Cross of Iron schetst de situatie van de Wehrmacht aan het Oostfront nadat de opmars werd gestopt te Stalingrad. De gevechten nemen plaats op het schiereiland van Koeban, het laatste bruggenhoofd van Legergroep A in de Kaukasus nadat zij zich hadden moeten terugtrekken om een complete omsingeling te voorkomen. Hitler wilde dit bruggenhoofd behouden om in 1943 een nieuw offensief te starten en op te rukken naar de Wolga. De sovjets proberen via een massale aanval de fortificaties van Koeban te vernietigen om op die manier via de Krim aansluiting te zoeken met het oprukkend leger in de Oekraïne. Centraal staan de belevenissen van een peloton Duitse soldaten die geen illusies meer hadden over de komende nederlaag. Zij hebben maar een zaak voor ogen: de Krim bereiken vooraleer het bruggenhoofd wordt vernietigd. Het peloton wordt aangevoerd door een charismatische sergeant Steiner (James Coburn), geroemd om zijn tomeloze moed en onorthodoxe tactieken, waarvoor hij respect krijgt van zowel zijn superieuren als van de medesoldaten. Steiner is de representatie van de universele soldaat die zijn job uitvoert zonder hier genoegen in te scheppen. Hij is een gecultiveerde man met een proletarische achtergrond en heeft zijn gezin moeten achterlaten in Duitsland om deel te nemen in de grote ideologische clash tussen nazi-Duitsland en de USSR. Het front werd zijn nieuwe thuis en hij beschouwt zijn peloton als zijn kinderen. Steiner vecht niet voor een politieke ideologie, daar heeft hij lak aan, noch voor de vaderlandse plicht. Het andere belangrijke personage is kapitein Stransky. De dynamiek van het microverhaal draait rond het antagonistische koppel Steiner-Stransky. Stransky wordt in de film geïntroduceerd als een antipathiek persoon, eerzuchtig, arrogant, laf en elitair. Hij is slechts gedreven door een welbepaald doel: zich laten decoreren met het IJzeren Kruis. Het IJzeren Kruis is in de geschiedenis van het moderne Duitse leger het totemsymbool waarrond concepten zoals eer, discipline, trouw en vaderlandsliefde centraal staan. Stransky, afkomstig uit een oud Pruisisch adellijk geslacht, kan zijn familie niet meer onder ogen komen vooraleer hij de decoratie heeft verdiend. Hij ontziet niets of niemand om zijn doel te bereiken. De figuur Stransky is bijzonder interessant omdat hij tegelijk een afkeer heeft van de NSDAP als de gewone frontsoldaat. Hij is de verpersoonlijking van het officierenkorps dat drijft op het zelfbeeld van een a-ideologische ridderlijke kaste; deze typische Wehrmachtofficier wil zich onderscheiden van de Waffen-SS en stelt zichzelf niet verantwoordelijk voor de genocide in het Oosten. Andere bijkomende personages zijn uitvergrotingen van de conflicten binnen de Wehrmacht: Kolonel Brandt is een militair van de oude garde, gedesillusioneerd ondergaat hij de hopeloze terugtocht. De nederlaag hangt reeds dreigend in de lucht en de voortzetting van het conflict is slechts uitstel van executie. Hij blijft echter zijn oorlog voeren, terwijl hij voortdurend filosofeert over Duitslands toekomst en de komende vrede. Hij heeft een beschermende reflex voor zijn intellectuele adjudant Kiesel die hij op het einde van de film weet te evacueren uit het Koeban bruggenhoofd, omdat deze zou kunnen bouwen aan de toekomst van een nieuw Duitsland. Brandt is een referentiefiguur voor de militaire top, die volgzaam meeging in de oorlogsretoriek van Hitler. De militaire top is schuldig aan de oorlogswaanzin ondanks individuele pacifistische neigingen. Een overtuigd pacifist kan men Brandt bezwaarlijk noemen gezien hij op het einde van de film vastbesloten is een soldatendood te sterven en hoogstpersoonlijk de gedoemde tegenaanval leidt. Adjudant Kiesel is een cynische intellectueel die onder bescherming staat van de filosofische kolonel Brandt, die zelfs een beschermende vaderreflex blijkt te hebben. Kiesel schermt zich af van de oorlogsgruwel door zijn cynisme maar blijft tegelijk trouw aan hetgeen waarin hij gelooft: een humane toekomst. Andere figuren zijn ondermeer een nieuwkomer in het peloton die een NSDAP-lid is en de rol vertolkt van de politieke soldaat, luitenant Triebig die wordt gechanteerd door Stransky omwille van zijn homoseksualiteit, een Russische kindsoldaat en een groep vrouwelijke sovjetsoldaten. Het Oostfront dient dus als kader voor een verhaal van individuen die niet alleen oorlog voeren tegen een gevreesde vijand, maar ook onderling conflictueuze posities innemen in een leger dat net zoals de moderne maatschappij gevormd is door klassentegenstellingen.
