Monsieur de Sainte-Colombe is een musicus in het Frankrijk van de late zeventiende eeuw. Wanneer hij terug thuiskomt van een begrafenis, blijkt dat zijn echtgenote ondertussen overleden is. In zijn verdriet stort hij zich op de muziek. Sainte-Colombe begint zich af te zonderen van de buitenwereld. Alleen zijn twee dochters (Madeleine en Toinette) en zijn instrument (de viola da gamba) zijn hem nog lief. Hij bouwt een hut in de tuin waar hij zich kan terugtrekken om zich te wijden aan het schrijven van muziekstukken. Maar al gauw komt het gerucht van zijn meesterlijke werk ter ore van het Hof te Versailles. Lodewijk XIV wil hem in het orkest van hofcomponist Jean-Baptiste Lully, maar de gesloten Sainte-Colombe weigert.
Onverwacht staat opeens een jongeman voor de deur, Marin Marais, die in de leer wenst te gaan bij Sainte-Colombe. Deze gaat hierop in, maar is niet onder de indruk van het zielloze spel van Marin. Madeleine leert hem alles wat haar vader haar heeft geleerd. Na enkele jaren vertrekt de jongeman, maar hij blijft heimelijk contact houden met Madeleine, die een zwak heeft voor hem. Marin slaagt er uiteindelijk in aan het Hof tewerk gesteld te worden, maar deze betrekking slokt al zijn tijd op. Zijn afwezigheid bezorgt Madeleine dan ook heel wat liefdesverdriet. Uiteindelijk berooft zij zich van het leven. In een ultieme poging de waardevolle muziekstukken van Sainte-Colombe te redden van de vergetelheid, keert Marin terug. Na de nodige levenspijn en een duet met zijn oude leermeester blijkt dat Marin eindelijk heeft begrepen hoe je werkelijk muziek moet maken.
Het was de Franse regisseur Alain Corneau die al langer met de idee zat om een film te maken over barokmuziek. Hijzelf kwam kort na de tweede wereldoorlog in contact met jazzmuziek en herkende hierin nogal wat gelijkenissen met de barokmuziek [1]. Aangezien het zeventiende-eeuwse Frankrijk toonaangevend is geweest in het laatste genre, lag het voor de hand om een scenario te gebruiken dat zich in eigen land afspeelde. Corneau zocht toenadering tot Pascal Quignard, een Franse auteur [2]. Deze laatste kwam op de proppen met een bruikbaar verhaal dat ook onmiddellijk een roman werd: “Tous les matins du monde sont sans retour.” Het verhaal werd speciaal geschreven in het kader van dit project [3]. Het is gebaseerd op de levens van de Franse componisten Monsieur de Sainte-Colombe en Marin Marais, die elkaar ook daadwerkelijk gekend hebben.
Voor de muziek werd een beroep gedaan op Jordi Savall, een vermaarde Catalaanse gambist en componist met een voorliefde voor de barok [4]. Het werk van de Franse componisten Sainte-Colombe en Marin Marais was hem reeds bekend. Savall selecteerde enkele van hun beste maar weinig gekende stukken.
Het resultaat is een opvallend intuïtieve film waarin de muziek de eerste snaar speelt. In tegenstelling tot wat anders het geval is, werd het script opgebouwd rondom de muziek [5]. Een emotioneel verhaal over liefde en smart ligt volkomen in de trant van de trage en donkere maar diepzinnige muziek van Sainte-Colombe. De regisseur speelt hier op in, door te proberen de zintuiglijke ervaring ook over te dragen via het beeld. Hij wil dat de toeschouwer bij elke scène een bepaald gevoel ervaart. Alles wat dat in de weg zou gestaan hebben, werd geëlimineerd. De dialogen werden beperkt tot het hoogstnodige. Soms gebeurt er lange tijd gewoon niks. Maar geen enkele scène is geluidloos. Steeds wordt minstens één zintuig geprikkeld. De kostuums werden zo authentiek mogelijk gehouden en de setting werd zorgvuldig gekozen. Close-ups en dagdagelijkse geluiden (zoals het klokken van de drank bij het uitgieten ervan of het geslurp bij het drinken) zorgen voor een sterk zintuiglijke ervaring. Dat maakt van deze plaat een geloofwaardige voorstelling.
