Opinie: Sorry voor alles, Congo?

Published at 04-10-2016, updated at 02-10-2021.
Language
Oct 4
12:45

Het Gents excuusbordje is niet misplaatst maar wel wat ongelukkig. Vooraleer steden of andere Belgische instellingen betrokkenheid bij koloniale wanpraktijken erkennen, is degelijk historisch onderzoek nodig.

Opinie verschenen in De Standaard, 30 september 2016
Lees ook de reactie van Marc Reynebeau, De Standaard 3 oktober 2016

De stad Gent besliste deze week om een excuusbordje op te hangen aan het felomstreden standbeeld van Leopold II in het Zuidpark. Het bordje zal vertellen dat de stad Gent de vele Congolese slachtoffers van de Kongo-Vrijstaat betreurt. Met slachtoffers doelt de stad naar alle waarschijnlijkheid op de vele doden die vielen ten gevolge van de koloniale bezettingsoorlogen en de gewelddadige rubberexploitatie door de Vrijstaat en de concessiemaatschappijen. Vanuit het perspectief van een historicus zijn deze Gentse verontschuldigingen een beetje ongelukkig gekozen.

Doofpot

Als je de koloniale geschiedenis interpreteert in termen van schuld, is het niet de stad Gent die zich moet excuseren. Steden als Oostende, Brussel en Antwerpen profiteerden voornamelijk van Leopolds Congolese onderneming. Belangrijker is dat de institutionele erfgenamen van de Vrijstaat – het koninklijk paleis en de federale overheid – hun aandeel in de Congolese

geschiedenis erkennen in plaats van hun betrokkenheid in de doofpot te stoppen. Compagnie de Suez nam in 1998 de Generale Maatschappij van België over en zo ook de historische schuld van de Generale-dochter Finoutremer. Deze investeringsmaatschappij werd mede groot dankzij aanzienlijke participaties in de belangrijkste Congolese concessiemaatschappijen. Ook de privésector moet nadenken over hoe men in het reine kan komen met een eventueel koloniaal verleden. En wat met de erfgenamen van rijke handelaars en industriëlen zoals Alexandre de Browne de Tiège, Edward Bunge of Albert Thys, die zich konden verrijken dankzij investeringen in rubberbedrijven?

Slachtoffers?

Het is niet in de eerste plaats aan de stad Gent om excuses aan te bieden. Bovendien doet de manier waarop de stad zich verontschuldigt de Belgische koloniale geschiedenis oneer aan. Het excuusbordje associeert Leopold II met de Congolese slachtoffers. De koning was echter maar een schakel in het administratieve raderwerk dat de Vrijstaat vorm gaf. De beslissingen van Leopold II en zijn vertrouwelingen creëerden enkel het institutionele kader waarbinnen lokale administrateurs, agenten van concessiemaatschappijen, Afrikaanse elites en soldaten handelden en hun wandaden konden plegen. Afrikanen waren meer dan slachtoffers. Koningen, sultans, krijgsheren en chefs collaboreerden vrolijk met de Vrijstaat en de rubberbedrijven wanneer dit hen ten goede kwam. Tegelijkertijd deinsden deze elites er niet voor terug om het koloniaal establishment openlijk uit te dagen als hun macht bedreigd werd. Het is ook naïef om te denken dat de bevolking van het Congobekken braaf afwachtte om gewelddadig uitgebuit te worden. Een groot deel van de Congolese populatie vluchtte naar de vele plekken in het oerwoud waar de Vrijstaat en de rubberbedrijven niet aanwezig waren of stak simpelweg de grens over. Diegenen die de greep van de staat en de concessiemaatschappijen niet konden ontvluchten, toonden uitzonderlijke creativiteit in het kunstmatig opdrijven van het gewicht van het rubber dat ze moesten afstaan. Revoltes maakten grote delen van de kolonie voor lange tijd onbestuurbaar en niet-exploiteerbaar. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat het structureel geweld van de op rubber beluste Vrijstaat en de rubberbedrijven hele gemeenschappen destabiliseerde en vele duizenden doden tot gevolg had.

Het is meer dan tijd dat België zijn koloniale verleden erkent. Investeren in historisch onderzoek is een essentiële eerste stap in dit verwerkingsproces. De stad Gent had dus eerst het advies van gespecialiseerde geschiedkundigen moeten inwinnen vooraleer te beslissen om zich te excuseren voor Leopolds Congolese slachtoffers – voor die ene keer dat historici zich nuttig kunnen maken.

Lees de reactie van Marc Reynebeau, De Standaard 3 oktober 2016