Cross of Iron is een antioorlogsfilm die vooral via het tonen van geweld en lijden de kijker de waanzin wil laten inzien van het fenomeen oorlog. Dit resulteert in vele flitsende en harde gevechtscènes. In de film domineert het gedreun van kanonnen, explosies en geweersalvo's: er is geen ontsnappen aan de immer dreigende ondergang. De regisseur, Sam Peckinpah, stond reeds bekend omwille van zijn onverbloemde schokkende beelden in westernfilms. Gezien het feit dat Peckinpah gelooft dat je geweld expliciet moet tonen alvorens het te kunnen veroordelen nemen de gevechtscènes een centrale plaats in. Peckinpah was stilistisch zeer vernieuwend: slow motion, surrealistische droombeelden, het camerastandpunt dat zeer snel en vaak wordt gewisseld, ... Cinematograaf John Coquillon is er in geslaagd om deze technieken vloeiend in elkaar te laten overgaan, wat zeer mooi tot uiting komt tijdens het filmen van de scènes in de krappe bunkers, loopgraven als op de open vlakten van het niemandsland. Ook wordt er af en toe gefilmd met de camera op de schouder, wat een extra dimensie aan de beleving geeft. Cross of Iron is in elk opzicht de antithese van Hollywood (Saving Private Ryan, Black Hawk Down): ongefilterd, ontdaan van elke legitimatie, de dood zonder franjes en de surrealistische waanzin. De eindgeneriek toont pas de complete boodschap: de Wehrmacht kan niet gediaboliseerd worden als een uitzonderlijk kwaad, andere Westerse mogendheden hebben evenveel boter op hun hoofd. Beelden van verwoestingen in onder andere Vietnam onderbouwen deze these. De Cross of Iron veroordeelt dan ook niet de Duitse soldaat als een onmens, maar toont aan dat hij gevangen zit in een logica die geen tegenstand duldt. Het is dan ook geen toeval dat het aantal kwalitatieve oostfrontfilms tout court op een hand zijn te tellen: Stalingrad en Come and See (Idi i Smotri) zijn de twee andere uitzonderingen. Het is nog steeds een taboe om de oorlogsmisdaden door het Duitse leger te vergelijken met deze van pakweg de VS in Vietnam of Irak. De film gaat verder dan Platoon qua thematische ondertoon maar dreigt niet verwikkeld te geraken in allerhande cinematografische hoogstandjes zoals Apocalyps Now; boodschap en vorm blijven een geheel. Het is perfect mogelijk om zich in te beelden dat Peckinpah evengoed "The Purple Heart" had genomen als alternatieve invalshoek.
De film is gebaseerd op het boek "Das Geduldige Fleisch" van de Oostfrontveteraan Willi Heinrich. De film werd geregisseerd door Sam Peckinpah, die reeds "The Wild Bunch" en "The Getaway" op zijn palmares had staan. Tijdens WOII was Peckinpah een frontsoldaat in de US Marine Corps. De setting werd gevonden in het Joegoslavië van Tito. De film werd mogelijk gemaakt door een Anglo-Duitse samenwerking tussen verscheidene productiehuizen, waaronder een producent van softporno. Met andere woorden, Peckinpah probeerde op allerhande manieren het benodigde geld bij elkaar te harken. Zijn cast en crew bestonden ook voornamelijk uit Europeanen. Gezien het massale gebruik van figuranten, historisch materiaal (tanks, vliegtuigen, artillerie, ...) en goedbetaalde Hollywoodacteurs, had Peckinpah vanaf het begin af te rekenen met financiële problemen. De film kon niet worden afgewerkt en moest daarom ternauwernood worden ingekort. Dit verklaart het abrupte einde van de film. De Amerikaanse distributeur zette opnieuw de schaar in de film, maar de oorspronkelijke versie is gebruikt bij de DVD-uitgave. "Cross of Iron" is dan ook een relatieve low budget film (de werkingsmiddelen draaiden rond $ 6 miljoen).
