De film speelt zich af tijdens het hoogtepunt van de Vietnamoorlog en focust op de missie van de Amerikaanse kapitein Willard (Martin Sheen), die in Vietnam vuile werkjes opknapt voor de geheime dienst van het leger. In de beginscène van de film zien we hoe hij - tussen twee missies in - de pedalen dreigt kwijt te raken en zichzelf verliest in drank en hallucinaties. Voor het zover komt, krijgt hij de opdracht om een missie uit te voeren die officieel gezien “niet bestaat”: hij moet een op het verkeerde spoor geraakte kolonel, Walter E. Kurtz (Marlon Brando) opsporen en elimineren. Kurtz is samen met z’n troepen de grens met Cambodja overgestoken en is volgens de Amerikaanse leiding volledig gek geworden. Hij wordt door zijn mannen en lokale stammen als een god vereerd en onderneemt illegale guerillamissies op het vijandige terrein.
Tijdens de zoektocht en het afvaren van de Nungrivier ontdekt Willard dat Kurtz een van de meest gedecoreerde officieren in het Amerikaanse leger is en ontwikkelt hij een steeds sterker groeiend begrip voor de acties van de officier. Hij wordt geconfronteerd met de horror die Kurtz naar de rand van de krankzinnigheid heeft gebracht en begint steeds meer te lijken op de persoon waar hij jacht op maakt.
De film steunt op een script geschreven door Francis Ford Coppola en John Milius, dat op zijn beurt losjes gebaseerd is op Heart of Darkness, een novelle van Joseph Conrad.
Bij het horen van de productie-omstandigheden van de film is het bijna een mirakel te noemen dat de prent is afgeraakt. Ten eerste waren er de barre omstandigheden en natuurkrachten. Meerdere sets werden weggeblazen door tropische tyfoons en de opnametijd omvatte maar liefst zestien maanden. Oorspronkelijk wilde regisseur Francis Ford Coppola de film opnemen in Australië, maar stuitte op een njet van de legerleiding aldaar. Uiteindelijk gingen de opnames door in de Filipijnen, tegen een serieuze vergoeding voor het land. In ruil leverde president Marcos ondermeer helikopters en beveiliging, maar ook dat ging niet zonder problemen. De helikopters werden meermaals teruggeroepen om ingezet te worden voor de strijd tegen rebellen in datzelfde gebied. Vervolgens kwamen nieuwe piloten die niet bekend waren met de filmomstandigheden, wat de nodige problemen en vertragingen met zich meebracht.
Hoofdrolspeler Martin Sheen werd door een hartaanval geveld tijdens het filmen waardoor sommige shots van Kapitein Willard opgevangen moesten worden door doublures, zoals Sheen’s broer Joe Estevez. Ook die andere hoofdrolspeler, Marlon Brando, maakte het Coppola niet makkelijk. De Godfather-acteur bleek ondermeer fors aangekomen te zijn waardoor de regisseur besliste om de film op een ander formaat te filmen en de scènes redelijk donker te houden. Daarnaast had Brando ook weinig lust om te acteren of te improviseren en had hij, ondanks het ontvangen voorschot van een miljoen dollar, zelfs het script niet doorgenomen toen hij op de set arriveerde.
Veel van de dialogen werden pas in post-productie toegevoegd, omdat externe geluiden (zoals dat van helikopters) de audiokwaliteit van de meeste scènes verknalden.
Apocalypse Now werd in 1979 voor het eerst in de Amerikaanse zalen getoond en scoorde goed aan de kassa: de film haalde de eerste vijf dagen al 322.498 dollar binnen. In 1987 werd een re-release van de film uitgebracht om zo te teren op het succes van andere Vietnamfilms zoals Platoon en Full Metal Jacket. De film werd genomineerd voor acht Oscars, waaronder Beste Film en Beste Regisseur, en won er uiteindelijk twee: Beste Cinematografie en Beste Geluid. De film ging eveneens met de felbegeerde Palme D’Or lopen op het festival van Cannes. Filmcriticus Roger Egbert (Chicago Sun-Times), schreef: “Apocalypse Now achieves greatness not by analyzing our ‘experience in Vietnam’, but by re-creating, in characters and images, something of that experience.” En Charles Champlin, criticus voor de Los Angeles Times, beschreef de film als volgt: “as a noble use of the medium and as a tireless expression of national anguish, it towers over everything that has been attempted by an American filmmaker in a very long time.”
In de top 250 van beste films aller tijden op de bekende filmwebsite IMDB (Internet Movie DataBase) staat Apocalypse Now momenteel op de 36ste plaats met een score van 8,6/10. Op Rotten Tomatoes krijgt de film dan weer een rating van 98%.
De algemene bekendheid van Kilgore’s quote “I love the smell of napalm in the morning” is een bewijs van de enorme culturele impact en onsterfelijkheid van Coppola’s epische oorlogsfilm. In 2001 werd Apocalypse Now Redux uitgebracht, een langere en herwerkte versie van de film (runtime drie uur en twintig minuten). In de 49 extra minuten werden scènes opgevoerd die een grotere karakterinkijk moesten leveren in Willard en Kurtz. Redux lokte gemengde reacties uit, maar de consensus was dat het nieuwe materiaal de plot of het thema van de film maar een klein beetje verbeterden. De beste scènes waren volgens hen nog steeds in de originele versie te vinden.
