertoont, is dus geen fictie.
Ook de zitting voor de krijgsraad van de vier korporaals op 16 maart 1915 is beschreven. De jury en de voorzitter van deze zitting waren allen hoge officieren, die er op gebrand waren om de beklaagden veroordeeld te zien. Het feit of de korporaals nu effectief schuldig waren aan lafheid was immers niet zo belangrijk als de voorbeeldfunctie die de executies zouden geven bij de rest van de troepen. Net zoals in de film werden getuigen die in het voordeel van de beklaagden zouden pleiten niet gehoord door de voorzitter. En ook hier was sprake van een gedesilussioneerde officier, kapitein Equilbey (Dax in de film) die vurig de verdediging van de beklaagden op zich nam (hij was immers hun directe overste). Deze werd echter voortdurend onderbroken zodat hij verhinderd werd om een doeltreffende verdediging op te bouwen. Er zijn verschillende getuigenissen van deze rechtszitting, maar een officiële schriftelijke verslag werd niet bijgehouden.8
We kunnen dus besluiten dat de gebeurtenissen die zich in de film afspelen, grotendeels gebaseerd zijn op misstoestanden die zich in de realiteit ook hebben voorgedaan.
Na het bekijken van deze film sluimert echter het gevaar dat we dit soort gebeurtenissen als courant voor het Franse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog gaan beschouwen. Executies zoals in de film, kwamen niet zelden, maar ook niet vaak voor. Bovendien waren het niet de Fransen, maar de Britten die het meeste (gedocumenteerde) executies hebben uitgevoerd, namelijk 351. Als de Franse statistieken kloppen, zijn er tijdens de oorlog 133 Franse soldaten geëxecuteerd, van wie een derde als gevolg van de grote muiterij (1917). Deze statistieken moeten we echter met een korrel zout nemen. Waarschijnlijk werden meer soldaten ter dood gebracht. In september 1914 waren speciale ‘conseils de Guerre’ in het leven geroepen, om soldaten te berechten wegens plichtsverzuim, lafheid, etc. Meestal werd de doodstraf uitgesproken als de beschuldigde schuldig werd bevonden, maar niet al deze veroordelingen werden in de praktijk uitgevoerd. Wanneer dat wel gebeurde, werd het vonnis in de regel binnen de 24 uur voltrokken, net zoals in de film. Hoger beroep behoorde blijkbaar niet tot de juridische mogelijkheden.
De meeste doodstraffen werden uitgesproken na een mislukt offensief. Zondebokken, willekeurig uitgekozen soldaten of lage officieren, werden tot voorbeeld gesteld. Door loting werd hun lot bepaald (dit wordt ‘decimering’ genoemd). Hen wachtte een schijnproces. Dit alles zien we ook terug komen in de film.
In november 1915 werd een heel bataljon voor de krijgsraad gedaagd omdat het in zijn geheel had geweigerd de aanval in te zetten, een vergelijkbare situatie als deze uit de film. Van iedere compagnie werd dan één soldaat doodgeschoten.
Ook de wijze waarop de executie werd uitgevoerd werd in de film goed weergegeven, al ging het er in het echt misschien nog iets gruwelijker aan toe:
“De hele ceremonie werd afgedraaid, […] de hele rataplan van A tot Z, de kolonel te paard, de degradatie. Daana maakte ze’m aan dat lage paaltje vast, dat beestenpaaltje. Het was zeker de bedoeling dat hij op z’n knieën ging liggen of op de grond ging zitten, zo laag was dat paaltje.”
Van Bergen, L., Zacht en Eervol. Lijden en sterven in een Grote Oorlog, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2008, pp. 299-310.
Monclin, R., Les damnés de la guerre. Les crimes de la justice militaire (1914-1918), Mignolet & Storz, Parijs, 1934.
Pedroncini, G., Les Mutineries de 1917, Presses Universitaires de France, Parijs, 1967, p. 28.
http://1914-1918.invisionzone.com/forums/index.php?showtopic=133567
http://chtimiste.com/batailles1418/combats/suippes.htm
http://en.wikipedia.org/wiki/Paths_of_Glory
http://www.imdb.com/title/tt0050825/
http://rogerebert.suntimes.com/apps/pbcs.dll/article?AID=/20050225/REVIEWS08/502250305
https://www.historians.org/publications-and-directories/perspectives-on-history/april-1999-x43938
http://www.imdb.com/title/tt0050825/
http://www2.cndp.fr/TICE/teledoc/dossiers/dossier_sentiers.htm
http://www.tcm.com/tcmdb/title.jsp?stid=19285
http://edition.cnn.com/SHOWBIZ/Movies/9903/08/kubrick.obit/index.html
http://www.ambidextrouspics.com/html/paths_of_glory.html
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.