De film werd een flop in de VS maar een succes in Europa (voornamelijk in Duitsland en Oostenrijk). Deels kan dit worden verklaard door de harde maatschappijkritiek die niet positief werd onthaald in de VS, deels door het nuchtere feit dat de film nooit de middelen kreeg toebedeeld om een doeltreffende marketing op poten te zetten. Amerikaanse filmcritici waren niet te spreken over de vernieuwende filmtechnieken, zij bestempelden dit als "hysterisch" of "obsceen". De huidige generatie critici concluderen dat het Amerikaanse publiek niet klaar was om de "uncomfortable truth" te accepteren, vermits de film komaf maakt met de oorlogscultuur van dat land. Peckinpah had reeds in het verleden problemen om Amerikaanse productiehuizen te vinden die bereid waren te investeren in zijn avant-garde visie. Zijn visionaire kijk op de huidige maatschappij werd wel herkend door Orson Welles. Deze beschouwde "Cross of Iron" als de bestgemaakte oorlogsfilm van zijn dagen. Met de woorden van Martin Scorsese: "There is no doubt when seeing Peckinpah's films that you are looking at one of the great masters of American cinema." "Cross of Iron" heeft momenteel de status van een cultfilm.
Het onderwijzend personeel kan deze film hoofdzakelijk gebruiken omwille van twee redenen: de ongefilterde harde realiteit aan het oostfront en de actuele boodschap betreffende referenties naar andere oorlogsdrama's.
Men kan deze film gebruiken als visueel ondersteunend materiaal om het grootste slagveld in de menselijke geschiedenis tot leven te wekken, ofwel zal men de dieperliggende boodschap gebruiken om de vaardigheden en attitudes van de leerlingen bij te schaven.
Indien iemand de luxe heeft om de complete film te tonen, aarzel dan niet. Het bevat alle elementen van een zeer geslaagde maatschappijkritische prent: de oorlog als machine, de ideologische gelijkstemmigheid van zowel het nazisme als hedendaagse westerse "democratische" regimes, klassenverhoudingen, de misleidende zelfreflectie van een legerleiding, ...
De film begint met een prachtig collage aan historische beelden (00:00:01 – 00:04:15). Het is een mix van nazipropaganda: de Hitlerjugend die trots de bergen beklimt, nazi-optochten en Hitler die de troepen inspecteert. Deze sfeer wordt plots gebroken door beelden uit Stalingrad: de oorlogsmachine stokt, de Duitse soldaten zitten als ratten in de val. Dit alles wordt gemonteerd op een vrolijk Duits kinderdeuntje. Dit fragment stelt duidelijk de historische schuld van het Duitse volk aan de kaak. Het confronteert ons ook met de wijze waarop een regime, gesteund door de bevolking, de oorlog intrekt met een wervelwind aan valse beloften. Terwijl een swastika bij de hedendaagse mens onmiddellijk beelden oproept van de nazi-wreedheden, ziet de kijker dat dit symbool door de toenmalige bevolking op een onschuldige en vrolijke manier werd gebruikt om haar ideologie uit te dragen. De onschuld van de swastika behoort door de nederlaag in Stalingrad tot het verleden, de harde realiteit dreigt de Duitse bevolking te overmeesteren.
Een ander mooi voorbeeld (00:08:50-00:17:40) op vlak van ideologisch contrast kan gevonden worden in de combinatie van 2 opeenvolgende scènes: de intrede van Stransky als de nieuwe kapitein, zijn betoog over de eindoverwinning van het Duitse leger en het daaropvolgend bombardement van de sovjets op de stellingen. Wanneer het bombardement stopt, komen Steiner en zijn troepen terug van een missie en brengen een gevangene mee: een kindsoldaat. Stransky beveelt onmiddellijk om dit kind neer te schieten, omdat het Führer-directief 21 verbiedt krijgsgevangenen te maken omwille van het feit dat de Duitse soldaten tevens een ideologische strijd voeren.
Een van de meest harde gevechtscènes (00:39:20-00:45:10) toont een sovjetaanval op de Duitse stellingen: er wordt op geen enkele wijze gecensureerd, het geweld wordt zeer intensief getoond met als slot man-tegen-man gevechten.
Vervolgens kan onmiddellijk worden bekeken wat de innerlijke belevenis is voor een soldaat wanneer hij gewond geraakt aan de hand van zeer surrealistische droombeelden (00:45:10-00:46:40).
Een nieuw contrastbeeld kan worden gevonden in een hospitaalscene (00:47:20-00:52:10): officieren komen op bezoek bij herstellende soldaten, maar niemand die werkelijk geïnteresseerd is in de peptalk.
