De gelauwerde biopic toont ons het leven van Mohandas K. Gandhi, van zijn aankomst in Zuid-Afrika (1893) tot aan zijn dood (1948). De volgorde van het verhaal is grotendeels chronologisch. De enige uitzonderingen zijn de begin- en eindscène, die allebei over de moord in 1948 verhalen.
Gandhi arriveert als verwesterde advocaat in Zuid-Afrika (onder Brits bestuur). De discriminatie die hij als Indiër meteen ondervindt, zet hem ertoe aan een protestbeweging op poten te zetten. Door vreedzaam te weigeren zich aan de onrechtvaardige wetten te onderwerpen, dwingen Gandhi en zijn volgelingen gelijke rechten af. Na deze lange strijd keert Gandhi in 1915 terug naar India, gekleed zoals de Indische migranten die in Zuid-Afrika gevangen zitten. In India legt hij contacten met figuren die zich inzetten voor de ontvoogding van India, zoals Nehru en Jinnah. Hij reist het land door om de leefwijze van de bevolking te leren kennen, en gaat vervolgens op even sobere wijze leven.
Regelmatig wordt hij opgepakt voor ordeverstoring. De orde raakt pas écht verstoord wanneer hij oproept om een dag enkel te bidden (= algemene staking). Soms komt het tot opstootjes, met het bloedbad van Amritsar in 1919 als triest hoogtepunt. De autoriteiten weten niet wat ze met Gandhi moeten aanvangen. Hem gevangenzetten verhoogt immers enkel zijn martelaarsstatus. Rellen in zijn naam smoort hij in de kiem door in hongerstaking te gaan. We zijn getuige van beroemde protestacties, waaronder de zoutmars. Gandhi wordt intussen een oude man. Onafhankelijkheid komt langzaam dichterbij, maar de Britten laten niet na om verdeeldheid tussen moslims en Hindoes te zaaien, waardoor Gandhi’s droom van één onafhankelijk India nooit uitkomt. De scheiding met Pakistan verloopt niet zonder bloedvergieten. Wanneer het geweld door een nieuwe hongerstaking is gestopt, wordt de pas herstelde Mahatma (‘Grote Ziel’) Gandhi in een tuin neergeschoten door een fanatieke Hindoe. Na een massaal bijgewoonde begrafenis houdt zijn lichaam op te bestaan, en verhuist hij naar de harten van vele mensen.
Al vroeg waren er plannen om het leven van Gandi te verfilmen, maar het was Sir Richard Attenborough die er een levensdoel van maakte (geïnspireerd door het Gandhicitaat “het is me altijd een raadsel geweest, hoe iemand zich gevleid kan voelen door de vernedering van zijn medemens”). Vanaf 1962 ging hij op zoek naar de middelen om deze droom te verwezenlijken. Hij beschouwde het als een niet-commercieel, doch prijzig project. Vele jaren bleef hij met het plan bezig (hij vroeg Candice Bergen bijvoorbeeld al in 1966 om een rol te vertolken), terwijl hij een reputatie als regisseur opbouwde. In de jaren zeventig regisseerde hij o.a. A bridge too far om in ruil de financiering helemaal rond te krijgen.
Meerdere scriptschrijvers hadden een poging gewaagd, maar het was de versie van John Briley die geschikt werd bevonden. Er werd gefilmd van 26 november 1980 tot 10 mei 1981, en de kostprijs was zo’n 22 miljoen dollar. Alles werd in India opgenomen (ook de gebeurtenissen in Zuid-Afrika), vaak op historische locaties (bv. de plek van de moord, het paleis van de Aga Khan,…). Voor de begrafenisscène daagde een recordaantal van meer dan 300.000 figuranten op, de meerderheid onbetaalde vrijwilligers. De film werd opgedragen aan Mountbatten en Nehru (wiens dochter Indira Gandhi tien miljoen dollar ter beschikking stelde namens de Indische overheid).
Heel wat legendarische Britse acteurs verleenden voor een kleine rol hun medewerking. Voor de hoofdrol kwamen doorheen de jaren tal van beroemde acteurs in aanmerking. Een greep eruit: Alec Guiness, Dirk Bogarde, Dustin Hoffman, Anthony Hopkins, Richard Burton en John Hurt. Op aanraden van Harold Pinter of zijn eigen zoon koos Richard Attenborough voor de toen nog onbekende toneelacteur Ben Kingsley (geboren als Krishna Bhanji), die zich de rol geheel eigen maakte. Om zich voor te bereiden viel hij vele kilo’s af, deed hij aan yoga en leerde spinnen. Van de vele oscars die de film won, werd de zijne voor Beste Mannelijke Hoofdrol als de meest verdiende beschouwd.
