Amistad handelt over het lot van enkele tientallen West-Afrikaanse slaven die in 1839 in opstand kwamen op het Spaanse schip "La Amistad". De slaven, onder leiding van Cinque, lieten twee bemanningsleden in leven, die hen terug richting Afrika moesten voeren. De twee Spanjaarden slaagden er echter in het schip in Cubaanse wateren te houden, waarna het werd overmeesterd door enkele Amerikanen die Cinque en zijn kompanen in de boeien sloegen. Direct na hun aankomst op Amerikaanse bodem werden de Afrikanen aangeklaagd wegens moord en diefstal. Dankzij de hulp van de abolitionisten - die opkwamen voor de rechten van de slaven - en dankzij het optreden van de voormalige president John Q. Adams werden de Afrikanen na verschillende rechtszaken vrijgesproken. De film eindigt met de ontscheping van de overlevende Afrikanen en hun terugreis naar Sierra Leone.
Het idee voor de film rijpte in 1984, toen de Afro-Amerikaanse Debbie Allen - een danseres, choreografe, actrice, regisseur en producer - "Amistad I" en "Amistad II" las, twee bundels essays en artikels van de hand van verschillende Afro-Amerikaanse auteurs, historici en filosofen. Ze was geraakt door het verhaal, maar ook verontwaardigd "that this key moment in our history had been hidden from us at school". Ze nam een optie op het populariserende historische boek Black Mutiny: Revolt on the Schooner Amistad (1953) van William A. Owens. Dit boek werd niet letterlijk verfilmd, maar werd later wel op de aftiteling als "the major source of reference material" vermeld. Allen liep tien jaar lang vruchteloos de filmstudio's af. Na het zien van Schindler's List in 1993 vond ze uiteindelijk de pas opgerichte maatschappij DreamWorks en één van haar bezielers, Steven Spielberg, bereid om de film te maken en te regisseren. Als redenen daarvoor worden genoemd dat Spielberg gevoelig was voor thema's over minderheden, dat hij zich opnieuw wou bewijzen met een "serieuze" film en dat slavernij op de voorgrond trad van het publieke debat in de VS. Colin Wilson, Walter Parkers en Laurie Macdonald voegden zich als producenten en oud-collega's van Spielberg toe aan het team.
Steracteur Morgan Freeman werd gecast als de zwarte abolitionist Theodore Joadson. De rol van Cinque ging naar Djimon Hounsou, geboren in Afrika, op 13-jarige leeftijd geëmigreerd naar Parijs, ontdekt door een modeontwerper en tot dan toe een onbekend acteur. De overige Afrikanen op de Amistad werden gespeeld door Amerikaanse en Britse acteurs enerzijds en door West-Afrikanen uit Sierra Leone, Nigeria, Senegal en Ghana anderzijds. De blanke rollen gingen naar bekende acteurs als Anthony Hopkins, Matthew McConaughey, Pete Postlethwaite, Anna Paquin en Stellan Skarsgård.
Historisch advies werd verstrekt door dr. Clifton Johnson, oprichter van het Amistad Research Center (Tulane University, New Orleans), dr. Arthur Abraham uit Sierra Leone (Mende-expert en cultureel en taalkundig adviseur) en nog vijf andere experts. Er werd op heel veel verschillende locaties gefilmd: historische schoeners voor de bootscènes, het achttiende-eeuwse "Colony House" in Newport voor de rechtbankscènes, de burcht "El Morra" op Puerto Rico voor de scènes in het slavenfort, het marinemuseum van Mystic (Connecticut) voor de havenscènes en verschillende studio's voor de overige sequenties.
Het receptiedebat werd beïnvloed door een jammerlijk voorval. Kort voor de première van de film spande schrijfster Barbara Chase-Riboud een proces aan tegen DreamWorks, waarin ze de studio van plagiaat beschuldigde. Volgens haar hadden de filmmakers opvallend veel fictieve elementen uit haar boek Echo of Lions overgenomen in het script.
Voorts zorgde de film voor het opflakkeren van de discussies over slavernij en de Amerikaanse rassenkwestie. Zelfs president Clinton werd een week voor de première verleid tot een town meeting in een stad in Ohio over deze issues.
