Muziek in tijden van oorlog en herinnering

Gepubliceerd op 11-11-2016, laatst bijgewerkt op 02-10-2021.
Taal
Trefwoorden (blogbericht, project)
Nov 11
08:15

Vandaag, op 11 november, wordt traditiegetrouw het einde van de Eerste Wereldoorlog herdacht. De Last Post die elke dag bij het vallen van de avond (in perpetuity) aan de Menenpoort wordt geblazen om de gesneuvelde geallieerde soldaten te herdenken, krijgt dan jaarlijks bijklank van een groot herinneringsconcert ‘The Great War Remembered’, dat het publiek onderdompelt in een muzikale evocatie van de Eerste Wereldoorlog. Muziek is omwille van z’n emotionele effecten een dankbaar ingrediënt van herdenkingsrituelen, maar ook tijdens de Eerste Wereldoorlog zelf werd een karrevracht aan muziekstukken en liederen geproduceerd, die de emoties van de bezette bevolking ventileerden, de patriottische oorlogsinspanning ondersteunden, en de sociale normen onder vijandelijke bezetting onderhandelden.

De gevoelige snaar en de politiek van herinnering

Voor de herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog (2014-2018) zette De Vlaamse Overheid volop in op muziek. Ze vroeg bijvoorbeeld in 2015 aan Dirk Brossé, Jef Neve en Frederik Sioen om, ter herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog, een vredeshymne te componeren (Distortion, a Hymn to liberty, zie het verslag van deredactie.be). Ook het onlangs opgevoerde Thousand Voices for Peace was een groots opgezette ode aan de vrede met 39 nationale en internationale koren. Een hele reeks populaire artiesten (Intergalactic Lovers, Trixie Whitley, Lady Linn, Axelle Red, John Cale,...) zakten de voorbije maanden in het kader van het culturele programma van de herdenking GoneWest af naar de Westhoek. De rol van muziek als instrument van de politiek van herinnering bij dit soort belevingsevenementen is duidelijk: doordat ze de emoties bespeelt, versterkt ze de empathie en kan muziek mensen verenigen in de gemeenschappelijke beleving van een naar voor geschoven idee. In dit geval is de boodschap van de Vlaamse Overheid er één van universele vrede en een oproep tot empathie met de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.

Nationale liederen leiden de oorlog in

Om gelijkaardige redenen – de emotionele kracht van muziek om ideeën te verspreiden – bedienen ook naties in oorlogstijd zich graag van muziek. Muziek, en meer specifiek vocale liederen, vertolkten de nationalistische, combattieve sfeer die de oorlogsinspanning in 1914-1918 mee ondersteunde. Het was op de tonen van nationalistische liederen zoals Gloria Viktoria [luister hier] en Was ist des Deutschen Vaterland? [luister hier] dat de ontzagwekkende Duitse legerdrommen, met een muziekkorps in de punt en zwaar geschut achteraan, in de nazomer van 1914 de Belgische dorpen en steden binnenmarcheerden. In Aalst noteerde Petrus Van Nuffel op 26 september 1914 in zijn dagboek:

De zware botten dreunden op de kassei; de handen lagen om het wapen geklemd of langs het fijn rood biezeken van de gerepte broek; en ieders oogen keken in die van een officier. Met het rumoer van honderden dansende pagadders weergalmde uit duizenden monden het Duitsch staplied: ‘Was ist des Deutschen Vaterland?’  [1]

In populaire liederen die onder de bezette bevolking circuleerden werd al snel tegen dit lied – waarvan vooral de regel Uns Vaterland muss großer sein door de Belgen onthouden werd – gefulmineerd:

In 't beginne kwamt al zinge
ons vaderland moet grosser zijn
maar ons soldaten die antwoorden
't zal tegen hoole botte zijn
wij zullen u dwinge anders te zinge
en u volgen over den Rijn
dan kunt in Duitschland van den honger gaan kreveeren
tot u schande vuil zwijn [2]

Liederen waren van grote inzet in de sterk nationalistisch gekleurde ideeën- en propagandaoorlog die met het losbreken van het internationale strijdtoneel op stoom kwam. De ontwrichting van het dagelijks leven, de aantasting van de nationale integriteit van het kleine België, de ingrijpende verschuiving van de autoriteit naar de bezetter, en de materiële en de emotionele miserie die de bezetting met zich meebracht, veroorzaakte, zeker in het begin van de oorlog een identitaire schokgolf, waardoor patriottische muziek breed weerklank vond. Muziek was als vormer van groepsidentiteiten en gedeelde narratieven een kostbaar vehikel om de bevolking rond de vlag van het vaderland te verzamelen. Des te belangrijk in een totale oorlog die onder andere voor het vullen van haar legers afhankelijk was van de steun van de bevolking.

Liederen van nationale trots en agressie

De Duitse censuur verbood dan ook al snel alle Belgische en geallieerde nationalistische liederen. Dat ontlokte enkele Brusselse journalisten in 1915 de klacht : “Dans les cafés de leur pays, les Teutons peuvent monter sur les tables afin de mieux chanter la haine de l’ étranger. La nôtre doit se taire et demeurer enfermée. Elle en devient féroce.” [3] Clandestiene drukken van de Brabançonne, Valeureux Liégeois, de Marseillaise, Vers l’Avenir, Tipperary (ook in het Vlaams en het Frans vertaald) en aanverwanten verspreidden zich ondanks de censuur snel door het bezette land.