Het camerawerk is eerder onopvallend, net als de muziek die slechts sporadisch aanwezig is. Het zijn de getoonde beelden en dialogen die de kijker in het verhaal moeten zuigen, eerder als onopgemerkte observator dan in de huid kruipend van een personage.
Gandhi bracht 53 miljoen euro op en won acht oscars, waaronder die voor beste film. Wat betreft de receptie door het grote publiek mag de term klassieker in de mond worden genomen. Ook door veel historici werd de film omarmd. In veel recensies wordt de biografie gezien als ‘één lange geschiedenisles’, hetgeen dan zowel positieve als negatieve kanten heeft.
Vanuit geschiedkundig oogpunt, valt er op de prent weinig aan te merken. Dit neemt niet weg dat de filmmaker hier en daar wel een loopje neemt met de historische werkelijkheid. Zoals in de scène waarin Gandhi Indische pasjes verbrandt in Zuid-Afrika. Deze scène heeft echt plaatsgevonden, maar in tegenstelling tot wat de film suggereert, werd Gandhi niet in mekaar geslagen. Verder is er het Pakistaanse volkslied dat te horen is wanneer de nieuwe vlag voor het eerst wordt gehesen. Het lied dat in de film wordt afgespeeld, is eigenlijk al de opvolger van het eerste (haastig gecomponeerde) volkslied. Dit nieuwe volkslied werd in werkelijkheid pas achttien maanden later als volkslied erkend. Ondanks deze kleine verdraaiingen van de werkelijkheid blijft de film wel, zoals de openingstekst van de prent zegt, faithful in spirit to the record of his (Gandhi’s) journey.
De schaarse kritieken op de film gaan vooral over de regisseerstijl en de speelduur (drie uur). Attenborough is geen vernieuwend regisseur, en brengt alles vrij statisch en zonder verrassingen in beeld. Deze ietwat onpersoonlijke kijk - de innerlijke kant van Gandhi blijft grotendeels buiten beeld - had echter als doel het realiteitsgehalte te verhogen. Bovendien staan de beelden bol van prachtig gekleurde landschappen en historisch zeer authentieke taferelen. De gelijkenis tussen de meeste acteurs en hun historische personages is treffend. De nieuwsbeelden die werden nagespeeld over Gandhi’s reis naar Engeland zijn amper van de echte te onderscheiden. Deze authenticiteit was mede mogelijk door de sterke acteerprestaties. Kingsley werd dusdanig één met zijn personage, dat een aantal Indiërs voor hem knielde. Het leek alsof ‘bapu’ (vader) Gandhi was herrezen.
Toch werden er ook een aantal meer diepgaande kritieken geformuleerd. De Engelsen in de film worden volgens sommige recensenten als al te karikaturale schurken geportretteerd. Voor figuren als generaal Dyer (bloedbad van Amritsar) is dat verdedigbaar. Een welwillend figuur als Lord Mountbatten krijgt slechts een bescheiden rol. Daarnaast wordt er teveel gedacht aan de inleving van de westerse kijker, door Gandhi doorheen de gehele film blanke ‘sidekicks’ te geven (een progressieve geestelijke, een Amerikaanse journalist, enz.). Wellicht om deze eurocentrische ‘verdachtmakingen’ tegen te gaan, is er een scène opgenomen waarin Gandhi zijn vriend Charlie (de geestelijke) vraagt om hem te verlaten, zodat de Indiërs zien dat ze hun doel zonder de blanken kunnen bereiken.
Waar minder vaak op wordt gewezen in recensies is de afwezigheid van enkele pijnpunten: Gandhi’s racistische uitlatingen m.b.t. de zwarte bevolking in Zuid-Afrika en de moeilijke relatie met zijn kinderen. Er wordt getoond hoe hij toenadering zoekt tot enkele individuele zwarten en hen op gelijke voet behandelt, hetgeen niet uitgesloten hoeft te zijn door het feit dat hij vooral voor de Indiërs dezelfde status als de blanken (dus hoger dan de zwarten) nastreefde. Ook is zijn mening later wellicht veranderd, terwijl hij zich verder van het Britse Rijk en het bijhorende gedachtegoed verwijderde. Zijn kinderen worden enkel in het begin getoond. De verdere afwezigheid kan veelzeggend zijn, zonder dat er expliciet op moet worden ingegaan. De nadruk ligt immers op Gandhi’s rol in de Indische onafhankelijkheidsstrijd.
