Agentschap Onroerend Erfgoed

Stageplaats

 

Stagementor: Hilde Verboven, hilde.verboven@rwo.vlaanderen.be
Koning Albert II-laan 19, bus 5, 1210 Brussel
www.onroerenderfgoed.be

 

Onroerend Erfgoed - Landschap: een geschikte omgeving voor publieksgeschiedenis

Wij zien landschappelijk erfgoed als een potentiële bemiddelaar om mensen via hun omgeving met het verleden te verbinden en historisch te interesseren. Cultuurhistorische landschappen, zowel ruraal als urbaan en daartussen, bieden voor wie er oog voor heeft immers een ingang om direct met het verleden in relatie te treden. Meer nog dan musea of archieven zijn historische landschapselementen alomtegenwoordig aanwezig in de directe leefwereld van mensen en kunnen zij overal een “historische sensatie” (in de zin van Huizinga) tot stand brengen. Het kan daarbij gaan om geologische of archeologische relicten, om heides en middelhoutbossen, om hagen en houtkanten, om voordes, legakkers en eendenkooien, om toponiemen of verhalen en legendes die met plaatsen verbonden zijn, om lieux de mémoire, om de genese van de stedenbouw en transformaties in de ruimtelijke planning, enzoverder. Wie een landschap kan lezen vindt er gelaagde historische betekenissen. Als bewoner kunnen mensen er een identiteit mee opbouwen, als recreant vinden ze er inhoudelijk verrijkte ontspanning, als gastheer een trots die kan worden gedeeld, als gemeenschap plekken voor herdenking en ritueel. In al die gevallen gaat het om een vorm van omgang met geschiedenis in de samenleving.

Wie zijn wij?

Lees je vandaag in de krant dat Vlaanderen een beschermd landschap rijker is? Of dat de gemeente Genk de restauratie van de gebouwen op de voormalige steenkoolmijnsite van Waterschei aanpakt met de hulp van 1 miljoen euro subsidies? Of dat de Landschapsatlas online is gegaan? Dan lees je over dingen die Onroerend Erfgoed vandaag de dag doet. Onroerend Erfgoed is een wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid voor onderzoek, inventarisatie, bescherming, beheer van erfgoed en het uitstippelen van het erfgoedbeleid. Erfgoed mag je gerust breed interpreteren. Een huis van de modernistische architect Victor Broos, een bunker uit de eerste wereldoorlog, het kasteelpark van Hex, het heidelandschap van de Liereman, de meersen van de Bourgoyen, de tumuli van Landen, de bandkeramische sites in Rosmeer… Het behoort allemaal tot ons collectieve onroerend erfgoed, samengevat onder de noemer monumenten, landschappen en archeologie. Onderzoekers inventariseren het erfgoed op het terrein, bepalen de erfgoedwaarden, bereiden een beschermingsdossier voor of adviseren het erfgoedbeheer. Maar ook het valoriseren van onderzoeksresultaten behoort tot de job. Tegelijk ondervinden we de noodzaak om het publiek meer bij het erfgoed te betrekken. Dat gebeurt spontaan al, wanneer mensen of organisaties items uit hun meestal nabije omgeving voorstellen voor inventarisatie of bescherming. Vitaal voor de toekomst is het maatschappelijk draagvlak voor erfgoed: het aanwakkeren van interesse voor erfgoed, kennis en kunde beter bekend maken of lokaal verankeren in samenwerking met -(vrijwilligers-) organisaties, uitleggen waarom bepaalde keuzes voor erfgoed belangrijk zijn, meedenken met het publiek en publiek met ons laten meedenken.

Publiekswerking

Onroerend Erfgoed (Onderzoek en Bescherming, team Landschap) treedt op verschillende manieren met het publiek in contact. Het brengt onderzoeksresultaten naar buiten via publicaties (M&L, Relicta, digitaal open archief oar.onroerenderfgoed.be), lezingen en studiedagen. Eén keer in het jaar organiseert OE in samenwerking met de Vlaamse universiteiten de “Landschapscontactdag” voor de geïnteresseerde in erfgoedlandschappen, professioneel of niet professioneel. De voorbije jaren kwamen thema’s zoals suburbanisatie, sacrale landschappen, gemaakte natuur, stadsparken, industriële landschappen… aan bod. De Landschapscontactdag combineert telkens uiteenzettingen en presentaties met concrete terreinbezoeken rond het thema. Occasioneel organiseren we binnen of buiten de werkcontext erfgoedwandelingen, een gewaardeerde manier om rechtstreeks met geïnteresseerden over erfgoed in dialoog te gaan. De Landschapsatlas ontsluit informatie over cultuurhistorische landschappen (ankerplaatsen) en kleinere landschapselementen in een publieke databank (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/ile). De resultaten van inventarisaties komen daarin terecht. De Landschapsatlas bestaat sinds 2001, maar is sinds oktober 2015 als databank ontsloten via internet. Bij de Landschapsatlas sluiten ook de inventaris houtige beplantingen erfgoed en de inventaris historische tuinen en parken aan. Ook deze inventarissen zijn volop in ontwikkeling. Momenteel bereidt OE een eengemaakte inventaris voor die de verschillende types inventarissen tot één geïntegreerde erfgoeddatabank groepeert.

