Zondag 30 januari 1972, Derry, Noord-Ierland. Op die dag staat een vreedzame betoging geprogrammeerd. We volgen Ivan Cooper, organisator van de mars en medewerker van de North Ireland Civil Rights Association, die de laatste voorbereidingen treft. Het doel van de betoging is het bekomen van gelijke rechten voor katholieken en protestanten. Ondanks alle maatregelen loopt de demonstratie uit de hand: katholieke jongeren raken slaags met de Britse ordestrijdkrachten die niet wilden dat de mars zou plaatsvinden. Het resultaat was dramatisch: door het roekeloze optreden van de Britse soldaten lieten dertien mensen het leven. Sindsdien staat 30 januari bekend als ‘Bloody Sunday'. Deze gebeurtenis zou het IRA heel wat munitie geven en diende als katalysator voor de lange en bloederige burgeroorlog in Noord-Ierland.
In 1997 verscheen het boek ‘Eyewitness Bloody Sunday' van Don Mullan. Dit boek bracht een heuse polemiek in Ierland en Groot-Brittannië teweeg. Het maatschappelijke debat over de onfortuinlijke gebeurtenissen in 1972 waren zo intens dat Tony Blair besloot opdracht te geven een onderzoek te starten naar de ware omstandigheden van Bloody Sunday. Paul Greengrass en Mark Redhead namen dankbaar gebruik van deze hetze om hun filmproject op poten te zetten. Door gebruik te maken van de deskundigheid van Don Mullan en talloze familieleden van de slachtoffers van Bloody Sunday wilden de regisseurs een waarheidsgetrouwe en ingrijpende documentairefilm maken over die fatale dag.
De film werd een Brits-Ierse coproductie tussen Granada en Hell's Kitchen. Commerciële steun werd gevonden bij Film Council's New Cinema Fund, The Irisch Film Board, Portman Films en ITV. De verdeling werd verzorgd door Paramount Classics.
Bloody Sunday ontving zes internationale prijzen waaronder de prestigieuze Gouden Beer op het filmfestival in Berlijn (beste film en acteur - 2002) en de prijs voor Beste Film op het alternatieve Sundance-festival in de Verenigde Staten. In de pers werd de film overal bewierookt. Uiteraard waren niet alle recensenten het met elkaar eens, maar de algemene teneur van de recensies was toch eerder positief.
Aangezien vele familieleden van de slachtoffers meespeelden in de film en de meeste rollen van de soldaten door gewezen militairen werden vertolkt, wekte de film heel wat emoties los bij de betrokkenen. Bloody Sunday kreeg een staande ovatie in Londonderry toen hij voor het tot tranen toe bewogen publiek van figuranten en families van de slachtoffers werd vertoond. Ook in Groot-Brittannië liepen de emoties hoog op bij het bekijken van de film. Hoewel diverse specialisten niet onder stoelen of banken staken dat Greengrass opmerkelijk historisch accuraat was in zijn aanpak, beschuldigden sommige leden van de Britse Conservatieve Partij hem van pro-Ierse propaganda. Anderen verweten hem feitelijke onnauwkeurigheden en zagen zijn film als een belediging ten opzichte van het Britse leger.
Hoewel de geschiedenis van de Noord-Ierse onafhankelijkheidsstrijd in het algemeen (en het IRA in het bijzonder) niet tot de Vlaamse leerplannen van het secundair onderwijs behoort, kan dit thema wel worden behandeld in het kader van een meer algemene lessenreeks over hedendaags nationalisme. De film Bloody Sunday (of enkele filmfragmenten uit deze prent) kan daarbij worden aangewend om het thema te introduceren. Nadien kan de leerlingen o.m. worden opgedragen een (groeps)werkje te maken over een nationalistische onafhankelijkheidsbeweging naar keuze. (Bv. over ETA, PLO, Tamil Tijgers, PKK, Maumau, ...)
Hieronder worden alvast enkele cruciale scènes uit de film beknopt samengevat en per subthema gegroepeerd.
