De grens tussen feit en fictie

Gepubliceerd op 25-11-2011, laatst bijgewerkt op 08-11-2021.
Taal

Auteurs van historische romans balanceren voortdurend op de grens tussen feit en fictie, tussen een correcte weergave van de historische werkelijkheid en dichterlijke vrijheid. Op 10 november gunden Annelies Beck en Aline Sax, beiden historica en auteur, de studenten publieksgeschiedenis een blik in hun interne keuken. Aline Sax reflecteert over de vraag wat een goede historische roman is.

Good history and good fiction

Bij het schrijven van historische romans ga ik uit van één stelregel: good historical fiction is good history and good fiction. Het lijkt een eenvoudig, vanzelfsprekend zinnetje. Het verbergt echter een heikele evenwichtsoefening. Tussen feit en fictie, tussen historische personages en moderne lezers, tussen vertellen en verzwijgen.

Good history begint in de eerste plaats met een goed kennen én aanvoelen van het verleden waarover je schrijft. Niet alleen de facts and figures zijn belangrijk om te kennen, je moet ook de mentaliteit van je periode kunnen vatten. Voor een roman zijn niet zozeer de analyses, de theorieën over oorzaak en gevolg van belang, maar wel de manier van denken en voelen van de mensen van toen. Een historische roman is geen ‘oude kleren-boek’ waarin moderne personages in mooie kostuums rond paraderen en ouderwetse woorden gebruiken. Mensen die tweehonderd jaar geleden leefden, percipieerden de wereld om hen heen anders. De auteur van een historische roman moet zich van dat anders-zijn bewust zijn. Je moet dus balanceren op het dunne koord tussen de historische mentaliteit van je personage en de moderne mentaliteit van je lezer.

Niet alleen je personages moeten historisch zijn, je hele setting mag niet louter fungeren als de achtergrond van een poppenkast; een mooi kasteel in de verte waarmee in het verhaal niets gedaan wordt. De historische realiteit waarin je personage leeft, heeft natuurlijk een invloed op hem. En als die historische realiteit moeilijk uit te leggen of politiek incorrect is, mag je die als auteur niet gemakkelijkheidshalve uitgommen.

Die historische mentaliteit en realiteit kan je natuurlijk enkel maar vatten door diepgaand historisch onderzoek te doen. En als je dat niet leuk vindt, schrijf dan geen historische fictie! Niets is zo ergerlijk als, als lezer, de gaten in de kennis van de auteur te voelen. Als auteur moet je de wereld van je verhaal door en door kennen. Niet enkel de grote gebeurtenissen, maar vooral alle details van het dagelijks leven. Je moet een volledige en meestal nieuwe wereld kunnen schilderen voor je lezer. En dat gaat niet als je zelf maar half weet waarover je het hebt.

Good fiction

In dat grondige historisch onderzoek schuilt meteen ook de eerste valkuil voor good fiction. Een roman blijft in de eerste plaats een verhaal, waarbij je rekening moet houden met de spelregels van het medium. Een historische roman is geen opgeleukt geschiedenisboek. Het verhaal komt op de eerste plaats. Veel auteurs hebben de neiging om te veel van hun onderzoek in het boek te willen stoppen, alsof hun werk anders voor niets geweest zou zijn. Niets is minder waar. Door de historische informatie voorzichtig te doseren en in kleine hoeveelheden als het ware te injecteren in het verhaal, zorg je ervoor dat je lezer ongemerkt de nodig informatie meekrijgt. Zonder dat hij het gevoel heeft in een geschiedenisles te zitten.

Tijdens het schrijven, probeer ik mijn historica-identiteit uit te schakelen, want die durft wel eens in de weg te zitten voor good fiction. De hang naar volledigheid en nuance moet je als auteur opzij kunnen zetten. Je kiest een personage en vertelt het verhaal vanuit dat personage. Dat daarbij een deel van de geschiedenis verloren gaat, is een logisch gevolg. In een verhaal moet je keuzes maken om het boeiend te houden. Er is geen plaats voor een tot in de puntjes genuanceerde uiteenzetting, laat staan voor voetnoten. Je perspectiefkeuze bepaalt wat je kan vertellen en wat niet. Als je voor een personele verteller kiest, ben je gebonden aan het referentiekader en de kennis van dat personage. En zelfs een alwetende verteller kan niet te uitleggerig worden, want dan krijg je geschiedenisles in een verhalend jasje. Geen good fiction dus!
Er zijn natuurlijk heel wat literaire trucjes om meer te kunnen vertellen (bv. verschillende perspectieven, een ‘nieuwkomer’ die alle informatie tezamen met de lezer krijgt, ..) , maar ook die moeten gekozen en gebruikt worden in functie van het verhaal en niet in functie van de geschiedenis. Kiezen lijkt verliezen? Toch niet, het verhaal wint er meestal heel wat bij!

De grens tussen feit en fictie zou er eigenlijk niet mogen zijn in een historische roman. De lezer zou gegrepen moeten worden door een goed boek zonder een onderscheid te kunnen maken tussen wat die zogenaamde realiteit is en wat werd verzonnen door de auteur. Maar zonder het te beseffen krijgt hij wel een historisch correct beeld van die wereld van lang geleden. En dat het maakt het genre zo interessant. Niet alleen als lezer, maar zeker ook als schrijver. En als historica.

Aline Sax
www.alinesax.be