De film begint met de aankomst van Pu Yi in 1950 als een oorlogsgevangene in de pas opgerichte Volksrepubliek China. Hierna volgt een aaneenschakeling van flashbacks van Pu Yi's voorgaande leven en flashforwards van zijn gevangenisleven. In de flashbacks volgt men Pu Yi vanaf zijn troonsbestijging op tweejarige leeftijd tot aan zijn arrestatie door de Russen op het einde van WOII. Tussendoor krijgt men een mooi beeld geschetst van Pu Yu's jonge jaren in het paleis, zijn verlangen naar de buitenwereld, naar de moderne wereld en zijn afwending van de traditionele manier van leven. Ook zijn samenwerking met de Japanners komt uitgebreid aan bod en men ziet hoe Pu Yi's houding evolueert van een trotste nieuwe keizer van Mantsjoerije naar een slaaf van de Japanners. Deze terugblikken worden afgewisseld met scènes uit Pu Yi's gevangenisleven en de psychologische evolutie die hij daar doormaakt.
De film is geschreven door Mark Peploe en Bernardo Bertolucci. Deze laatste nam eveneens de regie op zich. Het verhaal is hoofdzakelijk gebaseerd op de geschriften van Pu Yi en zijn Schotse leraar Reginald Fleming Johnston.
Bertolucci stelde de film aan de Chinese regering voor als één van twee mogelijke projecten. De andere optie was La Condition Humaine van André Malraux. De Chinese regering prefereerde The Last Emperor. Het was het eerste filmproject dat de toestemming verkreeg van de Chinese regering om in de Verboden Stad te filmen.
De productie was in handen van Jeremy Thomas. Hij slaagde er in 25 miljoen dollar te verzamelen voor zijn project. Tijdens de opnames van de film waren er echter 19 000 extra nodig.
The Last Emperor sleepte negen oscarnominaties in de wacht. Deze werden ook stuk voor stuk gewonnen. Het ging onder meer om de oscars voor Best Picture, Best Art Direction-Set Decoration en Best Writing, Screenplay Based on Material from Another Medium. Daarnaast won de film nog verscheidene andere prijzen, zoals de BAFTA Award for Best Film.
Vooral het verhaal van de film werd goed gesmaakt door het brede publiek. De schets van de psychologische evolutie die Pu Yi gedurende zijn leven ondergaat wordt immers op een prachtige wijze verweven met de uitbeelding van de tumultueuze maatschappelijke en politieke situatie in het 20ste-eeuwse China.
Wat de historische adequaatheid van de film betreft, weerklinkt evenwel de kritiek dat het verhaal te veel is gebaseerd op de biografie van Pu Yi en het werk van Reginald Fleming Johnston. Men wijst erop dat Pu Yi - zowel in deze documenten, als in de film - te sterk wordt afgeschilderd als een willoze pion van de Japanners. Ook wordt geopperd dat de voorstelling van het heropvoedingskamp en het communisme mogelijks iets te positief is. Een verklaring zou kunnen zijn dat Bertolucci zelf een overtuigde communist is.
Een ander sterk punt van deze film is de prachtige enscenering en kostumering, voornamelijk in dat deel van de film dat zich afspeelt in de Verboden Stad. Scènes zoals de kroning van Pu Yi als kleine jongen en de huwelijksceremonie worden dan ook geprezen in talloze recensies.
In het kader van een geschiedenisles kan men deze film gebruiken als illustratief voorbeeld bij de behandeling van een niet-Westerse cultuur, gezien de traditionele gewoontes aan het Chinese hof uitgebreid in beeld worden gebracht. In deze context zijn eveneens de confrontaties tussen traditie en moderne wereld - die in deze film frequent aan bod komen - best interessant. Ook kan men deze film gebruiken in het kader van een bespreking van het communistische China. Men moet evenwel steeds de bevooroordeelde positie van de regisseur en de twijfelachtige correctheid van Pu Yi's autobiografie in het achterhoofd houden. Deze hebben immers mogelijks geleid tot een iets te rooskleurige afschildering van het communisme in China.
Het meest geschikte kader waarbinnen deze film zinvol kan worden gebruikt is waarschijnlijk de Aziatische expansie van Japan in de aanloop naar WOII en meer bepaald de inlijving van Mantsjoerije en de dubieuze rol van de laatste Chinese keizer hierin. De film levert hierover enkele mooie scènes. Ook hier moet echter worden opgemerkt dat de weergegeven feiten zijn gebaseerd op de schrijfselen van Pu Yi en zijn samenwerking met de Japanners mogelijks iets actiever is geweest dan hij zelf beweert in zijn autobiografie
1. Leven aan het hof
Het stuk Chinese geschiedenis dat deze film beslaat, is er één van vele overgangen. Men start in de laatste dagen van de Qing-dynastie en eindigt in het communistische China van Mao, aan de vooravond van de Culturele Revolutie. Hieronder volgt een kort overzicht van de toenmalige politieke bewegingen.