Volgens de ene blijft de persoon van vlees en bloed achter het icoon onderbelicht, de andere zal zeggen dat deze wegcijfering zijn optreden net goed weergeeft. De belichte periode van 55 jaar die zowel de vele historische kantelpunten als Gandhi’s persoonlijke spirituele worstelingen uitspit, is zelfs voor een film van drie uur erg ambitieus. Gandhi wordt vooral getoond zoals het publiek (de gewone Indiër, zijn medeactivisten, de Angelsaksische wereld) hem moet hebben gezien, als een mysterieus doch politiek onderlegd mannetje met een visie. Een visie waarin het spirituele en het wereldse in mekaar vervlochten zijn.
Emoties of details die achterwege blijven, kunnen de artistieke appreciatie beïnvloeden, maar als geschiedenisles kunnen weinig historische films aan Gandhi tippen. Een greep uit de mogelijkheden bevindt zich onder de rubriek ‘onderwijs’. Maar hoewel alles er levensecht uitziet, mogen leerlingen niet vergeten dat het om een interpretatie en een samenvatting van de feiten gaat. De film kent dus ook een behoorlijke dosis geforceerde dialogen, die een historisch gesprek of een reeks gesprekken moeten samenvatten maar nooit letterlijk plaatsvonden. Om dit te illustreren is er bijvoorbeeld (na 9 minuten) een gesprek met enkele gelijkgestemden, nadat Gandhi in Zuid-Afrika van de trein is gegooid. Men vertelt aan mekaar hoe Indiërs gediscrimineerd worden. Dit alles is voor de gesprekspartners op dat moment echter allang vanzelfsprekend, en zal zo simplistisch niet zijn besproken. Het gesprek is er eigenlijk om de kijker te informeren. Op al dan niet subtiele wijze houden dit soort technieken elke historische film samen. Zo vraagt Gandhi bij zijn aankomst in India iets als “wie is dat daar?”, met als antwoord “de jonge Nehru, die kan het nog ver schoppen” (ook de meningsverschillen tussen Gandhi en Nehru zijn in de film afwezig trouwens). Wie dieper wil ingaan op het medium van de historische film vindt hier dus, net als in andere films, voldoende materiaal om de kritische aandacht op te vestigen. Maar als kleurrijke illustratie bij een geschiedkundig verhaal, ontbreken in deze grootschalige productie veel van de typische Hollywoodoverdrijvingen. En als de Indische onafhankelijkheid of de figuur Gandhi een plaats krijgen in de geschiedenisles, is de film een onontbeerlijke hulp, om de kracht van Gandhi’s boodschap op de leerlingen over te dragen.
In de rubriek 'debat' werd reeds duidelijk dat Gandhi als een uiterst waarachtige film kan worden beschouwd.
Gezien de grote mate van historische correctheid, is zowat de hele film in een klas vertoonbaar. Maar zelfs als er een les wordt gewijd aan de Indische onafhankelijkheidsstrijd of aan de figuur Gandhi, zal er geen tijd zijn voor de volle drie uur. Daarom zal ik een aantal fragmenten op een rijtje zetten. Sommige fragmenten kunnen los van Gandhi gebruikt worden, andere sluiten (hoewel historisch belangrijk) in de film vooral aan bij zijn individuele levensloop. De manieren waarop ze kunnen ingepast worden in een les zijn divers (bv. louter illustratief of als onderdeel van een opdracht), en zal ik grotendeels buiten beschouwing laten. Ik beperk me tot een categorisering van de vele goede scènes.
1. Politieke moord en begrafenis van de Vader der Natie
Scène 1 0:00:00 - 00:05:50: Geschiedenis in de derde graad is vaker gewijd aan processen en begrippen dan aan historische figuren, maar het is geweten dat persoonlijke verhalen vaak meer aanspreken. In het geval van Gandhi kan er een belangrijk deel van de geschiedenis aan worden opgehangen. De moord op Gandhi is niet enkel de dood van een oude man, maar ook het afsluiten van een hoofdstuk. Zelfs zijn laatste woorden zijn het onderwerp van discussie. Oh God zoals in de film was het alvast niet, maar mogelijk wel de Indische variant He Ram. Voor meer informatie over de controverse verwijs ik naar het gelijknamige artikel bij de bronnen. Bij de massascène van de begrafenis zien we hoe gevierd Gandhi is, en via een radioverslaggever horen we een korte samenvatting van waar hij voor stond. Citaten van Einstein (de intellectuele wereld) en Marshall (de politieke wereld) zetten deze inleiding kracht bij.