Stageopdrachten

Wie zoeken wij?

Studenten die zich inhoudelijk interesseren voor cultuurhistorische landschappen en landschappelijk erfgoed en onderzoeksresultaten kunnen vertalen naar ‘eindproducten’ voor een breed publiek. De stageonderwerpen bieden een gamma aan van het hertalen van onderzoeksresultaten in vlot geschreven teksten, tot de ontwikkeling van een nieuw product. Je komt in een team terecht, maar vooral moet je zelfstandig een onderwerp kunnen aanpakken en een opdracht kunnen afwerken. Je begeleider geeft de richting aan, een duwtje in de rug als het nodig is, ondersteunt. Je krijgt zelf de ruimte en de vrijheid om de opdracht vorm te geven. Je bent creatief en kan goede ideeën ook in daden omzetten. Afhankelijk van het onderwerp zal er meer of minder buitenwerk in zitten, maar terreinwerk hoort sowieso bij de opdracht.

Voor de kennismaking en het afsluiten van de stage werk je in Brussel. Tussendoor zit je vaak op terrein. Werken op verplaatsing, op kot of thuis horen bij de stageplaats. Kennis van GIS is een pluspunt.

Stage: Erfgoed buiten!

Doelstelling: toegepast cultuurhistorisch onderzoek

Leer de historische landschapskenmerken van een gebied lezen. Een gebied inventariseren, bij voorkeur samen met een of meerdere lokale organisaties, kenners van het gebied of van zijn historiek, met de nodige aandacht voor het landschappelijk erfgoed. Dat kunnen kleine landschapselementen zijn, zoals houtkanten, vlechtheggen, bomenrijen, scheidingswallen, drinkpoelen, monumentale bomen; maar ook ontginningspatronen, nederzettingsstructuren (bv. straatdorpen op de rand van een beekvallei), oude (handels)wegen, landgebruik in relatie tot de bodem, reliëf, water; molenlandschappen, inplanting van kasteeldomeinen. Kortom, diverse vormen van historisch gebruik van het landschap door de mens en vooral de restanten daarvan in het actuele landschap zijn de items waarop je focust. Hoe maakte de mens in het verleden gebruik van dat landschap, hoe richtte hij het in, hoe zette hij het naar zijn hand en wat blijft daar nog van over?

Het gebied kiezen we in samenspraak tussen stagiair en stagebegeleider van Onroerend Erfgoed. Je vertrekt van een bestaande korte omschrijving en afbakening. Dat gebied onderzoek je aan de hand van literatuur, archief, kaartmateriaal, mondelinge getuigenissen, al dan niet opgetekende verhalen. Als stagiair maak je kennis met de methodiek van terreininventarisaties: desktopvoorbereiding met behulp van historisch kaartmateriaal en dan het terrein op. Wie GIS kent, heeft hier een voorsprong, maar alternatieven zijn Geopunt van Informatie Vlaanderen of de Databank Ondergrond Vlaanderen waar verschillende kaarten, datalagen, luchtfoto’s enz. met elkaar kunnen worden gecombineerd.

Je resultaten komen uiteindelijk in de Landschapsatlas terecht.

Wat bieden wij?

Als stagiair kom je terecht in het team Landschap van Onroerend Erfgoed in Brussel. Dit team is multidisciplinair samengesteld met mensen met een achtergrond in de geschiedenis, geografie, bio-ingenieurswetenschappen, tuin- en landschapsarchitectuur, archeologie. Een historicus begeleidt je bij je stage.

Wie zoeken wij?

Studenten die zich inhoudelijk interesseren voor cultuurhistorische landschappen en landschappelijk erfgoed en onderzoeksresultaten kunnen vertalen naar ‘eindproducten’ voor een breed publiek. De stageonderwerpen bieden een gamma aan van het hertalen van onderzoeksresultaten in vlot geschreven teksten, tot de ontwikkeling van een nieuw product. Je komt in een team terecht, maar vooral moet je zelfstandig een onderwerp kunnen aanpakken en een opdracht kunnen afwerken. Je begeleider geeft de richting aan, een duwtje in de rug als het nodig is, ondersteunt. Je krijgt zelf de ruimte en de vrijheid om de opdracht vorm te geven. Je bent creatief en kan goede ideeën ook in daden omzetten. Afhankelijk van het onderwerp zal er meer of minder buitenwerk in zitten, maar terreinwerk hoort sowieso bij de opdracht.

Voor de kennismaking en het afsluiten van de stage werk je in Brussel. Tussendoor zit je vaak op terrein. Werken op verplaatsing, op kot of thuis horen bij de stageplaats. Kennis van GIS is een pluspunt.

Stageopdracht 1

Stage: Erfgoed buiten!