[1] http://www.nytimes.com/2010/08/31/movies/31corneau.html?_r=0, geconsulteerd op 13/03/2014.
[2] http://www.medieval.org/emfaq/misc/tlmdm.htm, geconsulteerd op 13/03/2014.
[3] http://www.cndp.fr/mag-film/films/tous-les-matins-du-monde/le-film/, geconsulteerd op 13/03/2014.
[4] http://alia-vox.com/, geconsulteerd op 13/03/2014.
[5] In enkele andere films die draaien rond deze periode blijkt de muziek ook essentieel te zijn. Dat geldt o.a. voor “Molière” van A. Mnouchkine en “Le Roi danse” van G. Corbiau. Nochtans is het vertellen van het historische verhaal rond de hoofdpersonages er even belangrijk. Dat is bij deze film van Corneau minder het geval. De levensloop van de historische personages Sainte-Colombe en Marais is niet wat hij wil overbrengen op de kijker. Kortom, in “Tous les matins du monde” neemt de muziek een nog meer prominente rol in. R. Böhm, A. Grewe en M. Zimmermann (eds.), “Siècle classique et cinéma contemporain,” Tübingen, Gunter Narr, 2009, p. 18, in: http://books.google.be/books?id=hrWkI9uy5XoC&pg=PA18&lpg=PA18&dq=Pouvoir+De+La+Cour+Dans+Tous+Les+Matins+Du+Monde&source=bl&ots=4YMs5cS36a&sig=Lw7LSdHKi9fm2xQqjiW0h797pww&hl=nl&sa=X&ei=75ItU9LuE-ip7AbLo4CYBg&ved=0CGsQ6AEwCA#v=onepage&q=Pouvoir%20De%20La%20Cour%20Dans%20Tous%20Les%20Matins%20Du%20Monde&f=false, geconsulteerd op 25/03/2014.
In de Franstalige wereld was deze film een enorm succes. In het eerste jaar na de release werden maar liefst twee miljoen tickets verkocht in de Franse bioscopen [1]. De film werd getoond in meer dan dertig landen. Het maakte van de violist Savall een bekend man. “Tous les matins du monde” won in 1991 de Louis Dellucprijs. Ook bij de Césars werd de film op applaus onthaald. In ‘92 werd ze voor elf verschillende categorieën genomineerd, waarvan men er ook zeven wist binnen te halen [2]. In ’93 werd ze genomineerd voor de beste film in een vreemde taal bij de Golden Globes.
Niet overal werd de film goed ontvangen. De kranten Libération en Nouvel Observateur waren minder bevlogen over Corneau’s nieuwste film. Jacques Drillon, auteur en journalist, omschreef het als volgt [3]: “Tous les matins du monde est un film simple, parfois naïve et maladroit. Corneau n’est pas Visconti, et ce qu’il fait ressemble souvent à une dramatique tournée à la SFP [Société française de Production]: un film en costumes, en son direct, dans lequel évoluent des personnages qui ne vivent que par ce qu’il disent – le reste, il faut l’imaginer. L’Orient qui rejoint le baroque, le zen, la déréliction, cela ne se filme pas comme cela, de l’extérieur: un homme qui se tait, ce n’est pas un homme qui se dit rien.”
Wat door sommige kijkers niet geapprecieerd wordt, is dat de muziek letterlijk niet altijd op een correcte manier in beeld is gebracht. De soundtrack werd ingespeeld door een virtuoze Savall, maar de vingerzetting van de acteurs strookt niet altijd met datgene wat men hoort. Uitzondering hierop vormt Guillaume Depardieu (de jonge Marin Marais), die in het echte leven de cello bespeelt [4]. Anderzijds wordt zijn acteerprestatie wel eens op de korrel genomen [5]. Zijn performance doet soms wat stijfjes aan.
[1] http://www.medieval.org/emfaq/misc/tlmdm.htm, geconsulteerd op 13/03/2014.