Patriottische en anti-Duitse liederen circuleerden vooral oraal (sommige belandden tijdens de oorlog al in liedschriften) en gevoelens van wraak en agressie werden in gedrukte vorm meestal pas na de bevrijding op grote schaal verspreid.

Hoewel de omstandigheden voor muzikale creativiteit in een bezet gebied vaak slecht zijn, vergroot het sociale en politieke belang van muziek in tijden van (nationale) crisis. Tijdens en vooral kort na de bezetting circuleerden in België meerdere honderden populaire liederen waarin commentaar geleverd werd op de oorlogssituatie. Deze liederen werpen een licht op de publieke opinie onder de midden- en lagere klassen, op de receptie, maar vooral ook de (sterk emotioneel aangedreven) constructie van nationale sentimenten, denkbeelden, normen en waarden bij het grootste deel van de bevolking.

Twijfels bij het offer aan het vaderland

De scheiding van geliefden en de onwetendheid over hun lot die de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte, vertaalde zich in een groot aandeel liederen die focusten op de tragiek binnen het gezin. Het corpus van oorlogsliederen is doorweven met narratieven over de miserie die het vertrek, de scheiding of de dood van gezinsleden met zich meebracht. Naarmate de bezetting vorderde werd de logica van het ‘offer voor het vaderland’ dat in de liederen meestal nog enige zin gaf aan het lijden, getemperd door de uitzichtloosheid van een oorlog die in het slijk van het IJzerfront was vastgelopen. Steeds scherper werden in de loop van de oorlog de aanklachten tegen de voedselschaarste, de sociale ongelijkheid, de ‘Duitsche wijven’ en het oorlogsprofitariaat. Dit soort liederen, die getuigden van de sociale spanningen onder de Belgische bevolking en van een toenemende oorlogsmoeheid en verlangen naar vrede, werden toegestaan door de Duitse censuur omwille van hun verdelend en demoraliserend karakter.

Met de geallieerde overwinning en de wapenstilstand op 11 november 1918 overspoelde een nieuwe patriottische golf het land. Talrijke liederen triomfeerden over de geallieerde overwinning en riepen om wraak op de Duitse keizer en de Belgische vrouwen die zich met de Duitsers onderhouden hadden. Vele van de liederen die uit de oorlogservaring waren ontstaan, entten zich in de herinnering van de Eerste Wereldoorlog en werden op een volgende generatie overgedragen. Vandaag staat in de herdenking van de Eerste Wereldoorlog een boodschap van vrede centraal. Het blijft belangrijk om daarnaast ook inzicht te krijgen in de nationalistische reflexen die de oorlog mee gevoed hebben en over de belangrijke rol die muziek daarin gespeeld heeft.

Barbara Deruytter,
vakgroep geschiedenis UGent

[1] Fragment uit het dagboek van Petrus Van Nuffel, De duitschers in Aalst, 1921, p. 47

[2] Ons Vaderland moet grosser zijn, gezongen op de tonen van Tipperary, uit het Liedschrift van Marie Van Meuter uit de jaren 1914-1915

[3] L. Gille, A. Ooms en P. Delandsheere, Cinquante mois d'occupation Allemande, 1, 1914 – 1915, p. 254

 

Uitgave van Duitse militaire marsliederen, waaronder Gloria Viktoria, gecomponeerd door Wilhelm Leubner, vermoedelijk uit 1914
Uitgave van Duitse militaire marsliederen, waaronder Glorai Viktoria, gecomponeerd door Wilhelm Leubner (1914?)

Na de oorlog werden de liederen van België en de geallieerden gebundeld in patriottische uitgaves, zoals deze calendrier-chantant van 1919
Na de oorlog werden de liederen van België en de geallieerden gebundeld in patriottische uitgaves zoals deze calandrier-chantant (1919)

Het lied “Qu’on towe li Kaiser!/ Qu’on tue le Kaiser ! » in Luiks dialect uit 1919
Het lied “Qu’on towe li Kaiser!/ Qu’on tue le Kaiser ! »
in Luiks dialect uit 1919, getekend ‘un antiboche acharné’ riep Nederland op de Duitse keizer uit te leveren zodat men hem als een zwijn zou kunnen slachten en bereiden (Bron: Bibliothèque des Dialectes de Wallonie)


Het lied ‘Fraternisons’, ook wel gekend als ‘Enfants et soldats’, met een duidelijk pacifistische toon, werd in 1916 door de Duitsers in Charleroi ter druk toegelaten


Het lied ‘Den Brief van Ons Moeder’; een Belgische gevangene wordt verlaten door zijn vrouw; en ‘D’exploiteurs van Brussel’ over de oorlogsprofiteurs, van de Brusselse zanger De Kemper, toegestaan door de Duitse censuur


Fragmenten uit het lied ‘De Keizersstraf’ uit het liedboek van Elisabeth Teirlinck uit 1919, waarin voorgesteld wordt om de Duitse keizer ook eens het lijden van de Belgische bezette bevolkingte laten ondergaan