Ook de publiciteitscampagne van DreamWorks deed veel stof opwaaien. Spielberg gaf enkele grote interviews aan de belangrijkste media en Debbie Allen werd door Oprah uitgenodigd in haar talkshow. De studio stuurde bovendien meer dan 18.000 brochures over Amistad - onder de naam "film study-guide and learning kits" - naar geschiedenisleerkrachten om hen aan te sporen de film in hun lessen te incorporeren. In die brochures werd een zeer eenzijdig verhaal opgehangen en weinig onderscheid gemaakt tussen fictie en historische realiteit. Verzonnen uitspraken van John Quincy Adams en fictieve personages als Theodore Joadson werden als historisch correct voorgesteld.
De film kreeg vier Oscarnominaties, maar won geen enkele Oscar. De kritieken waren overwegend positief, maar niet uitzonderlijk lovend. Amistad was geen blockbuster, maar de film haalde wel genoeg recette om ruim uit de schulden te geraken.
Amistad is van begin af aan gepromoot als een educatief document. Zo werden alle middelbare scholen in Amerika voorzien van cd-roms, pamfletten en documenten die als documentatiemateriaal in de geschiedenislessen konden worden aangewend. Ook in Europa is de cd-rom (Amistad Study-Guide) wijd gedistribueerd. Nochtans lijken - mijns inziens - slechts enkele scènes geschikt om daadwerkelijk in een geschiedenisles te worden geïncorporeerd. Alle historische data en informatie werden immers samen gegooid en in totaal andere (verkeerde) contexten aangehaald. Daardoor wijkt het idee dat de kijker over de geschiedenis krijgt, sterk af van de resultaten uit historisch onderzoek. Dit is ondermeer het geval met de scène waarin John Calhoun, een senator uit het zuiden van de V.S., tijdens een etentje met de president dreigt met oorlog naar aanleiding van de Amistad-affaire. Calhoun heeft deze dreiging ook in werkelijkheid uitgesproken, maar wel pas acht jaar na de datum waarop de film zich afspeelt. Door dit gegeven te implementeren, lijkt de "Amistad-zaak" een rol te hebben gespeeld in het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog. Dat is echter niet het geval - de impact van deze zaak wordt veel te groot voorgesteld.
Hieronder wordt de film opgedeeld in een aantal grote thema's. Aan elk thema worden één of meerdere scènes gekoppeld. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de kritiek en/of positieve punten.
1. Slavenovertocht
2. Procesvoering
3. Politieke belang van slavenhandel
4. Perceptie van de slavernij door de blanken
Ondanks het feit dat de film Amistad een getrouwe weergave van de historische realiteit claimt te zijn, lijkt het hanteren van deze prent in lesverband me weinig vruchtbaar tot - voor sommige scènes - zelfs inacceptabel. Al te vaak hebben de filmmakers immers de door hen aangewende historische gegevens herbruikt in functie van het verhaal en de boodschap. Daardoor herschrijft Amistad de geschiedenis van de Amerikaanse slavernij en het abolitionisme, zonder dat daarvoor enige historische gronden bestaan. Er is teveel foutieve en misleidende informatie over de muiterij en het proces in de "DreamWorks-productie" geslopen en dat is bijzonder jammer. Het probleem is dan ook dat de band met de historische realiteit vaak compleet zoek is.
De vraag is dus of de film überhaupt scènes bevat die geschikt zijn voor lessituaties. Mij lijkt de scène van de overtocht de enige waardevolle scène. Deze geeft immers op een accurate wijze de tijdsgeest weer. Bovendien slaagt deze scène er wonderwel in het immorele karakter van de slavernij onder de aandacht te brengen. Het is een scène die werkelijk aan de ribben kleeft.
Een cruciale voorwaarde bij het vertonen van eender welke scène uit de film blijft evenwel dat men de leerlingen grondig inlicht over de genreconventies van de Hollywood-film en de vervormende impact die dergelijke typische esthetiserende conventies hebben op de historische accuratesse van de film.