De film bevat ook opeenvolgende dialogen tussen de hoofdpersonages waaruit de conflicten tevoorschijn komen (00:50:00-01:14:30): defaitisme van de soldaten, Stransky's meritocratische houding tegenover Steiner, ...
Een verrassend element voor de leerlingen zou de scene met de vrouwelijke sovjetsoldaten zijn (01:32:00-01:40:10). Dit toont aan dat zij hun mannetje konden staan, maar ook verkrachting was een dagdagelijkse realiteit aan het Oostfront.
De laatste scènes bevatten de ondergang van het Koeban bruggenhoofd. De kijker ziet eerst de terugkeer van Steiners troepen, waarna de meesten worden afgeschoten op bevel van Stransky (01:52:00-01:56:20).
De allerlaatste scene betreft de ondergang van de laatste Duitse stellingen, opnieuw zeer harde beelden (01:57:40-02:05:10).
De eindgeneriek begint met een waanzinnige lach van Steiner (02:05:00-02:06:45), waarna om de enkele seconden een nieuw oorlogsbeeld wordt getoond onder het geluid van een schot. De eindgeneriek toont ondermeer Holocausttaferelen, opgehangen partizanen, beelden uit de Vietnamoorlog of misdaden door de VS in Zuid-Amerika. De boodschap is duidelijk: wat zich afspeelde aan het oostfront, is nog steeds dagdagelijkse kost uitgevoerd door landen die zichzelf beschouwen als democratisch. De diabolische logica van het imperialisme is nooit weggeweest, het nazisme behoort tot de keten van eindeloze misdaden. Het gelach stopt plots, de kijker hoort Steiner bij het tonen van het laatste oorlogsbeeld "O shit" zeggen en vervolgens wordt een citaat van Bertolt Brecht getoond: "Don't rejoice in his defeat, you men. For though the world stood up and stopped the Bastard The Bitch that bore him is in heat again".
Cross of Iron is een onderbouwde film over de ervaringen van de Duitse soldaten aan het Oostfront in het jaar 1943. Concreet speelt het verhaal zich af in de Russische vlakten en bossen. Na de val van Stalingrad begint de lange, chaotische en wanhopige terugtocht van de voorheen omnipotente Duitse Wehrmacht. De Duitsers leveren harde achterhoedegevechten met de Sovjet-Russische troepen en lijden hierbij hoge verliezen. Het Oostfront en hiermee Hitlers droom van Duitse werelddominantie staan op instorten. Eerst moet er kort worden vermeld dat de protagonist van deze film waarschijnlijk echt heeft bestaan. De film is gebaseerd op het boek "Das Geduldige Fleisch" van de Oostfrontveteraan Willi Heinrich. Via allerhande secundaire literatuur komen we te weten dat Willi Heinrich heeft gevochten in het Koebangebied. Heinrich diende in het 228ste regiment in de 101ste divisie (Legergroep A). De divisie leverde slag in het Don-bekken, Rostov, Maikop (Kaukasus) en tenslotte in Kuban. Hij liep tot vijfmaal toe verwondingen op en was een hooggedecoreerde frontsoldaat. In dit 228ste regiment liep er ook een zekere Johann Schwerdfeger in de kijker. In 1943 kreeg Schwerdfeger het Ridderkruis; deze onderscheiding werd quasi nooit gegeven aan onderofficieren, wat een indicatie is dat deze persoon uitzonderlijke daden had verricht. Hij stond bekend omwille van zijn onorthodoxe gevechtshandelingen.
Een tweede historiografisch luik betreft de rol van de Wehrmacht in de ideologische strijd tussen nazisme en sovjets en de uitroeiingcampagne van Slavische volkeren en joden. De film geeft een goed beeld weer hoe het Pruisische officierenkorps dacht over het regime, ondanks dat een minderheid wel inging op de invitatie van de SS om hun rangen te vervoegen. De historiografische discussie over de rol van de Wehrmacht is nog altijd niet afgelopen, maar tot de jaren 80 heerste er een consensus dat het reguliere leger weinig te maken had met de nazimisdaden. Dit staat tevens bekend onder de naam Historikerstreit met als controversieel middelpunt Ernst Nolte, een conservatief historicus die stelde dat de misdaden aan het Oostfront door de Wehrmacht uitgevoerd werden als reactie op de voortdurende agressie van de partizanen. Het debat kende een nieuw hoogtepunt na de val van de Berlijnse Muur, toen het Duits patriottisme een duw in de rug kreeg. Klaus Naumann kon een doorbraak forceren over deze kwestie in zijn boek "The War of Extermination: Crimes of the Wehrmacht 1941-44". Hij stelde vast dat de Wehrmacht een vast onderdeel was in de genocide op de Joden in Oost-Europa, en niet een "misbruikt" voorwerp van de partijtop. Hij berekende dat ongeveer 10 miljoen burgers werden afgemaakt door de Wehrmacht in de gebieden in het Oosten. Neumann maakte een mooie reconstructie betreffende de naoorlogse mythe van de "nette" Wehrmacht. Vele historici creëerden het beeld van een Wehrmacht die zich louter bezighield met militaire zaken, en dus dat het leger geen schuld had aan de Holocaust. Er was ook een opportunistische reden voor deze these, de Bundeswehr wilde oude officieren in hun staf toelaten.