1. IRA
2. Britse ordetroepen
3. Civil Rights Movement
4. Betoging
5. Sociale impact van een burgeroorlog
6. Politieke groepsindoctrinatie
7. Humane factor
The Troubles
Wanneer men als toerist de grens van de Ierse Republiek naar Noord-Ierland oversteekt, lijkt men zich opeens in een oorlogsgebied te bevinden. Tot op de dag van vandaag zien de politiekantoren in de grensdorpen er uit als enorme militaire bastions waar niemand zomaar binnen kan, laat staan ooit uitgeraakt. De oude gepantserde gebouwen en wagens, evenals de verroeste prikkeldraad doen ons de geschiedenisles over ‘The Troubles' herbeleven.
De term ‘The Troubles' wordt gebruikt om de meest recente periode van burgergeweld tussen ondermeer de Republikeinen (IRA) en de paramilitaire Loyalisten, de Royal Ulster Constabulary (RUC) en het Britse leger aan te duiden. Deze laatste periode van gewapende confrontaties tussen de verschillende organisaties moet gesitueerd worden vanaf de late jaren zestig tot 1998. Toen werd met het Good Friday Agreement een voorlopig staakt het vuren afgekondigd.
De gewelddadige escalatie van een vreedzame betoging van de North Ireland Civil Rights Association (NICRA) op 30 januari in 1972, ‘Bloody Sunday' genaamd, was een van de vele bloederige pagina's uit de geschiedenis van de Ierse ‘Troubles'. Op het einde van de jaren zestig en in het begin van de jaren zeventig laaiden de vurige conflicten tussen katholieken, protestanten en Britse ordetroepen opnieuw op. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in de toegenomen agitatie en het burgerprotest dat ontstond tegen de heersende armoede en werkloosheid, evenals ter contestatie van de ongelijkheid tussen de katholieken en de protestanten. Het jaar 1971 - dat aan ‘Bloody Sunday' voorafging - alleen al kende 171 doden ten gevolge van deze confrontaties.
Het burgerprotest uitte zich ondermeer in ‘civil-right'-betogingen die werden georganiseerd door het NICRA. Deze organisatie was geïnspireerd door de zwarte burgerrechtenbeweging van Martin Luther King en het politieke pacifistische verzet waarmee Ghandi zijn landgenoten vanonder het imperiale juk vandaan wist te halen. Eén van de belangrijkste strijdpunten van deze pacifistische actiegroep was de inbreuk die op de mensenrechten werd gepleegd door het arresteren en interneren van ‘verdachten', zonder enige vorm van proces. Velen belandden achter de tralies zonder dat hen de kans werd geboden om hun ‘misdaden' te weerleggen en hun onschuld te bewijzen.
Bloody Sunday
Ook op die bewuste 30 januari 1972 kwamen katholieken en protestanten op straat om deze onrechtvaardige praktijken een halt toe te roepen. Nochtans waren vreedzame manifestaties verboden door de Britse overheid. De intentie was om een geweldloze betoging te houden die de nationale en internationale overheden duidelijk zou maken dat het schenden van de mensenrechten in Noord-Ierland moest stoppen. De betoging kende echter absoluut geen geweldloos verloop; enkele provocerende betogers en opgehitste militaire ordetroepen zorgden er voor dat de betoging voor de mensenrechten zou escaleren in een bloedbad. De harde en disproportionele repressie van de Britse militairen zou er dan ook voor zorgen dat de cyclus van geweld - voor de komende vijfentwintig jaar - opnieuw op gang werd getrokken en werd gelegitimeerd. De agressie die het Britse leger die dag ten toon spreidde zorgde er dus alleen maar voor dat er nog meer mensen in de armen van het IRA werden gedreven. Het Iers Republikeins Leger leek na ‘Bloody Sunday' de grote overwinnaar te zijn. Een nieuwe bron van woede, onmacht en verdriet was geplant in de harten van de katholieken, wat vaak tot gevolg had dat jonge katholieke mannen uiteindelijk de stap zetten naar het IRA en zich massaal gingen aansluiten bij deze paramilitaire organisatie.
