The Killing Fields verhaalt over de gebeurtenissen in Cambodja in de jaren 1972-1979. Het is een waar gebeurd vriendschapsverhaal dat handelt over het ontstaan van ontbering en gruwel in oorlogstijd en de kracht van de wil om te overleven.
Sydney Schanberg wordt in 1972 als correspondent van de New York Times naar Cambodja gestuurd. Van daaruit dient hij verslag uit te brengen over de groeiende oorlog tussen de Cambodjaanse regering en de rebellen van de Rode Khmer. Reeds bij zijn aankomst wordt Sydney echter geconfronteerd met de gruwel van de oorlog. Samen met Dith Pran, zijn Cambodjaanse assistent/tolk, schetst de correspondent een beeld van de waanzin en de tragedie van de burgeroorlog. Bovendien ziet hij de kans om naar Neak Luong af te reizen, een dorpje dat ‘per ongeluk' door de Amerikanen werd gebombardeerd. Aldaar worden hij en Dith Pran echter door de Rode Khmer gevangen genomen. Na hun vrijlating gaan Sydney en Pran gewoon door met hun werk. Als de Amerikaanse troepen het land verlaten, stuurt Dith Pran zijn familie mee naar Amerika. Hijzelf blijft achter om Schanberg te helpen.
Op 17 april 1975 rijdt de Rode Khmer de hoofdstad Phnom Penh binnen. In eerste instantie zijn de Cambodjanen blij met deze nieuwe machthebbers, daar hun komst een einde maakte aan een periode van vijf jaar oorlog met Vietnam. Maar al snel blijkt het nieuwe regime de stad gewelddadig te bezetten. Stedelingen worden verbannen naar het platteland en moeten er hard werken op het land. Talloze intellectuelen worden opgepakt en ook alle buitenlanders worden het land uit gestuurd. Er is niets dat Schanberg kan doen om zijn vriend Dith Pran te helpen. Eens terug in Amerika spookt er slechts één vraag door het hoofd van Schanberg: Zou Pran de verschrikkingen van Cambodja hebben overleefd?
De drijvende krachten achter The Killing Fields waren de Britten Roland Joffé (regisseur), David Puttman (producer) en Bruce Robinson (scenarioschrijver).
De film is gebaseerd op een artikel van Schanberg dat in januari 1980 in The New York Times Magazine verscheen: "The death and life of Dith Pran". Daarnaast liet Bruce Robinson zich bij het schrijven van het scenario inspireren door enkele boeken en romans en verrichtte hij meer dan twee jaar onderzoek. Daaronder viel onder meer een reis naar de Verenigde Staten van Amerika om er de echte Schanberg en Dith Pran te ontmoeten en een bezoek aan Zuidoost-Azië.
Historische raadgevers kwamen er bij het maken van de film niet aan te pas.
The Killing Field kreeg vele lofbetuigingen. Niettemin kwam er ook kritiek op de prent. Zo liet de uitwerking van de personages volgens sommige recensenten sterk te wensen over: voornamelijk de scenarist werd verweten te weinig psychologische diepgang aan de personages te hebben gegeven. De figuur Schanberg, bijvoorbeeld, werd te licht bevonden. Hij was moeilijk te doorgronden en gaf weinig blijk van menselijke betrokkenheid, aldus de critici. Daartegen kan evenwel worden ingebracht dat de correspondent ook in werkelijkheid zo bleek te zijn. Een collega van de Washington Post, Elizabeth Becker, beschreef hem als een moeilijk en - door zijn nijdig karakter - soms onmogelijk te benaderen man.
Daarnaast werd de makers verweten te weinig samenhang aan de film te hebben gegeven. Vooral in het eerste deel vond men de overgangen soms te onduidelijk, zoals wanneer Pran Schanberg en enkele andere journalisten vrij krijgt en daarna meteen richting Franse ambassade vlucht. Voor de kijkers die het verhaal van de journalisten of de situatie ter plaatse niet goed kennen, is deze overgang moeilijk te volgen. Hetzelfde geldt voor de gevechtsscènes waar het niet altijd duidelijk is wie wie bekampt. De makers van de film hebben dit echter met opzet gedaan om een gevoel van algemene chaos op het publiek over te brengen.