[2] http://www.allocine.fr/film/fichefilm-1918/palmares/, geconsulteerd op 13/03/2014 en S. Denis, “Analyse d’une œuvre: Tous les matins du monde, Alain Corneau 1991,” Parijs, Vrin, 2010, p. 109-113, in: http://books.google.be/books?id=P_cPNKo1u5AC&pg=PA109&lpg=PA109&dq=tous+les+matins+du+monde+reception&source=bl&ots=9g1omDlRl8&sig=7_qIgSoLE4svJ5HntYN_vy63PZI&hl=nl&sa=X&ei=Tc0hU_PnPOO1yAOJ0IDwAw&ved=0CDUQ6AEwAQ#v=onepage&q=tous%20les%20matins%20du%20monde%20reception&f=false, geconsulteerd op 13/03/2014.
[3] Ibid.
[4] http://www.tcm.com/this-month/article/182469%7C0/Tous-Les-Matins-du-Monde.html, geconsulteerd op 15/03/2014.
[5] http://www.musicolog.com/m_touslesmatins2.asp, geconsulteerd op 15/03/2014.
Tous les matins du monde is geen typische historische film. Men vertrok niet vanuit een historisch of mythisch gebeuren als basis voor de plot. In feite betreft het eerder een drama in historische context dan werkelijk een historisch drama. Sommige van de personages hebben werkelijk bestaan en elkaar gekend, maar daar blijft het dan ook bij. Er wordt ingezoomd op hun leven, maar de verhaallijn is voor het grootste deel fictief. Kan men deze film bijgevolg wel een historische film noemen? Jawel, omdat alles in het werk werd gesteld om het geheel zo authentiek mogelijk voor te stellen [1]. De kostuums zijn piekfijn in orde. De setting doet je bijna de zeventiende eeuw voelen. En de muziek, die is ook daadwerkelijk authentiek [2]. Nooit komt het in de kijker op dat men feitelijk een enscenering van een mogelijk historisch gebeuren aan het bekijken is. In die zin is de film uiterst geschikt in een onderwijscontext om de klas een algemene indruk te geven van het leven in de zeventiende eeuw. Bovendien, meer dan in andere films het geval is, worden zowel het oog als het oor geprikkeld.
1. Muziek
In verschillende scènes laat men fraaie muziekstukken horen van de hand van Sainte-Colombe of Marais. Zo komt de klas in contact met de muziek van toen. Dat geeft de leerlingen een indruk van de sound die men toen mooi vond. Gans de film door hoor je de muziek weerklinken. Hieronder worden de scènes opgesomd waar het uitdrukkelijk om de muziek gaat.
Een oude en vermoeide Marais luistert naar een repetitie van zijn orkest te Versailles. Hij onderbreekt hen omdat ze niet goed spelen. Daarop neemt hij zelf een viool in de hand en illustreert hij hoe het moet.
Sainte-Colombe en zijn twee dochters spelen kamermuziek voor een vermaard publiek. Onder hen bevindt zich een hoveling. Men is onder de indruk van het virtuoze spel van Sainte-Colombe. Men biedt hem, tot tweemaal toe, een positie aan het Hof aan. Maar Sainte-Colombe weigert.
Een jongeman, Marin Marais, staat onverwacht voor de deur. Zijn vader wil dat hij in de leer gaat bij Sainte-Colombe. Eerst moet hij tonen wat hij waard is: Marais speelt o.a. een improvisatie op de ‘Folies d’Espagne’ van J.-B. Lully.
Men zit in een kerk, waar er gezongen wordt. Een koorknaap blaast de kaarsen uit. Sainte-Colombe verlaat de kerk, al denkend aan wijlen zijn geliefde echtgenote. Men neemt de koets naar huis. Hij praat tegen haar, maar het betreft natuurlijk een illusie.
Madeleine is sterk vermagerd en erg zwak. Ze wil dat Marais een laatste keer voor haar komt spelen. Hij gaat hierop in. Hij speelt ‘La Rêveuse’ (van Marais). Na zijn vertrek, hangt Madeleine zichzelf op. Ondertussen hoor je muziek.
Marais keer heimelijk terug om Sainte-Colombe te horen spelen. Hij wil de oude man zijn oeuvre redden van de vergetelheid. Marais wordt ontdekt. Toch mag hij binnenkomen, voor een allerlaatste les. Samen spelen ze ‘Les Pleurs/Tombeau les Regrets’ van Sainte-Colombe.