Veel onduidelijkheid blijft tot op de dag van vandaag bestaan over het exacte verloop van de gewelddadigheden die, op 30 januari 1972 tussen 16.00 en 16.40 uur, plaatsvonden tussen de Britse para's en een deel van de betogers. De imposante machtsontplooiing van het Britse leger werkte zeer provocerend en bracht een aantal jonge heethoofden en relschoppers tot hun kookpunt. Zij splitsten zich af van de rest van de betogers en begonnen de ordetroepen met stenen te bekogelen.
Het fundamentele twistpunt blijft nog steeds: "Wie loste de eerste schoten? Wie treft de schuld voor het ontketenen van een bloedbad?" Heeft het leger slechts het vuur geopend nadat zij door vuurwapens werden bedreigd, zoals de verantwoordelijke kolonel Derek Wilford altijd is blijven beweren? Of zijn de militairen - evenzeer onrustig en opgehitst door de legertop en de politieke omkadering van de betoging - te vlug en te agressief in actie gekomen tegenover een ongewapende menigte? Een onderzoekscommissie werd samengesteld op aanvraag van de Britse Eerste Minister en reeds twee maanden later werd het rapport van de hand van Lord Widgery gepubliceerd. Het onderzoeksrapport telde amper zesendertig pagina's en stelde dat "zowel burgerlijke als militaire bewijzen duidelijk maken dat er een substantieel aantal burgers in dat gebied met vuurwapens gewapend waren." De onderzoeksresultaten katalyseerden een enorme storm van protest en een golf van controverse, de katholieke getuigen en de nabestaanden van de slachtoffers bleven volhouden dat het onderzoek partijdig en dus ongeldig was. Vuurwapens zijn inderdaad nooit teruggevonden en men slaagde er nooit in te bewijzen dat een van de doden ooit in contact is gekomen met wapens. Vier spijkerbommen werden gevonden, maar bewijs dat er ook effectief spijkerbommen zijn gebruikt door de relschoppers ontbrak. Het rapport toonde naast deze ambigue gegevens tevens grote hiaten, aangezien cruciale punten als de aanwezigheid en interventie van de paracommando's enerzijds en verslagen van ooggetuigen anderzijds, onvolledig werden weergegeven in het verslag.
Het incident kende een vervolg in januari 1998, toen Tony Blair onder druk van de Ierse regering en de Ierse publieke opinie een nieuwe onafhankelijke onderzoekscommissie samenstelde.
".... that a Tribunal be established for inquiring into a definite matter of urgent public importance, namely the events on Sunday 30 January 1972 which led to loss of life in connection with the procession in Londonderry on that day, taking account of any new information relevant to events on that day." (Mr Tony Blair MP, The Prime Minister, Statement to the House of Commons, 29 January 1998)
Deze Saville Inquiry moest onder leiding van rechtsheer Lord Saville de ware toedracht van het verloop van de gevechten op ‘Bloody Sunday' alsnog trachten te ontsluieren. Hoewel het rapport eerst diende afgerond te zijn in 2004, zullen - door de omvang van het getuigenissenverhoor en het onderzoeksproces - de resultaten van de onderzoekscommissie ten vroegste in 2007 bekend kunnen worden gemaakt.
Op de DVD Bloody Sunday van De Morgen - Filmcollectie:
- Interviews Cast & Crew
- On location
- Ivan & Jimmy
- Filmographies
http://www.imdb.com/title/tt0280491/
http://www.paramount.com
http://www.bloody-Sunday-inquiry.org.uk/
BOOM (Joeri). Dumdum Derry. De Groene Amsterdammer, 29/03/2000
MULLAN (Don). Eyewitness Bloody Sunday. Dublin, Merlin Publishing, 1997, 242p.
OLLEVIER (Ivan). Intieme wraak. Amsterdam, Atlas, 2001, 222p.
VANDERSICHEL (Jacques). Kinderen van de rekening. Amsterdam & Brussel, Manteau, 1973, 120p.
WICHERT (Sabine). Northern Ireland since 1945. London, Longman, 1994, 234p.
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.