Scène 1 02:54:00 - 02:57:00: De moord wordt herhaald, maar nu kent de kijker Gandhi’s strijd van nabij. Zijn persoonlijke acties hebben de scheiding tussen moslims en Hindoes niet kunnen voorkomen, en hij heeft het gevoel dat hij faalde. Na zijn verbranding sluit de film af met een beroemd citaat, dat goed bij zijn missie, waarvoor hij met zijn leven betaalde, aansluit: When I despair, I remember that all through history the ways of truth and love have always won. There have been tyrants, and murderers, and for a time they can seem invincible, but in the end they always fall. Think of it...always. Een geschikte uitspraak om leerlingen te doen nadenken over vooruitgangsgeloof, zelfopoffering, geloof en ethiek enz.
2. Gandhi in Zuid-Afrika
De periode 1893-1914 wordt doorlopen in een half uur. Enkele episoden zijn van groot belang voor de vorming van Gandhi’s gedachtegoed en persoonlijkheid:
Scène 2 0:05:50 - 0:07:50: Gandhi is een keurige Brits geklede advocaat, maar door de rassensegregatie wordt hij in 1893 uit de trein gegooid wanneer hij weigert de eerste klasse te verlaten. Deze vernedering was medebepalend voor zijn latere engagement in Zuid-Afrika.
Scène 3 00:10:50 - 00:15:00: Pasjesverbranding in 1906 (de film geeft deze tijdsaanduidingen zo goed als nooit). Gandhi’s eerste experimenten met non-coöperatie. De opkomst is nog mager, maar we zien Gandhi onder het oog van de pers, samen met een gelijkgestemde Indische zakenman, de discriminerende pasjes van hun medestanders verbranden. Let wel: in het echt werden ze niet door de politie geslagen, enkel opgepakt.
Scène 3 00:24:50 - 00:30:00: Gandhi ontpopt zich tot een goed redenaar. Hij spreekt zijn Indische landgenoten toe in Zuid-Afrika, over hoe ze zich geweldloos moeten verzetten (weigeren hun vingerafdrukken te geven etc.). Met het beroemde citaat they will have my dead body, but not my obedience. Hij sluit af met een eed, begeleid door het Britse volkslied. De Britse ordehandhavers worden zo in verlegenheid gebracht en zien zich genoodzaakt om mee recht te staan. Goed voorbeeld van de sluwe manier waarop Gandhi paradoxen in het systeem aan het licht brengt.
Scène 4 00:37:40 - 00:40:00: Het wederzijdse respect tussen Gandhi en zijn toenmalige tegenstander Smuts wordt duidelijk. In deze scène zien we hoe ze een overeenkomst bereiken en hoe Gandhi vrijuit gaat.
3. Begin van de Indische Gandhi en zijn strategie
Scène 5 00:40:00 - 00:42:50: Gandhi arriveert in 1915 terug in India, in de kleren van de Indische gevangenen in Zuid-Afrika, en wordt als een nationale held opgewacht. Zijn vrouw zegt aan een journalist hoe haar waardigheid erin bestaat haar man te volgen. Nehru en Gandhi zien mekaar voor het eerst.
Scène 5 en 6 00:43:00 - 00:43:50 en 00:46:35 – 00:49:00: Gandhi (kaalgeschoren nu) leert India opnieuw kennen. Met een koets rijdt hij door de sloppenwijken, en daarna verkent hij per trein het hele land. Vooral een scène die kan tonen welk India Gandhi in handen kreeg en wilde veranderen, en tegelijk net bewaren (hij hield van het eenvoudige plattelandsleven).
Scène 6 00:43:50 - 00:46:35: Gandhi ontmoet Jinnah (latere stichter van Pakistan), waarbij de makers al direct het verschil in visie, dat jaren later tot een breuk zal leiden, laten voelen. Gokhale zet hem aan om de strijd voor de Indiërs aan te pakken zoals in Zuid-Afrika, en een eigen blad op te richten.
Scène 6 00:52:20 - 00:56:40: Met een speech vlak na Jinnah, op een bijeenkomst van het Indisch Nationaal Congres, maakt Gandhi zijn vernieuwende aanpak duidelijk. Hij stelt botweg dat het de gewone Indische dorpeling niet interesseert wat een groepje advocaten verkondigt. Ze moeten tonen dat ze deel van het volk zijn, en zo één natie worden tegen de Britten.
