Les 3: Filmanalyse: de narratieve laag

Inleiding

Om te slagen als film dienen historische speelfilms in de eerste plaats te voldoen aan hun eigen wetten. Acteerprestaties, setting, verhaallijn en dialogen bepalen immers in grote mate de geloofwaardigheid van de prent en – bij uitbreiding - de mogelijkheid tot inleving. Men spreekt in dit verband over de “suspension of disbelief”, een moeilijk te vertalen term die verwijst naar de bereidheid van het publiek om de (verleden) werkelijkheid - zoals die wordt geschetst in de film – te aanvaarden en zich te laten meevoeren door het filmverhaal.

Voor de productie van mainstream historische speelfilms grijpen filmmakers veelal naar een specifieke set van narratieve technieken. De meest voorkomende technieken werden door historicus Robert Rosenstone opgelijst en vormen de basis van deze les.

Lesslides

Geluidsfragmenten

Onze bevindingen

Geschiedenis als filmverhaal

“Een filmmaker maakt films, geen reconstructies van historische gebeurtenissen. Hij dramatiseert een verhaal en maakt er een aanschouwelijke voorstelling van.”

Geschiedenisleraren-in-opleiding zijn doorgaans op hun hoede wanneer ze historische filmfragmenten voorgeschoteld krijgen. Ze zijn zich bewust van het gegeven dat (historische) filmmakers in eerste instantie een meeslepend verhaal willen brengen en daarvoor gebruik maken van allerhande narratieve technieken die de inleving en de betrokkenheid bij de kijker moeten verhogen. In de essays die de studenten schreven, voorafgaand aan de Film & Geschiedenis-lessenreeks, lezen we onder meer:

“De maker van deze film [‘Gladiator’] heeft zijn eigen interpretatie van de Romeinse tijd gegeven om het verhaal mooier te maken, het te romantiseren.”

“Natuurlijk is die daad een manier om het tafereel [in ‘Gladiator’] wat heroïscher te maken. Het blijft tenslotte een film waarin de nodige heldendaden en romantiek moeten voorkomen.”

Niet alle studenten beschouwen narratieve ingrepen echter als iets negatiefs.

“Deze scène [uit ‘Un long dimanche de fiançailles’] geeft uitstekend de dehumanisering en anonimisering van de moderne oorlog weer. De dehumanisering van buitenaf houdt in dat de mens, in dit geval de soldaat, wordt gezien als een willoos werktuig, sterker nog, als een soort van wegwerpproduct. Het komt in het fragment het meest naar voor op het moment dat de vijf terdoodveroordeelden genoemd worden. De namen en de korte schets van hun achtergrond en hun levensverhaal vormen een scherpe tegenstelling tot wat ze zijn in het leger, namelijk een deel van een streek en een cijfer.”

De voornaamste narratieve conventies opgelijst

In de les over de ‘narratieve laag’ zoomden we in op de voornaamste narratieve conventies van de historische speelfilm. Ter verwerking van de aangereikte inzichten door de geschiedenisleraren-in-opleiding werden online discussiefora opgezet. Daarop konden de studenten hun commentaren en analyses m.b.t. concrete filmfragmenten posten en hun bevindingen tegenover elkaar afzetten.

Uit de bijdragen aan de discussiefora blijkt dat niet alle narratieve technieken even gemakkelijk door de studenten worden gedetecteerd. Zo hebben de meesten bij hun filmanalyse aandacht voor de personalisering en dramatisering van de geschiedenis, voor de typische verhaalstructuur (met een duidelijk begin – midden – einde) en/of voor het gegeven dat verschillende aspecten van het verleden (politieke, culturele, sociaal-economische, …) op een geïntegreerde manier worden verteld in film. Maar het gebruik van metaforen, uitvindingen of ingrepen om dieperliggende processen of concrete oorzaak-gevolgrelaties aan te geven, wordt in veel mindere mate onderkend. Dit vraagt duidelijk om een geoefende blik.

Bij bepaalde studenten kan deze blik wel worden gestimuleerd:

“Tenslotte zie je [in ‘Sometimes in April’] nog een overleg in Amerika, gevolgd door een persconferentie. Amerika wil zich niet met de situatie [in Rwanda, 1994] inlaten (“we don’t want another Mogadishu”) en is louter bekommerd om de bescherming en evacuatie van de plaatselijke Amerikanen. Via deze fictieve scène geeft de filmmaker duidelijk het Amerikaanse standpunt weer.”

“In dit filmfragment [uit ‘Luther’] wordt op een vrij persoonlijke en emotionele manier ingegaan op het levensverhaal van Maarten Luther en diens fundamentele rol in de Reformatie. Het filmfragment behandelt op een vereenvoudigde wijze (met name de nadruk op zichtbare en uiterlijke kenmerken) de theologische aard en geloofspraktijk van de Laatmiddeleeuwse Katholieke kerk en de daarop ontstane kritiek, die uiteindelijk zal leiden tot de Reformatie. Deze vereenvoudiging van een complexe en diepgewortelde historische realiteit was het eerste dat mij in dit filmfragment met betrekking tot de narratieve laag opviel. Anderzijds wordt het hoofdpersonage in dit filmfragment nadrukkelijk naar voor geschoven als de ‘good guy’; de eerlijke, maar verwarde profeet op zoek naar waarheid, eerlijkheid en goddelijke liefde. De katholieke Kerk in zijn geheel – het establishment – wordt op zijn beurt geprofileerd als het verouderde, onderdrukkende en bijgelovige obstakel op Luthers reis naar spirituele verlichting. De film gaat naar mijn mening sterk uit van een goed versus kwaad verhaal, hetgeen een verregaande historische oordeelvelling inhoudt waaraan geen goede historicus zich ooit zou wagen. Alhoewel dit in de context van een historische speelfilm het voordeel heeft dat de kijker zich kan identificeren met de ‘gekwelde held’ Luther, schept dit uiteraard geen genuanceerd historisch beeld.”

[Deze bevindingen kaderen in het onderzoeksproject Film en/als Geletterdheid (AUGent)]

Gerelateerde filmfragmenten

Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.