10 jaar Instituut voor Publieksgeschiedenis

Gepubliceerd op 05-02-2018, laatst bijgewerkt op 02-10-2021.
Taal
Trefwoorden (blogbericht, project)
Feb 5
10:00

10 jaar geleden hielden de professoren Gita Deneckere en Bruno De Wever als docenten van het kersverse vak Publieksgeschiedenis in de historische masteropleiding van de UGent het Instituut voor Publieksgeschiedenis (IPG) boven de doopvont. Het geboortefeest vond plaats in de binnentuin van het Huis van Alijn en Marc Reynebeau nam de honneurs waar als gastspreker. Op 21 december 2017 blies het IPG 10 kaarsjes uit in het STAM, een van de andere belangrijke Gentse publiekshistorische spelers. Heb je onze verjaardag gemist? Ontdek de speech waarin Gita Deneckere en Bruno De Wever terugblikten op 10 jaar IPG.

“Mogen we ons even nostalgisch voelen? Het is tenslotte een verjaardagsfeest en het zijn ook mooie jaren geweest. Tien jaar geleden beet het IPG in Vlaanderen binnen het academische milieu de publiekshistorische spits af. In onze inauguratie moesten we nog uitleggen wat publieksgeschiedenis precies betekende. Vandaag is publieksgeschiedenis een staand begrip. Aan alle Vlaamse universiteiten zijn er trajecten publieksgeschiedenis. Ook buiten de universiteiten hebben historische onderzoeksinstellingen van publieksgeschiedenis een speerpunt gemaakt.  Elders in Europa en de wereld verwierf Public History bestaansrecht. Het IPG is trots dat het in 2012 als stichtend lid mee aan de wieg stond van de International Federation of Public History, de wereldorganisatie van publiekshistorci die eerder dit jaar in Ravenna haar jaarlijks congres hield met vele honderden publiekshistorici.

Publieksgeschiedenis is internationaal erkend als historische discipline die reflecteert over en onderzoek doet naar de vele vormen en formaten waarin geschiedenis in de maatschappij aanwezig is. Aan onze opleiding werden de afgelopen jaren diverse publiekshistorische doctorale proefschriften verdedigd en tientallen publiekshistorische scripties geschreven. Het IPG is lid van de internationale onderzoeksgroep Popup -Popular Uses of the Past- samen met collega’s van het Center for Historical Culture van de Erasmus Universiteit  Rotterdam en de MA-Public History van de Universiteit van Keulen. Wij participeren ook in een Jean Monnet-netwerk ‘Applied European Contemporary History’ dat gericht is op uitwisseling van kennis en expertise rond de omgang met een pijnlijk verleden. Het is het allereerste project binnen de geschiedenis dat de Europese Commissie in het kader van de Jean Monnet-financiering subsidieert.

Die internationalisering van publieksgeschiedenis neemt niet weg dat publiekshistorici in de eerste plaats gericht zijn op de onmiddellijke maatschappelijke Umwelt, dat blijkt trouwens ook uit de thema’s van de  internationale congressen waar je heel duidelijk ziet hoe de dynamiek van de ‘glocalisering’ speelt: het inzicht dat de globalisering in de kern ook altijd een lokale dimensie heeft. Het IPG gaat dan ook voluit voor het lokale veld en knoopt nauwe relaties aan met de op geschiedenis en het verleden betrokken burgers, organisaties en instellingen in Vlaanderen en België. Het IPG zou een van zijn belangrijkste taken, nl. het opleiden van publiekshistorici immers niet kunnen vervullen zonder de inmiddels bijna honderd stageplaatsen en stagebegeleiders.

We willen hen uitdrukkelijk bedanken voor hun  vaak jarenlange inzet. Niet alleen onze studenten hebben veel van hen geleerd, maar ook wijzelf. Want je kunt geen publieksgeschiedenis doen vanuit de academische ivoren toren. Publieksgeschiedenis is behalve reflectie toch vooral ook praxis. Het beter leren kennen van de talrijke en uiteenlopende publiekshistorische praktijken via de stage-ervaringen van onze studenten, zijn een belangrijk onderdeel van de opleiding.

Daarnaast heeft het IPG het adagium practice what you preach hoog in het vaandel gehesen. Met het IPG hebben we de afgelopen tien jaar meegewerkt aan talrijke publiekshistorische initiatieven om op die manier knowhow te verwerven en die te kunnen doorgeven aan studenten. Het zijn er te veel om op te noemen. We beperken ons tot drie heel recente initiatieven waar we ook zelf als docenten nauw bij betrokken waren. Het IPG heeft mee richting gegeven aan UGent Memorie, het virtueel geheugen van de Universiteit Gent, en zo aan de viering van de bicentenaire die  in het STAM een hoogtepunt heeft gevonden met de tentoonstelling Stad en universiteit. Sinds 1817. En dat de geschiedenis van die twee eeuwen is uitgemond in een boek dat echt wil gelezen worden en niet alleen dient om koffietafels en boekenkasten te sieren, kan ook gezien worden als het gevolg van een voortschrijdend publiekshistorisch inzicht[1].

Het tweede voorbeeld heeft zopas een voorlopig eindpunt gekend met een televisie-uitzending van historici-specialisten op Canvas. Het was de afronding van de documentaire reeks ‘kinderen van de collaboratie’. Ze is voorgesproten uit onderzoek dat uitgevoerd is onder de leiding van onze collega Koen Aerts en de bewuste keuze om zijn resultaten in deze vorm aan te bieden aan een zo breed mogelijk publiek. De serie werd door 600.000 kijkers bekeken, wat naar Vlaamse normen een ongezien succes is.