4. Gandhi over zijn ideologie
Scène 10 01:13:30 - 01:17:45: Een vergadering bij Jinnah thuis (waar Gandhi te voet heen kwam) over het plan van actie. Hij legt uit dat geweldloosheid geen passiviteit is, en dat zijn verzet actief en provocatief is. Hij legt aan de andere hoofdfiguren van het verzet zijn plan voor om tot een dag van bidden en vasten op te roepen, de facto een algemene staking. Hij wordt intussen Mahatma (Grote Ziel) genoemd.
Scène 15 01:43:00 - 01:44:50: Opnieuw bij Jinnah thuis wordt het toenemende geweld bij de opstandigheden besproken. Als Jinnah één van de gewelddadige acties an eye for an eye noemt, zegt Gandhi: an eye for an eye, makes the whole world go blind. Een beroemd geworden uitspraak die samenvat waarom hij niet in geweld gelooft, met op de koop toe een zinspeling op de Bijbel, die hij goed kende.
Scène 21 02:19:45 - 02:23:45: In de jaren veertig wordt de oude Gandhi enkele jaren vastgehouden in het paleis van de Aga Khan. We zien hoe een westerse journaliste hem interviewt. Hij legt uit waarom hij gelooft in soberheid, en hoe hij India liever ziet teruggrijpen naar de ambachtelijke tradities dan blind de westerse levensstijl over te nemen. Ook naar zijn controversiële mening over de manier om Hitler te bestrijden (geweldloos verzet) wordt er gevraagd.
Scène 27 02:48:00 - 02:49:50: Een voorbeeld van Gandhi’s Jezusallures. Een man die in de rellen tussen Hindoes en moslims een baby heeft vermoord na het verlies van zijn zoon, verschijnt aan Gandhi’s ziekbed, met een maniakale blik in de ogen. Gandhi stelt hem voor om verlossing te vinden door een moslimkind te adopteren en het op te voeden als moslim. Bemin uw vijand.
5. Gandhi’s levenswijze
Scène 3 00:20:40 - 00:22:00: Interview door de Amerikaanse reporter Walker, in Gandhi’s eerste ashram in Zuid-Afrika. De zwarte chauffeur mag mee-eten, iedereen leeft op volkomen gelijke voet.
Scène 3 00:22:00 - 00:24:50: Discussie met zijn vrouw Ba, die de wc’s niet wil schoonmaken, hetgeen een beurtrol is. Het wordt duidelijk dat Gandhi’s principes voorgaan op alles, en ze zal dan ook het kastensysteem (waarin het de taak is van de onaanraakbaren) volledig moeten loslaten, hetgeen ze ook doet.
Scène 8 01:05:00 - 01:08:50: De geestelijke Charlie bezoekt Gandhi in een Indische gevangenis. Hij is enkel nog gekleed in een lendendoek, zoals de allerarmste Indiërs. De mensen noemen hem nu bapu (vader).
6. Gandhi en zijn familie
Scène 3 00:15:30 - 00:16:30: We zien Gandhi en zijn (op dat moment) drie zoontjes in Zuid-Afrika. Op dat moment is hij nog trots dat ze zich gedragen en eruitzien als Engelse gentlemen. Het is de enige scène waarin Gandhi’s kinderen voorkomen.
Scène 21 02:23:45 - 02:27:28: De oude vrouw van Gandhi wordt geïnterviewd over hun relatie. De liefde is groot, maar Gandhi’s ascetische toewijding nog groter. Na vier mislukte pogingen werd hij op zijn 36ste celibatair. Aansluitend is er de ontroerende scène waarin Ba sterft, met Gandhi aan haar sterfbed. De controversiële experimenten die hij later deed door naakt bij jonge meisjes te slapen om zijn kuisheid op de proef te stellen, komen niet aan bod in de film.
7. Gandhi’s populariteit
Scène 8 01:01:00 - 01:03:00: Gandhi komt aan in een arm dorp waar hij is uitgenodigd. De paar Britse ordehandhavers weten niet wat te denken van de immense volkstoeloop. Gandhi wordt begroet met bloemen. Wanneer men dreigt om hem te arresteren, vraagt hij op grond waarvan. De agenten staan met hun mond vol tanden, en Gandhi toont dat hij de wetten beter kent dan menig Brit. Uiteindelijk zal hij toch kort gearresteerd worden.
Zijn populariteit bij de gewone bevolking wordt ook duidelijk bij de delen hieronder over zijn protestacties en zijn pogingen om moslims en Hindoes te verzoenen.