Omstreeks 1720 nam de slavenhandel in het zuidelijkste gedeelte van Sierra Leone zijn aanvang. De slavenhandelaars in kwestie waren zowel blanken als Afrikanen. Voor de blanken vormde de slavenhandel niet alleen een enorme bron van inkomsten, hij betekende tevens een visvijver boordevol goedkope werkkrachten. Voor de Afrikaanse grootgrondbezitters daarentegen was slavenhandel een soort machtsinstrument. Door het ‘ruilen' van slaven voor wapens en andere goederen konden zij hun macht uitbreiden en andere leiders paaien.
De meeste slaven waren afkomstig uit de regio's gelegen op maximum 300 kilometer van de kust, zoals het Mende-rijk en het Vai-gebied. Vaak waren het oorlogsgevangenen die als middel werden gebruikt om de tegenstander te verzwakken en om inkomsten voor munitie te bekomen. Tussen 1818 en 1842 woedden in Sierra Leone immers talloze oorlogen tussen koning Siaka en zijn rivaal Amara Lalu. Naast oorlogsgevangen werden vele mensen slaaf omdat ze hun schuld niet konden vereffenen of omdat ze als onderpand waren gegeven door verwante schuldenaars. Ook overspel kon een oorzaak vormen.
Verscheidene slaven die uiteindelijk op het beruchte schip "La Amistad" zouden belanden, waren afkomstig uit een Mende-dorp. Zij werden verplicht naar Lomboko te lopen, een bekend slavenfort aan de kust. Daar werden ze verkocht aan de Spanjaard Pedro Blanco, die hen - samen met andere gevangenen - op de "Tecora" naar Havana verscheepte. In Havana werden verschillende slaven doorverkocht aan José Ruiz, die ze gebruikte om op zijn suikerplantage in Puerto Rico te werken. De gevangenen zouden Puerto Rico echter nooit bereiken. Onderweg slaagden ze erin het schip te overmeesteren en opdracht te geven koers te zetten richting Afrika. Daar kwam echter niets van in huis. De overblijvende Spanjaarden trachtten 's nachts immers stiekem in de Cubaanse wateren te blijven. Uiteindelijk werd "La Amistad" door een Amerikaans regeringsschip opgemerkt en overmeesterd. De slaven werden gevangen genomen.
Hierna volgde een juridisch proces dat meer dan twee jaar (1839-1841) aansleepte. De allereerste verhoren hiertoe vonden reeds plaats op het Amerikaanse schip "Washington". Het proces omvatte meerdere zittingen en verschillende ‘randprocessen', zoals het proces dat de abolitionisten aanspanden tegen de twee Spaanse slavenbezitters. Een ander randproces was dat van kapitein Gedney - de commandant van het Amerikaanse marineschip dat "La Amistad" voor de kust had geënterd. Gedney eiste het schip in kwestie en alle bezittingen op. De rechter van het eerste hof - het Circuit Court - waar "de zaak Amistad" voorkwam, verklaarde zijn hof onbevoegd om een oordeel te vellen. De rechter van het District Court waar de zaak vervolgens naartoe ging, besliste dat de Amistad-Afrikanen geen rechtmatig bezit waren van de bovengenoemde slavenkopers Ruiz en Montez. Deze beslissing werd vervolgens aangeklaagd in het Supreme Court maar bleef onveranderd, mede dankzij de steun van de voormalige president John Q. Adams. Hierbij gold de uitspraak enkel voor de veertig Afrikanen die op een uitzonderlijke wijze in de V.S. waren aanbeland. Het Hooggerechtshof deed geen enkele uitspraak over de legitimiteit van slavernij als instituut, dat ook na het proces bleef bestaan.
Groot-Brittannië was het eerste land waar slavernij werd afgeschaft. Deze afschaffing werd vastgelegd in de Abolition Act van 1807. Freetown werd het centrum van de Britse repressie en ook de slavenhandel in Sierra Leone was vanaf dat moment verboden. In Galinhas ging deze slavenhandel echter fors de lucht in na dit verbod. Dat kwam doordat de stad net ver genoeg lag van Freetown om aan de invloed van de Britten te kunnen ontsnappen.
GELDHOF (Karel) en STEEN (Karolien), Amistad: ‘Re-creating history'.Een historisch-kritische filmbespreking (ongepubliceerd essay), Gent, UGent, 2000, 59 p.
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.