Apocalypse Now kan - samen met Platoon (1986) en Full Metal Jacket (1987) - worden beschouwd als één van de eerste films die de wreedheden, begaan tijdens de Vietnamoorlog, aan de kaak stelt. De prent is uitgegroeid tot een icoon.
In Vlaanderen neemt de Vietnamoorlog slechts een geringe plaats in binnen het curriculum Geschiedenis. Toch zijn bepaalde scènes wel de moeite waard:
De Vietnamoorlog is een belangrijke episode binnen de Koude Oorlog die de wereld tussen 1949 en 1991 in z’n greep hield. De zogenaamde ‘gewapende vrede’ tussen de communistische en de niet-communistische of kapitalistische wereld zorgde voor een alles overheersende spanning tussen voornamelijk de Verenigde Staten en de Sovjetunie.
De Vietnamoorlog vond plaats in Vietnam, Laos en Cambodja van 1955 tot de val van Saigon in 1975. Ze volgde op de eerste Indochinese Oorlog waardoor de ex-Franse kolonie Vietnam in 1954 opgesplitst was in de drie boven genoemde gebieden. Vietnam was op zich nog eens verdeeld in een communistisch Noord-Vietnam en een Amerikaans gezind keizerrijk Zuid-Vietnam, als het ware een afspiegeling van de bipolaire tweedeling op wereldvlak. De Amerikanen vreesden dat Noord-Vietnam een springplank zou betekenen voor het communisme in Zuidoost-Azië, zeker toen er verkiezingen werden gepland in een verenigd Vietnam. De Amerikanen bliezen de verkiezingen samen met Zuid-Vietnam af uit angst voor een communistische overwinning. Daarop infiltreerde de communistische guerillagroep Vietcong in Zuid-Vietnam vanaf 1959. Als reactie investeerden de Amerikanen onder leiding van Kennedy steeds meer financiële en militaire middelen in het land. De situatie ging er evenwel steeds grimmiger uitzien voor de Amerikanen in Zuid-Vietnam. De soldaten waren onder andere niet voorzien op gevechten in de broeiende jungle, terwijl de Vietnamezen zich als volleerde camouflage-experten verscholen in het oerwoud. Na het Tonkin-incident, waarbij Noord-Vietnamese patrouilleboten het Amerikaanse schip USS Maddox hadden aangevallen, besliste Johnson (die Kennedy na z’n dood was opgevolgd) samen met het Amerikaanse Congres tot de officiële erkenning van de Vietnamoorlog. De strijd werd echter steeds hopelozer, ondanks het gebruik van hoogtechnologische en wrede aanvalsmiddelen zoals napalmbommen (“I love the smell of napalm in the morning”) en Agent Orange (codenaam voor een ontbladeringsmiddel).
De Amerikaanse publieke opinie keerde zich onder invloed van de oorlogsberichtgeving over de enorme verliezen en doden en het gruwelijke oorlogsverloop meer en meer tegen de acties van de regering. Omdat steeds minder jongeren in dienst wilden gaan, dwong de Amerikaanse regering meer armen en zwarten om die taak op zich te nemen, terwijl rijken de dienstplicht makkelijk konden ontlopen.
Op 30 januari 1968 diende de Vietcong de Amerikanen nog maar eens een slag toe door op deze feestdag, waarop normaal niet gevochten wordt, de Amerikanen toch aan te vallen. Deze aanval betekende een absoluut breekpunt in de oorlog, vanaf dat moment geloofde men in de Verenigde Staten niet meer in een overwinning, maar besefte men dat terugtrekking de beste beslissing was. Tijdens de verkiezingen maakte Richard Nixon van terugtrekking en vrede een centraal campagnepunt, dat hij na zijn eedaflegging ook stapsgewijs zou doortrekken. In 1975 werd Zuid-Vietnam onder de voet gelopen door de noordelijke troepen en in 1976 werd de Socialistische Republiek Vietnam uitgeroepen. Ook Laos en Cambodja werden communistisch. De grootste angst van de Amerikanen was dus uitgekomen: een aanzienlijke uitbreiding van de communistische invloedssfeer. Later zou echter blijken dat Vietnam vooral zijn eigen koers zou varen in de bipolaire wereld.
NORRIS (M.). “Modernism and Vietnam: Francis Ford Coppola's Apocalypse Now”, in: MFS – Modern Fiction Studies, 44, (1998) 3, p. 730-766.
HELLMAN (J.). “Vietnam and the Hollywood Genre Film: Inversions of American Mythology in The Deer Hunter and Apocalypse Now”, in: American Quarterly, 34 (1982) 4, p. 418-439.
www.rottentomatoes.com
Om de gerelateerde filmfragmenten te kunnen bekijken, dient u zich eerst aan te melden. U kan inloggen via de link onderaan deze pagina.