8. De Britten over Gandhi
Churchill noemde hem een halfnaakte fakir, maar wordt in de film niet getoond. Een aantal andere scènes maken wel de Britse houding tegenover Gandhi duidelijk.
Scène 10 01:11:40 - 01:13:30: Enkele maanden na Gandhi’s arrestatie en vrijlating in het arme dorp, zien we de onderkoning (Lord Irwin) in zijn paleis klagen over Gandhi’s populariteit. Voor het eerst worden enkele van zijn eisen ingewilligd.
Scène 12 01:33:25 - 01:34-58: Na een overleg met de Engelsen, zien we hoe ze hem achteraf bespotten. Kinnoch beseft dat ze geen martelaar van hem mogen maken en dat hij dus niet opnieuw gearresteerd mag worden.
Scène 17 01:59:10 - 02:01:15: Het plan voor de zoutmars (1930) komt de onderkoning ter ore. Hij doet het af als symbolisch en nutteloos, en zegt it takes a great more deal than a grain of salt to bring down the British Empire.
Scène 22 02:28:00 - 02:29:00: In 1947 arriveert de laatste onderkoning, Lord Mountbatten, in India. Hij zegt in een toespraak hoe hij erop wil toezien dat India een onafhankelijk deel van het Brits Gemenebest wordt. Dat is onvermijdelijk geworden.
Scène 20 02:15:05 - 02:16:13: Een reportage van Pathé News toont hoe populair Gandhi is bij de Britse arbeidersbevolking, wanneer hij ze begin jaren dertig bezoekt. Ook de echte beelden zijn via youtube beschikbaar.
9. Het bloedbad van Amritsar
Scène 11 01:20:40 - 01:26:00: Beelden van de bloedige onderdrukking van vreedzaam protest in 1919. Alles is zorgvuldig nagespeeld: de tanks die niet door de poort konden, de mensen die hun dood tegemoet springen in een put om aan de kogels te ontkomen, enz.
Scène 12 01:26:00 - 01:27:25: De berechting van generaal Dyer, die met stiff upperlip weigert om wroeging te tonen voor zijn bevelen. Aansluitend zien we hoe Gandhi en Nehru de plaats van het bloedbad bezoeken. Deze gebeurtenis zorgde voor een verandering in Gandhi’s houding. Waar hij kort tevoren de Britten nog steunde in WOI, zal hij nu meer afstand nemen en onvoorwaardelijke onafhankelijkheid eisen en nastreven.
10. Gandhi en het gerecht
Gandhi dreef met zijn gewillige opoffering de autoriteiten tot wanhoop. Hem laten rondlopen zorgde voor onrust, hem gevangen zetten ook. Hij weigerde mee te werken en de Britse rechtspraak te erkennen.
Scène 9 01:08:50 - 01:11:40: Gandhi wordt opgepakt wegens het stoken van onrust in een klein dorp. Nehru zendt hem advocaten maar die heeft hij niet nodig. Een volksmassa protesteert luidkeels. De rechter wil hem een symbolische boete opleggen, maar Gandhi weigert te betalen. Uiteindelijk kan de rechter niet anders dan hem gewoon vrijlaten.
Scène 10 01:19:10 - 01:20:40: Gandhi zit opnieuw vast, hetgeen rellen veroorzaakt. Hij krijgt bezoek van Nehru, die hem dit vertelt. Men ziet geen andere optie dan hem vrijlaten, omdat men weet dat hij geweldloos zal blijven en de bevolking niet als hij gevangen zit.
Scène 16 01:51:10 - 01:53:45: In 1922 verschijnt Gandhi nogmaals voor de rechter. Die sympathiseert duidelijk met hem. Maar Gandhi noemt zichzelf schuldig, onder de onrechtvaardige Britse wet, en de rechter ziet zich genoodzaakt om hem zes jaar cel te geven.
11. Protestacties
Scène 13 01:34:58 - 01:37:10: Gandhi en zijn vrouw spreken zich op een bijeenkomst uit tegen de onaanraakbaarheid van de armsten, en de oneerlijke concurrentie van Britse kledij. Er wordt een massale kledingverbranding georganiseerd. De Gandhi’s willen dat de Indiërs hun kleren terug zelf maken. De Britse textielarbeiders tonen naar verluidt begrip voor de acties.
Scène 14 01:44:50 - 01:48:50: Om de gewelddadige rellen tegen de Britten te stoppen, gaat Gandhi in hongerstaking, tot hij erg verzwakt. Nehru komt hem vertellen dat de rellen zijn opgehouden.