De laatste Chinese dynastie, de Qing, ontstond in Mantsjoerije - het huidige noordoosten van China - als de clan Aisin Gioro. Deze breidde haar grondgebied geleidelijk uit naar China en verving rond het midden van de 17e eeuw de laatste inheemse dynastie, de Ming. Gedurende hun regering verstevigden de Qing meer en meer hun greep op China en integreerden zich langzaam in de Chinese cultuur. Eveneens onder de Qing kende de keizer een absolute macht. In de 19e eeuw begon deze macht echter te tanen door onder andere een stijgende internationale druk, economische moeilijkheden en opstanden en militaire nederlagen. Vanaf het midden van de 19e eeuw was de neergang van de Qing definitief ingezet. Op het einde van deze 19e eeuw trachtte men - te laat - een hervormingsbeweging op poten te zetten, men focuste echter nog teveel op oude structuren en kende veel weerstand. Een belangrijk persoon in deze anti-hervormingsbeweging was de keizerin-weduwe Tzu Hsi. Zij was het dan ook die in 1908 de jonge Pu Yi aanwees als nieuwe keizer. Tijdens de Xinhai-revolutie in 1912 werd de Ming-dynastie afgezet en werd de Republiek China opgericht.
De eerste president van deze nieuwe republiek was Sun Yat-Sen, die eveneens de leider van de Xinhai-revolutie was geweest. Deze functie gaf hij als snel op ten gunste van Yuan Sikai, een militaire leider in de laatste fase van de Qing-dynastie. Yuan Sikai behoorde oorspronkelijk tot de hervormers, maar bleek uiteindelijk enkel uit te zijn op macht. In 1915 probeerde hij het keizerrijk te herstellen en als keizer zelf de troon te bestijgen. Deze poging mislukte echter.
Na WOI brak een onrustige tijd aan. Er heerste anarchie en verschillende krijgsheren controleerden onafhankelijk bepaalde delen van China. Zo beheerste Sun Yat-Sen de gebieden in Zuid-China. Deze richtte eveneens de Kuomintang op of de Nationalistische Partij. In dezelfde periode en in de schoot van de Kuomintang ontstond de communistische partij. In 1925 kwam er een einde aan dit chaotische tijdperk, toen Tsjang Kai-Sjek Sun opvolgde als de leider van de Kuomintang. Deze versloeg in een burgeroorlog de krijgsheren in het noorden van China, herenigde zo het land en werd president van de Republiek China. Tijdens deze campagne keerde de Kuomintang zich ook tegen de communisten. In de jaren die hierop volgden ontwikkelde zich een echte tweestrijd tussen de communistische en nationalistische partij. Deze strijd werd gedurende WOII gedeeltelijk gestaakt, maar zette zich na de afloop van de oorlog gewoon door. In 1945 probeerden de Amerikanen een coalitieregering te vormen van nationalisten en communisten, beiden weigerden echter de macht te delen. Bijgevolg brak in 1946 een burgeroorlog uit, welke in 1949 zou worden beslecht in het voordeel van de communisten. Tsjang Kai-Sjek vluchtte naar Taiwan, waar de Republiek China werd verder gezet. In China zelf werd de Volksrepubliek uitgeroepen, met aan het hoofd Mao Zedong.
Vanaf het begin van de 20ste eeuw was Mantsjoerije een strijdtoneel van verscheidene Aziatische grootmachten. Zowel Rusland, als Japan en China trachtten afwisselend het gebied te veroveren. Na China in 1931 te zijn binnengevallen, riep Japan in 1932 de staat Mantsjoekwo uit. De laatste Chinese keizer, Pu Yi, werd het staatshoofd. In 1934 werd hij zelfs tot keizer gekroond.
In naam was Mantsjoekwo een onafhankelijke staat, maar in werkelijkheid zwaaiden de Japanners er de plak. Zij investeerden veel in het land, wat de industrie sterk bevorderde, maar aan het einde van WOII vielen de Russen het land binnen en werden de Japanners verjaagd. Vanaf 1949 maakte Matsjoerije deel uit van de Volksrepubliek China.
DAUWE, Tijl, PEE, Katleen, OTTEN, Ute, The Last Emperor - Bernardo Bertolucci, (onuitgegeven essay), UGent, 2000.
POE'I, De laatste keizer van China. De autobiografie van laatste Chinese keizer - 1906-1967, In den Toren, 1988.
BEHR, Edward, De laatste keizer van China was een kind, Bruna, 1987.
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.