Doelstelling: Onderzoek en hertalen van onderzoeksresultaten voor het publiek

Een gebied inventariseren, bij voorkeur samen met een of meerdere lokale organisaties, kenners van het gebied of van zijn historiek, met de nodige aandacht voor het landschappelijk erfgoed. Dat kunnen kleine landschapselementen zijn, zoals houtkanten, vlechtheggen, bomenrijen, scheidingswallen, drinkpoelen, monumentale bomen; maar ook ontginningspatronen, nederzettingsstructuren (bv. straatdorpen op de rand van een beekvallei), oude (handels)wegen, landgebruik in relatie tot de bodem, reliëf, water; molenlandschappen, inplanting van kasteeldomeinen. Kortom, diverse vormen van historisch gebruik van het landschap door de mens en vooral de restanten daarvan in het actuele landschap zijn de items waarop je focust. Hoe maakte de mens in het verleden gebruik van dat landschap, hoe richtte hij het in, hoe zette hij het naar zijn hand en wat blijft daar nog van over? Kortom, je leert de historische landschapskenmerken van een gebied lezen.

Het gebied kiezen we in samenspraak tussen stagiair en stagebegeleider van Onroerend Erfgoed. Je vertrekt van een bestaande korte omschrijving en afbakening. Dat gebied onderzoek je aan de hand van literatuur, archief, kaartmateriaal, mondelinge getuigenissen, al dan niet opgetekende verhalen. Als stagiair maak je kennis met de methodiek van terreininventarisaties: desktopvoorbereiding met behulp van historisch kaartmateriaal en dan het terrein op. Wie GIS kent, heeft hier een voorsprong, maar alternatieven zijn Geopunt van Informatie Vlaanderen of de Databank Ondergrond Vlaanderen waar verschillende kaarten, datalagen, luchtfoto’s enz. met elkaar kunnen worden gecombineerd.

Waar je concreet naartoe werkt, is een bevattelijke, vlot geschreven synthese van jouw onderzoeksresultaten voor een breed publiek. Als dat aangewezen is, kunnen daar deelteksten van aparte landschapselementen aan voorafgaan. Je resultaten komen uiteindelijk in de Landschapsatlas terecht.

Voorkeur gaat uit naar iemand die een band heeft met een lokaal ingebedde organisatie of kenners van een gebied.

Stageopdracht 2

Masterstage: Tijdreizen langs oude wegen (1 of 2 personen)

Doelstelling: Het doel van deze stage is het ontwikkelen van een nieuw ‘product’ dat onroerend erfgoed met immaterieel erfgoed verbindt en potentieel een groot publiek kan aanspreken

Wat onderzoek je? De historiek en landschapsbeeld van een weg en omgeving. Een weg kan een scheiding zijn als het een landschap in twee moeilijk overbrugbare gebieden indeelt (bv. spoorweg, kanaal), maar vormt op zich ook een verbinding door steden of dorpen of gebieden met elkaar te laten connecteren. Concreet gaan we in deze stage op zoek naar een historische route, die we reconstrueren door gebruik te maken van nog bestaande historische tracés. Deze weg zal dan de drager vormen langs waar verhalen en erfgoed bekend gemaakt wordt: welk erfgoed en welke erfgoedverhalen kom je onderweg tegen, welke cultuurhistorische landschappen of landschapsovergangen zie je langs je pad verschijnen, wat maakt ze karakteristiek, wat zijn opvallende toponiemen (waar een verhaal aan vasthangt) en wat betekenen ze… Maar ook de weg zelf kan het onderwerp van een verhaal vormen. Onderweg gaat de onderzoeker een relatie aan met de omgeving door verhalen over erfgoed in de breedste betekenis naar boven te brengen. De weg dus als snoer van verhalen.

Werkwijze: Kies een tracé over middellange afstand (bv. weg van stad X naar stad Y). Maak een snelle screening voor een realistisch tracé. Je mag ook oude wegtracés met elkaar combineren. Heb daarbij ook aandacht voor erfgoed op of langs de route. In functie van de (verwachte) aanwezigheid van erfgoed mag je de route aanpassen.

“Een weg, of dat nu een land-, een spoor- of een waterweg is, is duidelijk in het landschap gedefinieerd. Waar dat laatste niet het geval is, bijvoorbeeld bij karrensporen op de heide of bij verbindingen over zee, spreken we van een route. Bij een weg krijgen we een concreet beeld van het landschap voor ogen, bij een route denken we meer aan een begin- en een eindpunt.” (Koen & Renes 2003: 25) Routes kunnen we dus beschouwen als trajecten, die weliswaar een vast begin- en eindpunt bezitten, maar zich voor het overige vooral kenmerken door een los tracé en/of samengesteld zijn uit meerdere wegen.”

Achtergrond: Robert McFarlane ‘Oude wegen’, Studie Trage Wegen
Bron: Atlas der Buurtwegen (1841) een historisch-topografische kaarten
Lokale bronnen zijn belangrijk, zowel orale als schriftelijke.
Resultaat: route, die je minstens virtueel hebt afgestapt, gedeeltelijk ook reëel. + onderbouwde verhalen en foto’s van erfgoed onderweg

Geïnteresseerd?
Ons kantoor ligt op enkele minuten loopafstand van het Brussel-Noord-station