Scène 17 01:55:30 - 01:59:10: Gandhi krijgt in zijn geboortestad bezoek van een oude bekende, de reporter Walker. We zien hem met zijn vrouw de huwelijksceremonie naspelen, van toen ze op hun dertiende aan mekaar werden uitgehuwelijkt. In het gesprek dat erop volgt, met zicht op zee, krijgt Gandhi het idee voor de zoutmars.
Scène 18 02:01:25 - 02:06:35: De beroemde zoutmars, met aansluitend een Brits nieuwsverslag daarover. Een manier van Gandhi om de aandacht te vestigen op de imperialistische wetten die de Britten opleggen.
Scène 19 02:09:10 - 02:13:20: De Satyagraha bij de zoutwerken van Dharasana. Een krachtige scène, waarin de bevolking ook zonder (de gevangen) Gandhi protesteert, onder leiding van Azad. De Indiërs wandelen in rijen naar de soldaten die de toegang blokkeren, en worden allemaal brutaal neergeslagen. Toch blijven ze toestromen. Walker geeft per telegraaf door dat de eventuele morele superioriteit van het Westen hier ophoudt.
Scène 25 02:40:00 - 02:44:30: Gandhi vast opnieuw, nu tegen de onderlinge conflicten in India. De sfeer is grimmig, iemand roept zelfs kill Gandhi, waarop een woeste Nehru kill me first roept. Toch kan hij uiteindelijk aan Gandhi melden dat de rellen gestopt zijn.
12. Onderhandelingen met de Britten
Scène 12 01:30:55 - 01:33:25: Kinnoch nodigt Gandhi uit aan de onderhandelingstafel, maar die wordt daardoor niet toegeeflijker. Hij verkiest een slechte Indische regering boven een vreemde regering, zegt hij. Hij voorspelt hoe de non-coöperatie van 350 miljoen Indiërs ervoor zal zorgen dat de 100.000 Britten het land verlaten. De Engelsen zien reeds in dat ze best de moslimminderheid tegen de rest van de bevolking uitspelen.
Scène 19 02:13:30 - 02:15:50: Gandhi wordt uitgenodigd op het paleis van de onderkoning, die hem een uitnodiging moet overbrengen voor een conferentie in Londen, om de onafhankelijkheid te bespreken, reeds in 1931.
Scène 20 02:16:13 - 02:16:45: De conferentie wordt een flop voor Gandhi. De Engelsen spelen vooral uit dat er “vele India’s” zijn (de prinsdommen etc.), en dat een eengemaakt onafhankelijk India niet zo eenvoudig is.
Scène 20 02:18:18 - 02:19:45: Gandhi verwoordt zijn houding in WOII, die hij niet wil steunen maar ook niet zomaar zal uitbuiten.
13. De scheiding tussen moslims en Hindoes
Scène 23 02:29:20 - 02:30:30: Een woordenwisseling tussen Gandhi en Jinnah, wanneer die een onafhankelijk Pakistan voorstelt. Gandhi wil van deze verdeeldheid niets weten, hij wil dat men vreedzaam samenleeft, zoals het vaker in de geschiedenis gelukt is.
Scène 23 02:30:30 - 02:33:00: Wanneer Gandhi aan zijn ashram vertrekt om Jinnah te ontmoeten, roept een menigte “dood aan Jinnah”. Wie goed oplet ziet dat ook zijn latere moordenaar aanwezig is, en daarna naar een opdrachtgever wandelt. Men is de moord dus al aan het plannen, wordt er geïnsinueerd. Gandhi maakt zich kwaad, en zegt dat hij naast Hindoe ook moslim, jood en christen is.
Scène 23 02:33:00 - 02:34:55: De oude bondgenoten vergaderen nog eens. Gandhi biedt Jinnah het premierschap aan, en een hele moslimregering. Nehru volgt zijn morele leider daarin. Het zal de spanning echter niet doen afnemen, veel Hindoes vinden dat hij teveel weggeeft.
Scène 25 02:36:00 - 02:37:50: Een typerend beeld voor de volksverhuizingen na de scheiding. Duizenden mensen zoeken een nieuwe thuis, in tegengestelde richting, en er breken rellen uit. Honderdduizenden mensen zouden bij deze verhuis omkomen.
Scène 26 02:45:20 - 02:46:30: Gandhi krijgt met zijn hongerstaking Suhrawardy, opstoker van het moslimgeweld, zover om de wapens neer te leggen.