De oude Marin Marais huilt bij de gedachte aan het spel van Sainte-Colombe. Marais speelt de ‘Tombeau les Regrets’ van Sainte-Colombe.
2. Historische context
Tous les matins du monde betreft dan wel een liefdesverhaal, toch kan deze film nuttig zijn om in een onderwijscontext te gebruiken. Alles werd in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de kijker helemaal meegesleurd wordt in de historische context. Daartoe is historische correctheid een primordiale vereiste. De kijker krijgt zowel visuele als tonale stimuli aangereikt, die de indruk van historiciteit opwekken en dit op een zo juist mogelijke manier.
Dit is een van de scènes die handelt over het verstrijken van de jaren na de dood van de echtgenote van Sainte-Colombe. Zijn dochters groeien op. Hoe zag het dagelijkse leven eruit in de zeventiende eeuw? De aandacht ligt op hoe men de kinderen opvoedde. Naarmate ze groeien, worden ze steeds beter in het bespelen van instrumenten.
Deze scène geeft heel goed de verschillen weer tussen het Hof en het platteland. Sainte-Colombe en zijn dochters spelen kamermuziek voor enkele hovelingen. Hun kledij verschilt enorm. Ze weerspiegelt ook de inhoudelijke tegenstelling tussen enerzijds de grootse, protserige mentaliteit aan het Hof en anderzijds de strakke eenvoud van de diepgelovige jansenist Sainte-Colombe [3]. Het huis van Sainte-Colombe is ook een pak soberder ingericht dan de kamer waar men eerder uitgenodigd was. Hieruit blijkt zijn obsessie voor de dood. Omwille van het feit dat de discrepantie tussen twee mentaliteiten in deze scène zo sterk naar voor komt, lijkt dit me de meest nuttige scène te zijn voor het geschiedenisonderwijs.
In deze scène wordt er sterk ingezoomd op enkele aspecten van het dagelijkse leven in de zeventiende eeuw. Sainte-Colombe en Marais zitten aan de haard. Omdat het te koud is, kunnen ze niet in de hut oefenen. Men brengt een bezoek aan een stillevenschilder, om Marais in contact te brengen met andere kunstvormen en de bezieling die ervan uitgaat.
Hier komt Marais een laatste keer muziek spelen voor de zieke Madeleine. Opnieuw lijkt het contrast tussen de hoveling en de plattelandsdochter zeer groot.
[1] De keuze voor vader en zoon Depardieu in de rol van respectievelijk de oudere en jonge Marin Marais is niet toevallig geweest. Verder heeft Corneau zich ook laten inspireren door schilderijen uit de periode. Naar twee doeken in het bijzonder wordt er vaak verwezen: “Les cinq sens” en “Le dessert des gaufrettes” van de zeventiende-eeuwse schilder Lubin Baugin. R. Böhm, A. Grewe en M. Zimmermann (eds.), “Siècle classique et cinéma contemporain,” Tübingen, Gunter Narr, 2009, p. 18, in: http://books.google.be/books?id=hrWkI9uy5XoC&pg=PA18&lpg=PA18&dq=Pouvoir+De+La+Cour+Dans+Tous+Les+Matins+Du+Monde&source=bl&ots=4YMs5cS36a&sig=Lw7LSdHKi9fm2xQqjiW0h797pww&hl=nl&sa=X&ei=75ItU9LuE-ip7AbLo4CYBg&ved=0CGsQ6AEwCA#v=onepage&q=Pouvoir%20De%20La%20Cour%20Dans%20Tous%20Les%20Matins%20Du%20Monde&f=false, geconsulteerd op 25/03/2014.
[2] Zo heeft Savall de stukken gespeeld op de manier waarvan men vermoedt dat Sainte-Colombe ze zo bedoeld heeft.
[3] De regisseur probeerde de inhoudelijke tegenstelling van deze twee milieus ook fysiek weergeven. Dat merkt men op uit de kostuums, de decors, de gedraging en zelfs het taalgebruik.