- Albrecht Gerd, Die Grossenfilmerfolge: Herausgegeben von Gerd Albrecht mit dem Deutschen Institut fur Filmkunde Vorwort von Hans Hellmut Kirst, Ebersberg, Edition Achteinhalb, 1985, 224 p.
- Guttmacher Peter, Legendary war movies, New York, Metrobooks, 1996, 128 p.
- Hans C. Blumenberg, Kinozeit: Aufsätze und Kritiken zum modernen Film 1976-1980, Frankfurt, Fischer Taschenbug, 1980, 285 p.
- Roquemore Joseph, History goes to the movies: A viewer's guide to the best (and some of the worst) historical films ever made, s.l., Main Street Books, 1999, 374 p.
- Simon John, Reverse Angle: A decade of American films, New York, Clarkson N. Potter, 1982, 466 p.
- Joncourt Jean-Philippe, No man's land: sur cross of iron de Sam peckinpah, in: Admiranda: cahiers d'analyse du film et de l'image, 1991, nr. 6, pp. 68-72.
- Knight Arthur, Cross of Iron, in: Filmfacts: a publication of the division of cinema of the university of Southern California, XX, 1977, nr. 9, pp. 203-205.
- Milne Tom, Cross of Iron, in: Monthly Film Bulletin, 1977, nr. 518, pp 40-41.
- Netzeband Günther, Geschäft in Blut und Tränen, in: Film und Fernsehen, 1977, nr. 7, pp. 45-49.
- Roy Jean, Croix de fer, in: Cinema 78, 1978, nr. 230, pp. 87-88.
- S.n., Croix de choeur et enfants de fer: croix de fer et bandes de flics, in: Positif, 1978, nr. 205, pp. 59-60.
- Sutherland Allan T., Cross of Iron, in: Sight & Sound, 1977, nr. 2,pp. 125-126.
- Bertina B.J., Schandelijke oorlog het IJzeren Kruis na, in: De Volkskrant, 22/04/1977.
- C.P., Cross of Iron, in: Tune, 13/06/1977.
- Davies Russell, Human downfall, in: The Observer, 13/02/1977.
- De Borger P., Heftig pleidooi tegen de oorlog, in: Laatste Nieuws, 16/06/1977.
- Dumas Max, Croix de fer de Sam Peckinpah: La peau des hommes, in: Le Quotidien de Paris, 18/01/1978.
- Duynslaeger Patrick, De kultuurbewuste gentleman: interview James Mason, in: Knack, 11/05/1977.
- Coleman John, The weight of the moon, in: The New Statesman, 11/02/1977.
- Kroll Jack, Dirty business, in: Newsweek, 23/05/1977.
- Malcolm Derek, Ray of light, in: The Guardian, 20/02/1977.
- Paris André, La croix de fer, in: Le Soir, 16/06/1977.
- Peters Fernand, Cross of Iron: De oorlog van Sam Peckinpah, in: Het Belang van Limburg, 07/05/1977.
- R.A.F., Cross of Iron: Filosoferen in de loopgraven, in: De Standaard, 06/05/1977.
- Rijpens John, Het fatsoen van de soldaat, in: Knack, 27/04/1977.
- Robinson David, Eastward ho! Ray at home and Peckinpah, in: The Times, 11/02/1977.
- S.n., Cross of Iron, in: Variety, 09/02/1977.
- S.n., Cross of Iron, in: Gazet van Antwerpen, 06/05/1977.
- S.n., Cross of Iron, in: Knack, 25/05/1977.
- S.n., La croix du fer: portrait d'un combattant, in: Libre Belgique, 16/06/77.
- Thiryfays André, Violence, bruit et fureur: la guerre, in: Le Soir, 18/04/1985.
- Thonon Maggy, Uniformes et nostalgies, in: L'echo du bourse, 16/06/1977.
- Van Ieperen Ab, De ravage in de soldaat, in: NRC Handelsblad, 22/04/77.
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.