Een laatste commentaar was het gegeven dat de rol van de Amerikanen in Cambodja niet werd uitgelegd. Hierin onderscheidde The Killing Fields zich van films van Amerikaanse makelij, waarin regisseurs zoals Camino of Coppola steeds trachtten de Amerikaanse aanwezigheid te verklaren. Puttman en Joffé was het echter meer te doen om de gevolgen van de aanwezigheid van de VS in Cambodja dan om er een verklaring voor te geven. Aansluitend bij de kritiek over de samenhang moet worden gezegd dat het niet de bedoeling was van de makers een politieke uiteenzetting te geven in de film.
The Killing Fields staat in het teken van de dood. De wreedheid wordt evenwel meer gesuggereerd dan getoond. De rode draad doorheen de film is het steeds weer tonen van de gevolgen van de oorlog voor de bevolking, mensen die lijdzaam moeten toezien hoe de machtigen de beslissingen nemen die zij moeten ondergaan. De klemtoon ligt dus op het menselijke leed.
In The Killing Fields zitten twee historische thema's vervat: de nederlaag van het Westen in Indochina en de genocidale gevolgen van het Pol Pot-regime in Cambodja. Daarbij maakt de film zich in de eerste plaats verdienstelijk als informatieve bron over de maatschappelijke situatie in Cambodja onder het Pol Pot-regime. De toenmalige politieke situatie komt in mindere mate aan bod.
Opgemerkt dient evenwel dat op het ogenblik dat de film werd gemaakt (1984) de situatie in Cambodja nog brandend actueel was. Hierdoor werd de visie gepercipieerd van mensen die nog volop in de omstandigheden vertoefden.
In het kader van de lessen voor de derde graad over de nieuwe machtsverhoudingen na WO II en meer bepaald over de Koude Oorlog, is The Killing Fields een aangewezen medium. Het thema van de film staat de leerkracht toe een casusanalyse over de situatie in Zuidoost-Azië uit te werken. Op die manier kan aan de leerlingen duidelijk worden gemaakt dat de Koude Oorlog (kapitalistisch versus communistisch) quasi over de hele wereld woedde. Bovendien is deze film een uiterst geschikt medium om de leerlingen te wijzen op de gevaren van totalitaire regimes en hun propagandamiddelen of -tactieken. Tot slot kan The Killing Fields worden beschouwd als een handig instrument om de leerlingen inzicht te verschaffen in de maatschappelijke situatie in Cambodja en de impact van de gevoerde politiek op de bevolking.
Onderstaande filmfragmenten geven deze zaken het beste weer:
Aangezien de makers van deze film in eerste instantie de bedoeling hadden de mensonterende situatie in Cambodja aan te klagen en de oorlog en zijn gevolgen naar voren te brengen, moet de didactische aanwending van The Killing Fields worden gezien in het kader van een zekere attitudevorming bij de leerlingen, eerder dan op leerinhoudelijk vlak.
Daarnaast kan de prent ook worden gebruikt om leerlingen bewust te maken van processen van identificatie en emotionalisering van de geschiedenis, die onlosmakelijk aan het medium film zijn verbonden. Deze dienen echter niet per sé als negatief of a-historisch te worden gepercipieerd. Integendeel, ze bieden kijkers immers de kans zich in te leven in een stukje geschiedenis dat chronologisch of geografisch ver van hen af staat.
Schanberg en Pran waren in Cambodja getuige van een historisch drama met een wereldpolitieke regie, dat zich in het verlengde van de Vietnamoorlog situeerde en dat kan worden gezien als een reactie op het koloniale verleden.
In 1965 startten de Amerikaanse bombardementen op Vietnam. Algauw werd Cambodja hét toevluchtsoord voor talloze Vietnamezen die aan de Amerikaanse bombardementen wilden ontsnappen. Ook enkele militaire bases van communistische Vietnamezen, de Vietcong, vestigden zich - met de toelating van de Cambodjaanse prins Sihanouk - langs de Vietnamees-Cambodjaanse grens. Stilaan voelden de VS zich ‘verplicht' ook Cambodja te bombarderen. In februari 1969 vroeg generaal Adams, opperbevelhebber van het Amerikaanse leger in Zuid-Vietnam, de toelating aan de pas verkozen president Nixon om in het neutrale Cambodja de communistische steunpunten aan te vallen. Zonder wettelijke goedkeuring van het Congres werd de toestemming verleend. Een maand later startten de geplande bombardementen onder de naam ‘Operation Breakfast'. Daarbij steunden de VS het Cambodjaanse regeringsleger Lon Nol in diens strijd tegen de revolutionaire Rode Khmers.
