2016 was ook voor Latijns-Amerika een bewogen jaar. In Venezuela versloeg de oppositie voor het eerst de Chavisten in democratische verkiezingen, in Brazilië werd Dilma Roussef door middel van een gemaskeerde coup aan de kant geschoven en met de dood van Fidel Castro in Cuba leek er defintief een einde te komen aan een lang hoofdstuk Latijns-Amerikaanse geschiedenis. Terwijl Fidel op zijn sterfbed lag, werd er in de Cubaanse hoofdstad Havana echter geschreven aan een nieuw hoofdstuk. Na vier jaar onderhandelen kwamen de Colombiaanse president Juan Manuel Santos en Timoleón Jiménez aka Timochenko, de leider van de rebellengroepering FARC[1], tot een akkoord dat een einde moet brengen aan een burgeroorlog die in een halve eeuw tijd aan minstens 220 000 Colombianen het leven kostte, waarvan 80% burgerslachtoffers.[2]
Een moeizaam begin
Op 26 september 2016 werd het akkoord ondertekend met een speciaal ontworpen pen gemaakt uit kogels tijdens een indrukwekkende ceremonie in Cartagena, onder het oog van honderden nationale en internationale genodigden. De inkt van de handtekeningen was echter nauwelijks droog toen president Santos in snelheid gepakt werd door zijn eigen bevolking. Het akkoord werd voorgelegd aan de Colombianen in een referendum op 2 oktober, maar werd tegen alle verwachtingen in met een zeer nipte meerderheid verworpen. Santos mocht als troostprijs de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nemen. Dit internationale duwtje in de rug was een belangrijke aanmoediging om verder te gaan met het vredesproces. In november werd een nieuwe versie van het akkoord goedgekeurd door het parlement - een tweede referendum werd wijselijk achterwege gelaten.
"Het akkoord is een historische prestatie en biedt voor het eerst sinds lang reële hoop aan de burgerbevolking."
Het Colombiaanse vredesproces kreeg ook bij ons de nodige media-aandacht, maar waarover gaat dit akkkoord nu precies? De laatste versie telt maar liefst 310 pagina’s en is opgedeeld in zes verschillende thema’s: landhervormingen, politieke participatie, staakt het vuren, oplossingen voor het drugsprobleem, rechten van de slachtoffers en controlemechanismen voor de implementatie van het akkoord.
De voedingsbodem wegnemen
De eerste twee punten maken meteen duidelijk wat de historische oorzaken zijn van dit conflict: de concentratie van landbezit en politieke macht in de handen van een kleine elite. De communistische guerrillabeweging FARC werd opgericht in 1964 en begon de gewapende strijd tegen de regering om de rechten van de bevolking, voornamelijk die op het platteland, op te eisen. De eerste prioriteit van het vredesakkoord is om deze voedingsbodem weg te nemen door landhervormingen door te voeren. Deze hervormingen hebben als ambitie om op tien jaar tijd de extreme armoede op het platteland met 50% terug te dringen. Op dit moment is meer dan de helft van alle landbouwgrond in Colombia in het bezit van slechts één procent van de landeigenaars.[3]
"De FARC zou zich transformeren van een gewapende guerrilla naar een politieke beweging die kan deelnemen aan de verkiezingen."
Als tweede speerpunt focust het akkoord op democratie als basis van duurzame vrede en bevat het maatregelen om de politieke participatie en burgerpaticipatie te versterken. Hierbij ligt de nadruk in de eerste plaats op garanties voor de oppositie om op een veilige manier te kunnen deelnemen aan de politiek. In de praktijk betekent dit dat de FARC zich zal transformeren van een gewapende guerrilla naar een politieke beweging die kan deelnemen aan de verkiezingen.[4]
Het geweld beëindigen
De twee volgende punten van het akkoord, het ontwapenen van de FARC en het oplossen van het drugsprobleem, zijn eveneens sterk met elkaar verweven. Dat illegale productie en trafiek van voornamelijk cocaïne de spiraal van geweld in Colombia mee in stand houden, is sinds het succes van de Netflix Netflix-serie Narcos geen geheim meer. Illegale drugstrafiek is sinds de jaren ’80 één van de belangrijkste financieringskanalen van de FARC. Het garanderen van de veiligheid van de bevolking is dan ook onlosmakelijk verbonden met het drugsprobleem.