Scène 26 02:46:30 - 02:48:00: We zien een toespraak waarin India’s leider, Nehru, de bevolking vertelt dat Gandhi stervende is door haar geweld. Daarna komen Hindoeopstandelingen hun zwaarden neerleggen aan zijn ziekbed.
Scènes als deze, waarin een aantal successen die Gandhi nog bereikte worden belicht, moeten gekaderd worden in een geheel. Zowel voor als na zijn dood zal de verhouding tussen de nieuwe buurstaten nooit haar spanning kwijtspelen.
Gandhi’s optreden in Zuid-Afrika is misschien een voetnoot in de geschiedenis, maar vestigde deels zijn reputatie als advocaat van de mensenrechten (of zoals critici zullen zeggen: de Indische rechten, in die periode). Honderdduizenden ongeschoolde Indische arbeiders waren naar Zuid-Afrika ingescheept, en toen Gandhi in 1893 in Durban arriveerde waren er in Natal meer Indiërs dan blanken. Op de dag van vandaag hebben ze er 1,3 miljoen afstammelingen. Gandhi dwong door vele jaren vreedzame strijd enige vooruitgang af wat betreft de status van deze arbeiders, en zijn tegenstander generaal Smuts bewonderde hem. Maar gedurende de Apartheid bleven de Indische arbeiders toch ondergeschikt aan de blanken.
De weg naar Indische zelfbeschikking op het subcontinent verliep stapsgewijs en begon al op het einde van de 19de eeuw. Alsmaar meer bestuursfuncties werden opengesteld voor de inheemse bevolking. In de Eerste Wereldoorlog speelde India voor de Britten nog een belangrijke rol en sprak zelfs Gandhi zich uit voor (militaire!) steun aan het Rijk. Dit in tegenstelling tot WOII, toen hij volop burgerlijke ongehoorzaamheid predikte om de Britten het land uit te krijgen. De bewegingen om de Indische onafhankelijkheid te bewerkstelligen reikten echter veel verder dan enkel Gandhi’s optreden. Hem zien als de man die India onafhankelijk maakte, houdt een vereenvoudiging van een zeer complex historisch proces in. Zo werd er in Singapore bijvoorbeeld een Indische regering gevormd in 1943. Veel personen die in India een grote rol speelden, zoals Azad, worden in de film wel kort getoond maar zelfs niet bij naam genoemd. Dit zou het ook onmogelijk maken om het overzicht te behouden. Ook de oorzaken van de rellen tussen Hindoes en moslims waren ingewikkelder dan de film kan tonen. Hoe meer je op elke episode inzoomt, hoe meer belangrijke zaken je ontdekt die werden weggelaten (bijvoorbeeld de afscheuringen van Gandhi’s beweging in de jaren twintig), en hoe minder rechtlijnig het verhaal wordt. Maar de protesten die in de film wél aan bod komen, verbeelden goed een aantal hoogtepunten.
Gandhi is in de eerste plaats een biografische film die gaat over Mohandas Gandhi. Hij wordt in India vereerd als Vader van de Natie, als een spiritueel leider die ten strijde trok tegen zaken die in India nog altijd relevant zijn: vrouwenonderdrukking, het kastensysteem, religieus extremisme, armoede. Toch was ook hij niet vrij van politiek opportunisme, denk aan de oproep om mee te strijden in de Eerste Wereldoorlog. In Zuid-Afrika nam hij overigens zelf deel aan de oorlogen van de Britten als brancardier, om te tonen dat de Indiërs volwaardige burgers waren. Deze spanningslijn blijft in de film - waarin hij als radicaal pacifistisch wordt geportretteerd - onderbelicht. Wel wordt er in de film een evenwicht gevonden tussen de levensbeschouwelijke en de politieke Gandhi. Beide aspecten zouden immers onderwerp kunnen zijn van een lange aparte film.
Gandhi blijft tot op vandaag een nationale held, maar de politiek die India voerde sluit zeker niet altijd aan bij zijn gedachtegoed. Dit hoeft niet te verwonderen, want ook ten tijde van de onafhankelijkheidsbeweging waren er tal van meningen en ideologieën. De Mahatma blijft bij als iemand die ten allen tijde deze meningsverschillen wilde overstijgen. Zelf zag hij in dat hij zich dan ook best niet aan de partijpolitiek kon verbranden, hetgeen niet kon voorkomen dat hij aan zijn eind kwam door een politieke moord. Alles is politiek. Zeker de religie, en zelfs de kunst. Maar dat is een politieke uitspraak.
Literatuur:
Websites:
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.