De Amerikaanse inmenging in Cambodja duurde tot 15 augustus 1973. Daarna werden de bombardementen gestaakt, zoals bepaald in het Parijse vredesakkoord dat in januari van datzelfde jaar was gesloten. Acht dagen voor de stopzetting van de bombardementen had een B-52 toestel echter nog bommen laten vallen op de stad Neak Luong; een aanval die ‘per vergissing' gebeurde, want de stad lag niet in het Rode Khmer-gebied. De militaire overheid zat sterk met deze blunder verveeld en trachtte ten allen koste te verhinderen dat het aan de oren van de pers kwam. Zoals ook blijkt uit De Standaard van 7 augustus 1973, waren de belangrijkste persagentschappen toch op de hoogte van deze gebeurtenis.
De spanningen in Cambodja tussen het door de Amerikanen gesteunde regeringsleger van Lon Nol enerzijds en de Rode Khmers anderzijds escaleerden in 1975. De snelle opmars van de Rode Khmers creëerde een uiterst verwarrende toestand, waardoor de Amerikaanse ambassade op 12 april 1975 moest worden geëvacueerd en ook de vrouw en kinderen van Pran naar de VS vertrokken.
Op 17 april 1975 namen de Rode Khmers de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh in. Een verklaring voor hun snelle opmars moet worden gezocht in de Amerikaanse bombardementen en de massale financiële steun van de VS aan het regeringsleger van Lon Nol. Door de bombardementen konden de Rode Khmers de plattelandsbevolking immers aan hun zijde krijgen, terwijl de financiële middelen van de VS door de corrupte regering Lon Nol naar de Rode Khmers werden doorgesluisd. Het merendeel van de Cambodjanen geloofde dat de inname van Phnom Penh door de Rode Khmers het einde van de oorlog zou betekenen. De ontnuchtering volgde evenwel snel: hoewel de inname het einde van de Amerikaanse betrokkenheid betekende, was 17 april 1975 geen dag van bevrijding, maar het begin van een nachtmerrie waaraan pas gedeeltelijk een einde kwam op 7 januari 1979, toen Vietnam met de steun van de Sovjetunie de Rode Khmers verdreef.
In de periode tussen 1975 en 1979 slaagden de Rode Khmers erin Cambodja volledig te isoleren. Bovendien installeerden ze er - onder leiding van Pol Pot - een nieuw regime met de mooi klinkende naam ‘Democratisch Kampuchea'. Alle Cambodjaanse inwoners werden naar het platteland vervoerd, waar elkeen deel uitmaakte van een dorpsgemeenschap die als een doctrinair werkkamp werd georganiseerd. Het jaar 1975 werd omgedoopt tot het jaar nul, men maakte tabula rasa met het verleden en alle familie- en gezinsbanden werden radicaal doorgeknipt. Uit deze politiek vloeide bovendien een systematische genocide van intellectuelen voort. Deze gruweldaden waren gestoeld op een extreem nationalistische versie van de communistische ideologie. Op die manier gaven de Rode Khmers - voornamelijk onder invloed van het maoïsme - vorm aan een agrarische utopie.
Toen Vietnam - gesteund door de Sovjetunie - in 1979 Phnom Phen had ingenomen, verbeterde de socio-politieke toestand in Cambodja en talloze Cambodjanen profiteerden van de nieuwe situatie om naar Thailand te vluchten. De buitenwereld schatte de Vietnamese invasie dan ook positief in. Volgens de Cambodjanen diende dit beeld echter te worden gerelativeerd: Vietnam, dat als dé erfvijand van de Cambodja kan worden beschouwd, installeerde er immers een nieuwe dictatuur. Niettemin was deze minder bloederig dan die van de Rode Khmers.
DE MEYER (L.), JULT (W.) en DE WILDE (S.), ‘The Killing Fields' als historische bron (onuitgegeven essay), Gent, UGent, 2000, 50p.
HOBSBAWN (E.), Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Het Spectrum, 1995.
MAY (S.), Getuige van Cambodja, Amsterdam, De Arbeiderspers, 1988, 360p.
SCHANBERG (S.), ‘The death and life of Dith Pran', The New York Times Magazine, 20 januari 1980.
VAN HOYE (K.), The Killing Fields (onuitgegeven essay), Gent, UGent, 2001, 5p.
YATHAY (P.), Blijf leven mijn zoon. Het schokkende relaas van een overlevende uit de hel van Cambodja, Amsterdam, Amber, 1987, 254p.
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.