Tous les matins du monde speelt zich af in de late zeventiende eeuw, in het Frankrijk van Lodewijk XIV. Deze vorst poogde zijn macht in eigen land uit te breiden. Het koninkrijk zou maar zijn grootsheid terug winnen wanneer er een eengemaakt Frankrijk zou opstaan. De monarch was de uitgelezen persoon om dat te realiseren. Immers, alle macht ontsproot uit de vorst. Dat was de basisgedachte van het vorstelijke absolutisme.
Maar daartoe moest de eigenzinnige landadel politiek uitgeschakeld worden. Dat moest bovendien gebeuren op zo’n manier, dat men zich niet tegen de vorst zou keren [1]. Daartoe werd een grootse hofcultuur ontwikkeld. Het Hof zou het absolute summum van de artistieke wereld inschakelen, om in hoofde van de adel de perceptie te creëren dat echt prestige alleen maar in de nabijheid van de vorst kon worden gevonden. Dat sprak veel van de allerbelangrijkste Franse edellieden aan. Lodewijk XIV, de Zonnekoning, liet het paleis van Versailles optrekken om aan de noden van de vele rijke edelen te kunnen voldoen.
Maar het verblijf te Versailles was duur. Heel duur. Grootse, decadente feestjes en spectaculaire voorstellingen waren er bon ton. Je kon er anderen mee imponeren, maar ze moesten door iemand betaald worden. Bovendien gold het principe dat hoe groter iemands personeelsbestand was, hoe meer aanzien men genoot. Het leventje aan het Hof kostte handenvol geld. Dat leidde ertoe dat de landadel het steeds moeilijker had om de nodige financiële middelen te vinden. Hun fiscaliteit werd aan diggelen geslagen, waardoor ze niet langer een bedreiging vormden voor de vorst en zijn ambities.
In het kielzog van de hofcultuur te Versailles groeide de Franse barokmuziek verder uit. Hofcomponist Jean-Baptiste Lully was hierin zeer toonaangevend. Tal van succesvolle muzikanten probeerden een vaste betrekking te verkrijgen aan het Hof. Zo ook de violist en later componist Marin Marais (1656-1728), die hierin zou slagen [2].
Marais was een leerling van de minder bekende Monsieur de Sainte-Colombe (1640-1700), een meester in het bespelen van de “beenviool” (cf. It.: viola da gamba). Over deze laatste is bijzonder weinig geweten. Waar hij vandaan kwam, is niet helemaal duidelijk. Wel wordt aangenomen dat hij inderdaad twee dochters had. Ook vermoedt men dat hij te Parijs geschoold werd en een aanhanger was van het jansenisme, een strenge theologische strekking binnen het christendom [3]. Jansenisten hanteerden principes als soberheid, ascetisme en geloofden in de predestinatie. De beweging werd vooral in Frankrijk populair. Men zette zich af tegen de decadente levensstijl van Versailles. Sainte-Colombe’s gebrek aan ambitie om aan het Hof tewerk gesteld te worden, zou kunnen verklaren waarom hij een nobele onbekende is gebleven. Nochtans zou zijn invloed op het werk van Marais niet onaanzienlijk zijn geweest [4].
[1] Lodewijk XIV was de zogenaamde Fronde, de opstand van o.a. de adel tegen zijn vader, niet vergeten.
[2] Op twintigjarige leeftijd werd hij al tot hofmuzikant benoemd (1676). Drie jaar later maakt hij al promotie tot Ordinnaire de la Chambre du Roi pour la viole. J. De Winne, “De opera’s van Marin Marais (1656-1728),” Licentiaatverhandeling Rijksuniversiteit Gent (Promotor: Prof. Dr. F.J. De Hen), academiejaar 1985-’86, p. 42.
[3] jonathan.dunford.free.fr/html/sainte-c.htm, geconsulteerd op 15/03/2014. De beweging dankte de naam aan de Ieperse bisschop Cornelius Jansen (Lat.: Jansenius). De stroming werd in de vroege achttiende eeuw uiteindelijk definitief veroordeeld via de bul “Unigenitus Dei Filius” van paus Clemens XI. L. Cognet, “Le Jansénisme,” Vendôme, PUF, 1975, p. 19, 99.
[4] Zie citaat Titon du Tillet, in: J. De Winne, op.cit., p. 41-42.
1. Websites
2. Literatuur
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.