Het derde voorbeeld is kakelvers. Onze studenten publieksgeschiedenis legden zonet hun ei in de vorm van een publiekshistorische inbraak in de tentoonstelling over 200 jaar UGent in het STAM. De vier thema’s –duurzaamheid, werkbaar werk, diversiteit en glocalisering- van het debat University for You dat op 21 december 2017 in Gent op verschillende locaties werd georganiseerd, kregen zo een virtuele plaats in een tentoonstelling over twee eeuwen universiteitsgeschiedenis. Hoe kan geschiedenis ingezet worden om na te denken en bij te dragen aan een betere maatschappij? Dat was de niet geringe inzet van de opdracht.

Laat ons nu naar de toekomst kijken. Het IPG is er in geslaagd de publiekshistorische opleiding verder uit te bouwen in een leerlijn die al in de bachelors begint met nieuwe vakken, zoals het vak van  Berber Bevernage ‘Geschiedenis en Maatschappij’ en met een initiatie-stage die aan de klassieke stage in de master voorafgaat. We zullen deze leerlijn in de toekomst verder uitbouwen. Nadat in de beginjaren van het IPG een kans verloren is gegaan doordat de Vlaamse overheid geen ruimte liet voor tweejarige masters in de humane wetenschappen, is er vandaag een nieuwe opportuniteit met de inrichting van educatieve masters. Er is vanzelfsprekend een stevige brug te slaan tussen de opleiding van leraars geschiedenis en de opleiding van publiekshistorici, als we daar voldoende opleidingstijd voor krijgen. Bij het inrichten van een verruimde leerlijn geschiedenis steekt het IPG opnieuw de hand uit naar de collega’s publiekshistorici van de andere Vlaamse universiteiten om zoveel als mogelijk samen te werken. Opnieuw, want het was inderdaad het IPG dat bij de plannen van de tweejarige master destijds het voortouw heeft genomen in het pleidooi om interuniversitair samen te werken.  Dat plan is niet doorgegaan bij gebrek aan tweejarige master maar het heeft uiteindelijk wel geleid tot een samenwerking tussen de universiteiten van Gent en Antwerpen bij het organiseren van stages. Stages zullen in de toekomst meer dan dat vandaag het geval is ook in het buitenland kunnen gelopen worden. Het IPG sluit daarvoor Erasmus uitwisselingsakkoorden af met opleidingen publieksgeschiedenis aan buitenlandse universiteiten.

Zoals daarnet al aangehaald zijn we als historici zeer goed geplaatst om in het proces van ‘glocalisering’ een rol te spelen, stevig verankerd in het lokale veld en tegelijk open en kritisch voor een razendsnel veranderende wereld die momenteel een transitie doormaakt die vergelijkbaar is met de industriële revolutie. Historici en met name historici die uit de ivoren toren een maatschappelijke rol kunnen en willen spelen, publiekshistorici met andere woorden, zijn met hun brede kennis van het verleden mee verantwoordelijk voor het duiden en interpreteren van de eigen tijd. Een tijd die behoefte heeft aan nieuwe geschiedenissen, aan nieuwe verhalen over het verleden om onze eigen tijd te begrijpen en zo een duidelijker perspectief te krijgen op de toekomst.”

Gastlezing door Joost De Vries

Ook de gastspreker op het IPG-lustrum, de Nederlandse redacteur en schrijver Joost De Vries, wil met zijn werk de actualiteit begrijpelijker maken door heel uiteenlopende onderwerpen in een bredere historische context te plaatsen. De Vries (°1983) studeerde geschiedenis en journalistiek in Utrecht. Hij maakt sinds 2007 deel uit van de redactie van De Groene Amsterdammer. In 2010 verscheen zijn debuutroman Clausewitz en in 2013 De Republiek, waarmee hij de Gouden Boekenuil won. In 2014 publiceerde hij het essayboek Vechtmemoires. De geschiedenis is nooit ver weg bij De Vries. In zijn romans laat hij zijn historische verbeelding de vrije loop om onze eigen tijd een confronterende spiegel voor te houden. Oude meesters (2017) gaat over twee broers die in de verkeerde tijd zijn geboren. Hun mannelijke highbrow wereld van kranten, kennis en kunst is zienderogen aan het wegdeemsteren, hun commentaar daarop even herkenbaar als hilarisch.

 

Ter ere van het 10-jarig bestaan van het IPG, dook De Vries moedig voorwaarts het verleden in. We leven in een wereld waar ‘vroeger was het beter’ het credo is geworden. De tijd dat mannen nog mannen waren en vrouwen nog vrouwen is voorbij. Disruptieve technologie brengt de oude vertrouwde wereld aan het wankelen. Ontzag voor de westerse cultuur met grote C is niet langer vanzelfsprekend. We weten dat onze nostalgie misplaatst is, maar toch is ze daar. Er is immers geen levende Nederlander die over vierhonderd jaar een zaal in het Rijksmuseum verdient. Met onze hang naar vervlogen tijden schieten we niets op, ook dat weten we. Waarom blijven we dan de toekomst in het verleden zoeken tegenwoordig?

 

[1] G. Deneckere, Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent, Gent: Tijdsbeeld, 2017.