Het vredesakkoord wil dit probleem letterlijk bij de wortel aanpakken door onder andere de teelt van gewassen die nu als basis voor illegale drugs gebruikt worden (bv. coca) te vervangen door andere teelten. Zo kan de bevolking op het platteland, die nu om te overleven vaak niet anders kan dan produceren voor de drugstrafiek, opnieuw kiezen voor legale teelten. Voor de ontwapening worden er zgn. ‘corridors’ gecreëerd die onder toezicht staan van VN-blauwhelmen. In deze corridors zijn er re-integratie kampen voor FARC-militanten waar ze in ruil voor het inleveren van hun wapens worden voorbereid op een nieuw leven buiten de guerrilla.[5]
"De uitdagingen om aan de rechten van de slachtoffers tegemoet te komen zijn enorm."
De rechten van de slachtoffers: waarheid, gerechtigheid en reparatie
De vrede wordt gevierd in Cartagena
na het ondertekenen van het akkoord op 26 september 2016.
(http://www.infobae.com/america/fotos/2016/09/26/imagenes-del-historico-acuerdo-de-paz-en-colombia/)
Het Colombiaanse vredesakkoord is het eerste in zijn soort dat expliciet maatregelen voor overgangsgerechtigheid of transitional justice voor de slachtoffers van het conflict formuleert. Met overgangsgerechtigheid verwijst men naar allerlei mechanismen om op een gepaste manier om te gaan met een gewelddadig verleden en de overgang te maken naar een democratische post-conflict samenleving, zoals bv. waarheidscommissies, tribunalen, institutionele hervormingen en herstelmaatregelen.[6]
De uitdagingen om aan de rechten van de slachtoffers tegemoet te komen zijn enorm. Naast de ruim 218 000 dodelijke slachtoffers, is Colombia het land waar er op dit moment volgens het VN Vluchtelingencommissariaat het hoogste aantal ontheemden ter wereld zijn. Maar liefst 6,9 miljoen Colombianen werden gedwongen om hun originele woonplaats te ontvluchten en hun bezittingen achter te laten.[7] Nog eens tienduizenden werden het slachtoffer van gedwongen verdwijning, seksueel geweld, gedwongen rekrutering of verminking door antipersoonsmijnen.[8]
Collega’s Jan Wouters, Olivia Herman en Stephan Parmentier van het Leuven Centre for Global Governance Studies schreven in een recente analyse reeds dat de rechten van slachtoffers nooit eerder zo centraal stonden in een dergelijk onderhandelingsproces en dat de maatregelen die voorgesteld worden in het vredesakkoord zeer vernieuwend zijn. In plaats van de nadruk te leggen op juridische vervolging, zoals in klassieke oorlogstribunalen, kiest men voor een toekomstgerichte aanpak waarbij daders ingeschakeld worden in het herstelprogramma door bv. deel te nemen aan wederopbouwwerken in getroffen gebieden.[9]
Naast herstel wil het akkoord ook het recht op waarheid voor de slachtoffers garanderen door de oprichting van een waarheidscommissie en een speciale eenheid voor het opsporen van vermiste personen. Bovendien worden er speciale mechanismen binnen het gerechtelijk systeem voorzien die zich uitsluitend zullen bezighouden met het bestraffen van oorlogsmisdaden.[10] Hoewel in bepaalde gevallen amnestie mogelijk is, is het dus niet zo dat alle daders zomaar vrijuit gaan.